Drapetomania en dysaesthesia aethiopica
Drapetomania en Dysaesthesia aethiopica zijn twee ziektes die, naar eigen zeggen, ontdekt zijn door de negentiende eeuwse arts Samuel A. Cartwright. Het zijn psychische afwijkingen die alleen bij slaven voorkomen. Volgens Cartwright was het niet normaal dat slaven ontevreden waren of zelfs wegliepen. Zij waren geestesziek. Hoewel de ziektes van Cartwright nu als een absurd hoofdstukje in de geschiedenis van de psychodiagnostiek te boek staan, laten ze toch zien dat normaliteit en psychische afwijkingen twee kanten van dezelfde medaille zijn. In minder pregnante - en in een minder absurde - vorm is de relatie tussen normaliteit en ziekte ook in de moderne psychiatrie nog steeds problematisch en niet vrij van morele oordelen. Het is daarom zinvol om de absurde ziektes van Cartwright niet te vergeten.
Drapetomania
In een artikel met de naam "Diseases and Peculiarities of the Negro Race" beschrijft de auteur Samuel Cartwright (1793-1864) in het jaar 1851 twee nieuwe en door hem persoonlijk ontdekte aandoeningen. Ze worden hier in twee afzonderlijke secties besproken. De eerste was onder mensen uit de praktijk al wat langer bekend maar aan de aandacht van geleerden zoals Cartwright zelf ontsnapt. De naam die hij voor de aandoening koos was treffend, tenminste voor degenen die het Oud-Grieks machtig waren: drapetomania. De term was een samentreksel van de twee Griekse woorden "drapetes" en "mania". Drapetes betekent zoiets als "weglopende slaaf" en mania was een gebruikelijke toevoeging en betekende zoiets als "gekte". Drapetomania was dus een ziekelijke zucht van een slaaf om weg te lopen. Inderdaad, een normale slaaf loopt niet weg en is tevreden met zijn bestaan. Maar niet alle slaven zijn volgens Cartwright normaal.
Zoals alle ziektes kenmerkte ook Drapetomania zich door een aantal symptomen. Een oplettende waarnemer zou ze ten eigen voordele kunnen herkennen nog voor de slaaf daadwerkelijk weg zou lopen. Het belangrijkste symptoom was een frequente ontduiking van de werkplicht. Tot de secundaire symptomen behoorde een zekere chagrijnigheid of een gedrag dat algemene ontevredenheid uitstraalde.
Als goed wetenschapper onderzocht Cartwright de omstandigheden waaronder de ziekte zich sneller ontwikkelde dan in andere. Hij vond er twee. Beide hadden te maken met de manier waarop een slavenhouder met zijn slaven omging. Was hij te zacht en had hij de neiging om zijn slaven als gelijkwaardig te beschouwen, dan was er een verhoogde kans op drapetomania. Maar ook een slavenhouder die te hard optrad en geen zorg droeg voor primaire levensvoorwaarden als eten en slapen, kon een verhoogd aantal gevallen van drapetomania tegemoet zien.
Mocht de ziekte zich voordoen, dan was het overigens goed behandelbaar. Wanneer de slaaf zonder reden chagrijnig was of een grote mate van ontevredenheid aan de dag legde, dan kon dat het beste met de zweep eruit geslagen worden. De slaaf zou dan weer snel terugkeren naar wat van nature in zijn aard verborgen lag: het dienen van de meester.
Dysaesthesia aethiopica
De tweede ziekte, die volgens Cartwright uitsluitend onder zwarte mensen zou voorkomen, kenmerkte zich door een gedeeltelijke ongevoeligheid van de huid gekoppeld aan een zo grote geestelijke lethargie dat het wel leek als de persoon in kwestie half-slapend door het leven ging. Een opvallend symptoom van deze afwijking was het bestaan van beschadigingen ("lesions") aan het lichaam. Deze zouden altijd aanwezig zijn en waren op zich al voldoende om de diagnose te stellen. Deze ziekte zou vooral voorkomen bij vrije zwarte mensen, met andere woorden, bij vrijgemaakte of ontsnapte slaven. Wanneer de de zwarte mens een slaaf was, kwam deze volgens de waarnemingen van Cartwright aanmerkelijk minder vaak voor.
Volgens Cartwright waren er artsen, voornamelijk afkomstig uit het abolitionistisch Noorden van de VS, die deze ziekte weten aan de omstandigheden waarin de zwarte mensen verkeerden. Maar dit argument verwees hij naar het rijk der fabelen. Het tegendeel zou het geval zijn, omdat de ziekte onder slaven juist minder voorkwam. De beschadigingen aan de huid, die volgens diezelfde artsen uit het Noorden een gevolg waren van de zweepslagen die ze nogal eens te verduren hadden, waren volgens Cartwright echt alleen een gevolg van de ziekte zelf.
De behandeling was wederom vrij eenvoudig. De ongevoeligheid van de huid kon bestreden worden door het te wassen en nadien met oliën in te behandelen. De olie moest er ingeslagen worden met een brede leren lap. Daarna zou de patiënt het best gedijen door hem of haar in de zon flink aan het werk te zetten.
Samuel Cartwright
Het zal geen verrassing zijn; Samuel Cartwright was een fervent voorstander van de slavernij. De ziektes die hij beschreef kunnen alleen als ziekte gezien worden door iemand voor wie het volstrekt normaal is dat een slaaf zijn slaaf-zijn accepteert. Een normale slaaf gedijt bij het hard werken en onder de strenge tucht van een meester. Dat is zijn natuurlijke habitat. Cartwright heeft daar overigens argumenten voor, al klinken ze tegenwoordig even absurd als zijn ziektes. Naar algemeen bekend was, zo veronderstelde Cartwright, stamden de zwarte mensen af van het volk van Kanaän en die naam betekende niets minder dan "onderdanige kniebuiger". Het lot van de zwarte mens was door deze naam reeds van hogerhand beschikt. Bovendien, dat had Europees onderzoek had aangetoond, was de lichamelijke constitutie van een neger wezenlijk anders dan die van een blanke. Hun bloed was donkerder, en de "membranen, pezen en aponeurozen" die zo schitterend wit zijn in de blanke mens zijn vlekkerig in de zwarte mens. Dit alles wettigt de conclusie dat de zwarte mens inferieur is aan de witte mens en zich naar de wil van de laatste moet, en van nature ook wil, schikken.
Samuel A. Cartwright /
Bron: Cyborg Ninja, Wikimedia Commons (Publiek domein)De les van Cartwright
Tegenwoordig hoeft niemand meer overtuigd te worden van de volslagen absurditeit van Cartwright's denkbeelden. Al in de tijd van Cartwright zelf was er ook sprake van fel protest en geen enkele officieel diagnostisch handboek heeft ooit de ziektes van Cartwright opgenomen. Vanuit dat perspectief mag de affaire Cartwright als een kleine voetnoot in de annalen van de geschiedenis beschouwd worden. Een voetnoot zonder grote consequenties, althans niet voor de huidige tijd.
Toch zijn de ziektes van Cartwright memorabel. Ze laten op een wel heel pregnante manier zien tot welke aberraties bepaalde opvattingen over normaliteit kunnen leiden. Zeker met wijsheid achteraf is dit duidelijk. De ziektes van Cartwright konden alleen als ziektes beschouwd worden vanuit zijn perspectief op wat een normale slaaf is. Niet alleen dat. De afwijkingen werden ook teruggevoerd op de constitutie van de zwarte mens en in het bijzonder op die van de afwijkende zwarte mens. Het herleiden van psychische kwalen tot persoonsgebonden kenmerken - en dus niet zozeer als een respons op de omgeving waarin een mens leeft - behoort nog steeds tot de dominante kenmerken van de moderne psychodiagnostiek. In die zin wijkt Cartwright niet af van een moderne psychiater. Deze laatste zal zich niet meer laten verleiden tot de absurde dieptes die Cartwright bereikt heeft, maar formeel gezien is de werkwijze van de moderne psychodiagnosticus niet eens zo afwijkend van die van Cartwright.
Veel kritiek op de psychiatrische diagnostiek in de tijd na Cartwright richt zich precies op deze twee kenmerken: de herleiding tot persoonsgebonden kenmerken en de vaak impliciete bepaling van wat als normaal wordt gezien. Echo's van Cartwright zijn bijvoorbeeld ook te vinden in de controverse rondom homoseksualiteit. Pas in de jaren zeventig is homoseksualiteit als psychische afwijking uit de handboeken (met name DSM) geschrapt. De norm van heteroseksualiteit is toen ook pas, althans gedeeltelijk, verdwenen.
Vaak hebben de discussies over diagnostiek een zware academische toon. Het belang van Cartwright is dat hij, zijns ondanks, heeft laten zien dat diagnostiek niet alleen afhankelijk is van heersende opvattingen over normaliteit, maar dat het in sommige gevallen ook tot mensonterende gevolgen leidt. Psychodiagnostiek, met andere woorden, is geen gezelschapsspelletje; het kan een verregaande invloed hebben op de levens van mensen waarbij een deel van die invloed bepaald wordt door visies, soms van morele aard, op wat een normaal mens is.