Hersendood, echt dood

Hersendood
Bij hersendood spreken we over de toestand die optreedt wanneer alle functies van de hersenen aan zijn getast en niet meer te herstellen zijn door middel van eigen herstel of door middel van hulp van buitenaf (medisch ingrijpen). Hersendood is het definitieve punt waarop de dood zijn intrede doet. Op een EEG is geen elektrische activiteit in de hersenen te zien.Klinisch dood
Vaak wordt er ook gesproken van klinisch dood. Dit brengt verwarring met zich mee, want wanneer is iemand klinisch dood en wanneer hersendood. Zoals eerder al aangegeven, is iemand hersendood wanneer de hersenfuncties volledig uitgeschakeld zijn. Bij een klinische dood ontbreken ademhaling en bloedsomloop maar is het soms mogelijk deze persoon weer tot leven te wekken. De functies van de hersenen zijn nog niet volledig uitgeschakeld.Dood en toch een kloppend hart
Het komt voor: iemand is dood en toch klopt het hart. Dit komt door het feit dat het hart uit zichzelf klopt zonder dat het wordt aangestuurd door de hersenen. Wanneer de hersenen zijn uitgeschakeld of onherstelbaar zijn beschadigd, kan het hart nog enige tijd blijven kloppen. Andersom kan ook: het hart staat stil maar iemand is nog niet dood. Artsen zullen vaak proberen het hart weer op gang te brengen, en vaak lukt dit ook. Vroeger was een hartstilstand het kenmerk van definitief overlijden. Tegenwoordig is de hersendood het definitieve punt van overlijden. Hersendood wordt soms ook wel eens de biologische dood genoemd.Coma en langdurige coma
Iemand in coma is buiten bewustzijn en is er sprake van ernstig hersenletsel. De patiënt is zo diep buiten zijn bewustzijn dat het lijkt alsof deze in een diepe slaap is. Echter reageert de patiënt niet op zijn omgeving of aanrakingen. Coma wordt ook wel schijndood genoemd: de patiënt is niet echt dood, hoewel sommige verschijnselen wel in die richting wijzen. Bij een coma wordt er nog elektrische activiteit in de hersenen gemeten. De hersenen functioneren soms nog maar gedeeltelijk. Soms is het nodig dat een comapatiënt kunstmatig beademd moet worden omdat net dat deel van de hersenen (de aansturing voor de ademhaling) beschadigd is. In andere gevallen is de comapatiënt in staat zelf adem te halen. De bloeddruk moet soms ook middels medicijnen op peil gehouden worden. Andere lichaamsfuncties moeten soms ook overgenomen worden middels medisch ingrijpen. Een belangrijk verschil met hersendood is dat in het geval van coma nog enige hersenactiviteit aanwezig is. Er is dus kans op spontaan herstel. Een coma duurt gemiddeld 4 tot 7 weken. Hoe iemand uit coma komt is vaak niet te voorspellen. Pas na het ontwaken wordt duidelijk hoeveel schade de hersenen hebben opgelopen. Soms houdt de patiënt er geen verschijnselen aan over, aan de andere kant kunnen er blijvende verlammingen (lichamelijk of geestelijk) zijn ontstaan.Bij langdurige coma ontwaakt de patiënt niet na 7 weken. Hoe langer de coma duurt, hoe kleiner de kans op herstel. De hersenen zijn dan niet meer in staat zichzelf te herstellen en de functies raken steeds meer uitgeschakeld. Bij langdurige coma wordt er daarom ook wel van hersendood gesproken. Dit is voor nabestaanden soms moeilijk te bevatten: de patiënt voelt immers warm aan, hij haalt adem en zijn hart klopt. Deze lichaamsfuncties worden echter door apparatuur en medicijnen overgenomen. Zonder dit ingrijpen zullen de hersenen niet in staat zijn dit over te nemen en ook geen enkele elektrische activiteit vertonen. Er komt een punt dat de nabestaanden moeten beslissen 'de stekker eruit te laten halen'. Hierbij wordt de patiënt losgekoppeld van alle apparatuur die zijn lichaamsfuncties kunstmatig overnemen. De patiënt zal hierna snel 'overlijden'. Het woord overlijden is tussen aanhalingstekens gezet omdat de patiënt al hersendood was en feitelijk dus ook al overleden was. Het heeft weinig zin een hersendode patiënt kunstmatig in leven te blijven houden.