Yoga en meditatie – het achtvoudige yogapad van Patanjali
Mediteren is van alle tijden, van alle godsdiensten en van alle culturen. Ook bidden is een vorm van meditatie. Een opvallend kenmerk van meditatie is het besef dat de zogeheten ‘waarheid’ in de mens zelf te vinden is en niet daarbuiten. De huidige tijd lijkt te smeken om meditatie en bezinning, het 'zijn' in het hier en nu. Een kernbegrip is het observeren van de gedachtestroom zonder die gedachten te veroordelen, waardoor ze uiteindelijk langzaam wegebben in een stilte die het dagelijkse bewustzijn ontstijgt. Dan daagt het besef dat de mens een bewustzijnsdimensie heeft die in hem verloren lijkt te zijn gegaan en die in de oosterse spirituele filosofieën van het hindoeïsme (Vedanta) en boeddhisme samadhi wordt genoemd, satori in het zenboeddhisme en ‘unio mystica’ of 'eenwording met God' in het mystieke christendom. De wegen om tot meditatie te komen zijn talloos. Een effectieve methode is het achtvoudige yogapad van Patanjali.
Inhoud
De behoefte om te mediteren
Velen ervaren een sterke drang om te
mediteren. Eigenlijk zoeken ze rust in zichzelf. Rust en een vorm van verdieping die standhoudt, die de oppervlakkigheid van het leven doorbreekt. Daarnaast zijn de voortdurende
spanningen die een jachtig sociaal en maatschappelijk leven met zich meebrengen voor velen onhoudbaar. Voortdurend krijgt men het gevoel te worden weggejaagd van het innerlijk door het niet-aflatende aandacht trekken van de problemen en verleidingen van het leven die verhinderen dat men tot de kern van zichzelf komt: 'Wie ben ik' en 'Wat is de zin van dit alles'.
Bron: Geralt, Pixabay Zingeving
Eenzijdig gericht
denken is een van de oorzaken. Een voorbeeld daarvan is de blik voortdurend gericht houden op actie. Men krijgt dan steeds meer moeite om de eigen zingeving van het leven te achterhalen, waardoor men steeds gefrustreerder raakt. Uiteindelijk wil men de eigen grond, het eigen wezen, de
kern van zichzelf achterhalen om vanuit die basis interacties te onderhouden met de buitenwereld.
Innerlijk
Een andere reden om te
mediteren is het verloren gaan van diepte. Door een bepaalde manier van leven is – door velen het 'moderne bestaan' genoemd – het zwaartepunt van de mens steeds meer aan de oppervlakte komen te liggen. De binding met de eigen wezenskern is verloren geraakt. Sommigen zeggen dat ze zich daardoor 'verweesd' voelen. Op de weg naar het
innerlijk, ofwel inkeer, waar het 'thuisvoelen' gedijt (alsof men thuiskomt), ervaart men rust, openheid en de ervaringsmogelijkheden om de diepere zin van het leven te leren kennen. Kort gezegd, de mens verliest zijn grond, zijn diepte, omdat het ik of ego (oppervlakte) in het dagelijks leven telkens op topniveau moet presteren terwijl het vaag gevoelde en ongrijpbare eigen wezen verkommert en wegkwijnt.
Meditatie
Velen die zich geroepen voelen om te mediteren zijn zich er terdege van bewust dat ze iets fundamenteels missen in hun leven en dat verdiepte concentratie,
bezinning en verinnerlijking noodzakelijk zijn om het evenwicht in het hectische dagelijks bestaan te bereiken en datgene terug te vinden wat verloren lijkt te zijn gegaan, maar wat ogenschijnlijk niet te definiëren blijkt en te vluchtig is om het te kunnen grijpen, ofwel te bevatten. Talrijk zijn de wegen om tot meditatie te komen. Er zijn in dat opzicht steile paden, zoals
zenmeditatie. Maar ook geleidelijke methoden. Het achtvoudige
yogapad van Patanjali (
Yoga-Sutras) volgt de weg van de geleidelijkheid, hoewel die eveneens steile hellingen kent.
Wie was Patanjali?
Patanjali was een Indiase
filosoof en wijsgeer die naar verluidt de
Yoga-Sutras heeft geschreven, ergens tussen de derde en tweede eeuw voor Christus. Mogelijk heeft hij alleen een deel ervan op schrift gezet. Over zijn leven en de periode waarin hij leefde en zijn werken schreef, zijn de meningen overigens zeer verdeeld. Historiciteit, legenden en mythen lijken elkaar in dat opzicht te overlappen.
Raja-yoga
De
Yoga-Sutras van Patanjali bestaan uit 196 soera’s of aforismen, onderverdeeld in vier hoofdstukken waarin de weg tot meditatie en samadhi (verlichting) wordt uitgelegd. Het achtvoudige yogapad van Patanjali wordt ook wel raja-yoga genoemd, de 'koninklijke weg'. Van alle fundamentele werken over
yoga mag men de
Yoga-Sutras beschouwen als het meest gezaghebbende boek waarin de filosofie, techniek en de verschillende soorten yoga op wonderlijk beknopte en systematische wijze zijn samengevat.
Yoga en hindoeïsme
Er zijn veel methoden om in meditatie te gaan, zowel in het hindoeïsme als boeddhisme en christendom, in principe in alle reguliere godsdiensten. De grote verdienste van Patanjali is dat hij de begrippen
meditatie, contemplatie, samadhi, satori, unio mystica (christendom) en de vele andere benamingen en begrippen uit hun religieuze context heeft gehaald. Feitelijk is het achtvoudige yogapad van Patanjali een zeer technisch verhaal, een uitstekende leuning waarlangs het goed lopen is op het vaak steile pad naar de spirituele top.
Yoga-aforismen
In 196 aforismen wordt mediteren ontdaan van het voor velen vage begrip ‘meditatie’ en wordt daarmee tastbaar, transparant en een reëel te bereiken doel voor iedereen. De aforismen zijn geschreven in het ‘cultuurlandschap’ van het hindoeïsme, waarin Patanjali opgroeide, leefde en waaruit hij de kennis putte om zijn yoga-aforismen te kunnen schrijven. De
acht stappen zijn echter zeer makkelijk los te maken van de voor de westerling 'culturele barrières' en ze zijn technisch zeer goed te integreren in de voor hem bekende denkwijzen.
De acht geledingen van het achtvoudige yogapad van Patanjali
Het achtvoudige yogapad van Patanjali bestaat uit acht geledingen of stappen. Elke stap is even belangrijk en
noodzakelijk om de volgende stap te beheersen. Kortgezegd komen ze op het volgende neer:
- Yama: Ethische geboden, ofwel het equivalent van de tien geboden.
- Niyama: Onder andere persoonlijke hygiëne en voedingsvoorschriften.
- Asana: Yogahoudingen.
- Pranayama: Ademoefeningen.
- Pratyahara: Beheersing van de gedachten en zintuigen.
- Dharana: Concentratie, het richten van de aandacht.
- Dhyana: Ononderbroken concentratie.
- Samadhi: Hoogste meditatieniveau, ook wel 'verlichting', 'satori' of 'unio mystica' genoemd.
AUM-symbool /
Bron: Brenkee, PixabayYama
Yama is de eerste fase van het achtvoudige yogapad van Patanjali, zoals uiteengezet in de
Yoga-Sutras. Het zijn de ethische geboden, die de basis vormen van meditatie. Ze zijn te vergelijken met de tien
geboden van het christendom.
Yama volgens Patanjali bestaat uit vijf leefregels.
- Ahimsa: Geweldloosheid. Zachtmoedigheid en welwillendheid betrachten tegenover al wat leeft. In de ruimste zin van het woord betekent ahimsa geen opzettelijk leed berokkenen aan mens en dier. Vegetarisme is daar een natuurlijk uitvloeisel van.
- Satya: De waarheid spreken, ofwel waarachtig zijn. Daar valt echter ook onder dat men niet praatziek moet zijn. Weet wanneer het beter is om te zwijgen. Spreek beheerst en overdacht, want naar hen wordt geluisterd, zijn of haar woorden zullen beklijven.
- Asteya: Niet stelen. Daaronder valt ook afgunst.
- Brahmacharya; In zijn meest verregaande vorm wordt daar het celibaat en kuisheid onder verstaan. Deze regel is echter afhankelijk van hoe men in het leven staat, zoals het huwelijk. In ruimere zin betekent het soberheid betrachten in alle levensbehoeften.
- Aparigraha: Vrij zijn van hebzucht.
Niyama
Dit is de tweede fase van het achtvoudige yogapad van Patanjali. Ofwel de persoonlijke leefregels. Het zijn er eveneens vijf:
- Saucha: Deze regel houdt in dat men het lichaam lenig en getraind dient te houden door middel van yogahoudingen. Ook de persoonlijke verzorging valt hieronder. Net als verse en gezonde (vegetarisch) voeding.
- Santosa: Tevredenheid. Wie zich niet in algemene zin tevreden voelt met wat het leven hem biedt, kan zich zelden goed concentreren aangezien hij zich continu laat afleiden door de meest uiteenlopende zaken die hem voortdurend morrig, prikkelbaar en humeurig maken wanneer hij ze niet in zijn bezit heeft. Dat wil niet zeggen dat men geen ambities mag hebben.
- Tapas: Vurige ijver voor de goede zaak. Elan hebben. De tegenpolen zijn matheid, traagheid, gemakzucht. Mediteren betekent dat men intensief aan zichzelf werkt, wat uiteindelijk een zeer positieve weerslag heeft op de medemens. Daar hoort ijver en motivatie bij, zonder door te slaan in fanatisme en overactiviteit.
- Svadhyaya: Studie, lezen, kennis verwerven.
- Isvara pranidhana: Toewijding aan een leven waarin meditatie een vaste plek heeft verworven, waarbij de opgedane kennis in de meditatie als vanzelfsprekend in het dagelijks leven gebruikt gaat worden voor het welzijn van mens en dier; het is er inherent aan.
Siddhasana (voltooide houding) met jnana mudra /
Bron: Jemasty, Wikimedia Commons (CC BY-SA-3.0)Asana
Asana vormt de derde fase van het achtvoudige yogapad van Patanjali.
Asana wil zeggen ‘(zit)houding’, ofwel 'meditatiehouding'. In ruimere zin betreft het de alom bekende
yogahoudingen uit de
hatha yoga. Om te kunnen mediteren zit men lang, soms urenlang in dezelfde houding. Dat lukt alleen als het lichaam getraind is. Een slechte conditie mag bijvoorbeeld geen hindernis vormen. De
asana’s, ofwel
yogahoudingen, maken het lichaam sterk en gezond met een groot uithoudingsvermogen. Met behulp van
pranayama, ofwel ademoefeningen, worden de inwendige organen gereinigd. En ze disciplineren de geest.
Voorbereiding op meditatie
In de juiste zin van het woord hebben de
asana's en
pranayama’s tot doel het lichaam voor te bereiden op meditatie. Ze vormen de aanzet tot fysieke en mentale zelfbeheersing. De houdingen die het meest gebruikt worden in meditatie zijn
padmasana (lotushouding) en
siddhasana (voltooide houding). De yogahoudingen en
ademoefeningen maken het lichaam gehard en, volgens het Indiase yogahandboek
Hatha Yoga Pradipika, 'smeden ze het lichaam in het vuur van
yoga (hatha Yoga)’ om de meditatiesessies fysiek überhaupt vol te kunnen houden.
Pranayama
Dit is de vierde stap in de
Yoga-Sutras van Patanjali. Een van de doelstellingen van
pranayama is rustig leren ademen en aldus tot een verstilde kalmte te komen. De relatie tussen de
ademhaling en de emoties zijn evident. Emoties hebben invloed op de ademhaling, men gaat doorgaans sneller ademen. Omgekeerd geldt dat wie de
ademhaling beheerst vanzelf kalmer wordt. Wie rustig en langzaam ademt, oogst evenwichtigheid en balans. Het spreekt vanzelf dat
pranayama dus van groot nut is in het meditatieproces.
Kundalini yoga
Enkele belangrijke ademoefeningen zijn de
volledige yoga-ademhaling,
sitali,
bhastrika en
nadi sodhana pranayama. De
ademoefeningen worden traditioneel uitgevoerd in een van de bovengenoemde meditatiehoudingen. In uitgebreide zin worden met behulp van
pranayama de pranastromen in het lichaam beter verdeeld en hebben ze een belangrijke functie in kundalini yoga, ofwel het activeren van de
chakra’s.
Pratyahara
De vijfde fase van het achtvoudige yogapad van Patanjali behelst de eerste belangrijke aanzet tot het beheersen van de geest, ofwel het meester worden van de eigen gedachten, het zichzelf bevrijden van de tirannie der gedachtestromen die elkaar onophoudelijk opvolgen en die zeer nauw met elkaar geassocieerd zijn. In ruimere zin betreft deze fase het vermogen om de zintuigen terug te trekken uit het aandachtsveld.
Pratyahara betekent allereerst observeren, waarna men onherroepelijk tot het besef komt dat men in het dagelijks leven niets anders doet dan achter de eigen gedachten aanlopen, noem het innerlijk praten met zichzelf. Dit is een grote hinderpaal in het meditatieproces. Rustig zittend in een meditatiehouding wordt men zich
bewust van de aard van deze gedachtestromen.
Gedachten zijn als rusteloze aapjes
Aan de hand van associaties volgt de ene gedachte de andere op, men wordt er als het ware door geregeerd. De gedachten zijn net aapjes die onophoudelijk van de ene tak op de andere springen en waar men geen vat op heeft. Observatie van het komen en gaan van die
gedachten vormt de eerste stap in
pratyahara. In een latere fase weet de
yogi deze gedachtestromen in te dammen, te doorbreken – maar wel met zachte hand – zonder dat persoonlijke en andere zaken, kwesties en thema’s worden verdrongen. Dat is de kracht van
pratyahara en het daaropvolgende
dharana (concentratie), waarbij zich tijdens het
observatieproces onvermijdelijk de vraag aandient ‘wie’ er eigenlijk voor zorgt dat men innerlijk als een rusteloos aapje van de ene boom naar de andere springt en daar geen zeggenschap over lijkt te hebben.
Dharana
Dharana betreft de zesde fase van het achtvoudige yogapad van Patanjali: het richten van de aandacht. Dat kan op een voorwerp zijn, of een symbool, zoals een cirkel of een kruis, maar bijvoorbeeld ook op een mantra of een (karakter)eigenschap die men graag wil verwerven (bv. moed, geduld of empathie). Ook het volgen van de ademhaling is een bekende
methode, zoals gebruikelijk in
zenmeditatie.
Zintuigen
Dharana of concentratie wil zeggen een standvastige, niet-aflatende aandachtsgerichtheid op het object of subject van meditatie, zonder de geest te forceren. Yogische concentratie is echter alleen mogelijk indien de voorgaande fase –
pratyahara, of de terugtrekking van de zintuigen – beheerst wordt. Zodra de aandachtsstroom gericht blijft, en niet onderbroken (door de zintuigen), is er sprake van meditatie (
dhyana). De gedachten zijn dan zodanig gebundeld dat de
yogi niet meer kan worden afgeleid. Voor wie wil
mediteren zal alleen al dit besef een enorme stap voorwaarts zijn. Het is tevens de basis van waaruit men verder groeit in het meditatieproces.
Dhyana
In de zevende fase van het achtvoudige pad van Patanjali heeft men de voorgaande stappen doorlopen en geleerd hoe de aandacht eenpuntig te richten zonder daarin te verslappen; niet geforceerd, maar op natuurlijke wijze, als vanzelf.
Dharana (concentratie) en
dhyana (meditatie) staan feitelijk niet apart, maar zijn verweven met elkaar, vloeien in elkaar over. Iemand die kan mediteren, die
dhyana beheerst, kan zich in alle omstandigheden concentreren, waar en wanneer hij maar wil. Wanneer de concentratie een ononderbroken karakter krijgt, is er sprake van meditatie. Patanjali vat dat bondig samen met de volgende woorden: 'Yoga [meditatie] is het stilzetten van de wijzigingen van het denken'. (
Yoga-Sutras I:2). Dit vergt echter veel
oefening en toewijding.
Bewustzijn
De toestand van meditatie is als zodanig al een onvergetelijke ervaring. In veel meditatiescholen zet de rustige, ongedwongen ademhaling het wiel van
pratyahara,
dharana en
dhyana in beweging, zoals dat ook gebruikelijk is in
zenmeditatie. Als dat 'wiel' eenmaal draait. komt men in contact met steeds diepere lagen van het bewustzijn. Een bewustzijn dat tal van landschappen kent, sommige aangenaam maar sommige ook geenszins. Want graven in het bewustzijn betekent ook dat niets wordt overgeslagen of verdrongen. Alles komt
tevoorschijn, waarbij de geest als het ware wordt schoongeveegd, tot in de kleinste hoekjes.
Vlucht uit de werkelijkheid?
Wie eenmaal heeft geleerd om te mediteren, wil dat elke dag opnieuw. Sommigen zullen dat een vlucht uit de werkelijkheid noemen, wat echter beslist niet zo is. Diepe meditatie gaat gepaard met een intens
geluksgevoel, met innerlijke vrede, waarbij die ervaring en dat vredige gevoel consolideert wanneer men weer deelneemt aan het dagelijks leven met al zijn problemen, beslommeringen en uitdagingen. Mediteren heeft tal van voordelen. Een positief effect is dat men zich op het werk uitstekend kan concentreren, ook als er sprake is van veel storende afleidingsmomenten. Hetzelfde geldt voor de andere levenstaken (gezin, sociaal leven, verplichtingen). Kortom, de aandacht zal steeds minder snel versnipperen. Tijdens de meditatie komt vroeg of laat een moment dat men de scheiding tussen subject en object (van meditatie) loslaat. Deze meditatieve toestand symboliseert tevens een afrekening met overtolligheden van het leven, waaronder het zich laten beïnvloeden door negatieve tendensen. Persoonlijke onhebbelijkheden worden langzaam gesubstitueerd door de positieve kracht van meditatie. Men verkrijgt diep inzicht in de oorzaken van pijn en leed die onder andere deel uitmaken van het persoonlijke leven. En inzicht in het
karmische lot dat men voor zichzelf schept. Inzicht dat de mogelijkheden biedt om zijn eigen lot te veranderen. Dit besef vormt een van de pijlers waarop de leer van
Boeddha (boeddhisme) is gebaseerd.
Bron: Brenkee, Pixabay Samadhi
De laatste fase van het achtvoudige yogapad van Patanjali volgt nadat alle voorgaande stappen goed zijn doorlopen en doorleefd, noem het de zeven mijlpalen. In
samadhi (verlichting) zijn de wijzigingen van het
denkvermogen volledig stilgelegd. Deze gedachteloosheid wordt in religieuze zin ook wel als de 'eenheid met God' betiteld. In het boeddhisme noemt men het nirvana of satori en in het mystieke christendom de ’unio mystica’.
Samadhi gaat gepaard met een vredig geluksgevoel dat standhoudt in het dagelijks leven en dat opgeruimd en evenwichtig maakt. Volgens Patanjali consolideert
samadhi zich zodanig dat de innerlijke vrijheid van de yogi steeds groter wordt en uiteindelijk steeds meer een eenheidsgevoel krijgt. Dit gaat gepaard met een haast grenzeloos gevoel van mededogen, compassie en liefde jegens de medemens.
'Unio mystica'
Het ‘unio mystica’ van de christelijke mystici is te vergelijken met het hindoeïstische equivalent ‘
Tat Tvam Asi’, ofwel ‘Dat zijt gij’. In dit onmetelijke eenheidsgevoel, waarbij de yogi als het ware versmelt met het grote geheel, zal hij de wereld ervaren als een spiegelbeeld van wat er zich in zijn innerlijk afspeelt. Hij is de waterdruppel (individuele ziel) die opgaat in de oceaan (God, Schepper); de mens als expressie van het universum, van de Goddelijke Werkelijkheid … onscheidbaar en in essentie gelijk. In het hindoeïsme wordt gesteld dat met behulp van meditatie de (ervaren) subjectieve gescheidenheid van de ziel en God teniet wordt gedaan. In het christendom is dat fraai verwoord door Jezus die zegt: ‘Ik en de Vader zijn een’. (
Johannes 10:30). In het verlengde daarvan verwijst het begrip
samadhi of eenwording naar het (bewust) verlaten van het lichaam in het
stervensproces.
Lees verder