Sportverslaving
Het is nog een vrij onbekende verslaving, waar veel mensen niets van af weten. Een sportverslaving is veel gevaarlijker dan de meeste mensen denken. Uit onderzoek is gebleken dat één op de vijf mensen die regelmatig sporten neigen naar een sportverslaving. Sporten is niet altijd gezond.
Sportverslaving: gevaarlijker dan je denkt!
Er is een groot verschil tussen veel sporten en sportverslaafde zijn. Veel sporten wordt gedefinieerd als tussen de 5 a 10 uur sporten per week, een sportverslaafde sport tussen de 20 en 30 uur per week. Dat is heel wat meer.
Mensen hebben verschillende redenen om te gaan sporten, zoals afvallen, sociaal contact, voor de lol, om te trainen voor wedstrijden, fitheid/conditie, tijdsbesteding en status zoals golfen. Wanneer sporten niet langer als leuke vrijetijdsbesteding wordt gezien maar als verplichting, dan moeten er alarmbellen gaan rinkelen. Dit gebeurt lang niet altijd, want een sportverslaafde leeft in een soort roes en beseft niet dat hij of zij doorslaat en zal ontkennen sportverslaafde te zijn.
Structureel teveel sporten heeft kenmerken van verslaving. Het is enigszins te vergelijken met alcohol- en drugsverslaving. De mensen kunnen niet meer zonder leven. Met sport is iets dergelijks aan de hand. Die mensen kunnen dan niet meer zonder sport. Er moet zo veel en zo vaak mogelijk gesport worden. Als dat niet mogelijk is, ontstaan er ontwenningsverschijnselen. De sporter wordt bijvoorbeeld chagrijnig. Dat is te beschouwen als een afkickverschijnsel. Maar sportverslaving is op zich geen slechte verslaving, alleen “draaien de sporters door”.
Symptomen van sportverslaving kunnen zijn
- Persoonlijke afspraken afzeggen om te gaan sporten
- Altijd fysiek de grenzen willen verleggen
- Minder tijd aan de partner besteden om te kunnen gaan sporten
- Incompleet voelen als er een een dag niet gesport kon worden
- Terugbrengen van de dagelijkse portie voeding omdat er een dag niet gesport is
- Elke dag trainen
- De dagelijkse activiteiten plannen rond het sporten
- Door blijven trainen bij ziekte
- Vaak bezorgd zijn over lichaam en uiterlijk
- Steeds vaker en steeds meer gaan sporten
- Door trainen op vakanties en feestdagen
Er zijn een aantal mogelijkheden waarmee de sportverslaafde geholpen kan worden
- Duidelijk maken dat ze verslaafd zijn, ook aan hun directe omgeving.
- Hen met een begeleider in contact brengen zoals een therapeut of trainer. Iemand die hen structureel begeleidt bij het afbouwen van de hoeveelheid sport naar aanvaardbare hoeveelheden.
- Eventueel medicijnen voorschrijven.
- Als er nog steeds geen medewerking van de sporter is kan de dokter een voet in gipsen en zeggen dat er een botje is gebroken. Dan moet er wel rust genomen worden. Dit paardenmiddel wordt alleen toegepast als het echt niet anders kan.
De meeste mensen weten in hun achterhoofd van zichzelf wel dat ze sportverslaafd zijn, maar komen er niet voor uit. De dokter is dan de eerste persoon om hulp te bieden. De dokter houdt dan een ’spiegel’ voor, om sportverslaafden zo hun probleem te laten zien. Maar mensen die echt verslaafd zijn, gaan stug door. Zelfs blessures zijn dan niet in staat om ze te stuiten. Zoals bij alle verslavingen is acceptatie dat er een probleem is, de eerste stap. Zonder acceptatie is er echter geen genezing mogelijk. Meestal ligt een terugval naar de oude gewoontes dan op de loer.