Infectieziekten
De meeste ziekten die voorkomen, zijn infectieziekten. Deze worden veroorzaakt door micro-organismen. Deze zijn onder te verdelen in de 'niet ziek makende', 'mogelijk ziek makende' en 'ziek makende'. Bepaalde infectieziekten kunnen door verschillende micro-organismen worden veroorzaakt.
Besmetting en infectie
Om ons heen zijn altijd micro-organismen aanwezig. De kans om ziek te worden is vrij groot. We kunnen de micro-organismen al geruime tijd bij ons dragen, of krijgen deze via anderen. Wanneer de micro-organismen worden getransporteerd van een ander naar onszelf, is er sprake van een besmetting. Een besmetting kan op verschillende manieren tot stand komen:
- Direct contact met iemand die besmet is (bijv. een geslachtsziekte bij gemeenschap)
- Indirect contact (bijv. eten met het bestek van een besmet persoon)
- Aanhoesten (bijv. door micro-organismen die door niezen of hoesten in de lucht zijn gekomen)
- Contact met dieren (bijv. via insecten die micro-organismen meedragen)
- Via voedsel (bijv. een salmonellabacterie die leidt tot een voedselvergiftiging)
Er wordt pas gesproken van een infectieziekten als een micro-organisme daadwerkelijk een reactie veroorzaakt in het lichaam. De periode tussen besmetting en het uitbreken van de ziekte heet incubatietijd. Vaak heb je zelf nog niet door dat je besmet bent en daardoor kun je in de incubatietijd makkelijk anderen besmetten.
Weerstand
Soms gebeurd er niets, wanneer er een besmetting plaats vindt. Dit heeft dan te maken met de weerstand van de persoon. De micro-organismen zijn dan bij binnenkomst in het lichaam gelijk afgebroken, zodat deze geen schade meer aan kunnen richten.
Als de micro-organismen wel in het lichaam zijn gekomen, vermeerderen zij zich snel en breekt er een infectieziekte uit. De ziekteverschijnselen houden een bepaalde tijd aan. Wanneer deze zijn verdwenen, wil dit niet zeggen dat ze ook daadwerkelijk uit het lichaam zijn. De micro-organismen kunnen aanwezig blijven om vervolgens weer actief te worden bij een mindere weerstand. Ook als deze merken dat de weerstand van iemand uit de omgeving verminderd, kunnen de micro-organismen weer actief worden.
Voorkomen van infectieziekte
Infectieziekten komen overal en dagelijks voor, het voorkomen van een infectieziekte is dan ook vrij lastig. Wel zijn er een aantal preventieve maatregelen die getroffen kunnen worden om de kans op besmetting een stuk kleiner te maken. Het gaat hier om hygiënische maatregelen en maatregelen voor de algemene en specifieke weerstand.
- Een uiterste vorm van hygiëne is sterilisatie, maar dit is in een gewone leefomgeving. Het geldt wel voor bijvoorbeeld materialen die in de chirurgie gebruikt worden. Voor een goede hygiëne wordt ook wel gebruik gemaakt van desinfecterende middelen. In de gewone leefomgeving volstaat een goede persoonlijke hygiëne ook prima. Hieronder valt: het handen wassen, nagels kort houden, pleisters op wondjes, schone kleren, douchen, met eigen bestek eten, papieren zakdoekjes gebruiken enzovoorts.
- Een goede algemene weerstand wordt bepaald door je leefgedrag. Krijg je voldoende slaap, gezonde voeding en heb je een goede conditie? Met een goede weerstand kan een micro-organisme sneller uitgeschakeld worden. Mocht je toch een infectieziekte hebben opgelopen, dan is deze aanzienlijk sneller verdwenen met een goede weerstand.
- Bij een specifieke weerstand moeten we denken aan het afweersysteem. Het lichaam stelt zich vijandelijk op naar nieuw binnengedrongen micro-organismen en maakt deze onschadelijk. Wanneer je al eens in aanraking bent geweest met een infectieziekte, blijft hiervan het afweermechanisme een tijd in je lichaam. Zodra dezelfde micro-organisme probeert binnen te dringen in je lichaam, gebeurd er niks. Er is ten slotte nog een afweermechanisme die hiervoor in werking kan worden gezet. Voor iedere infectieziekte maakt het lichaam antistoffen aan.