Blauwalg – vloek van het zwemwater
Vijvers, meertjes en plassen met blauwalg zijn geen goede zwemwaters meer. Wie denkt een heerlijk verkoelend meertje te hebben gevonden in de buurt van de caravan, doet er goed aan zich ter vergewissen dat het water betreft zonder blauwalg. Besmet water is te herkennen aan water waar een laagje op lijkt te drijven, alsof het een laagje olie is. Je kunt behoorlijk ziek worden van de cyanobacteriën. Rijkswaterstaat geeft advies over de kwaliteit van het water. Bij constatering van blauwalg volgt een waarschuwing of een zwemverbod.
Blauwalg in het zwemwater
Blauwalg ziet eruit al een blauwgroen wier, maar het is een bacterie die vooral vermenigvuldigt bij warm weer. Hij komt voor in zoetwater meertjes, stilstaand water van vijvers en in zwemplassen. Water met blauwalg is geen zwemwater meer: je kunt er knap ziek van worden.
Blauwalgen heten ook wel
cyanobacteriën. Het zijn microscopisch kleine organismen die in zoet- en zoutwater en op de waterbodem voorkomen. Je kunt ze overal in de wereld tegenkomen. Overmatige groei van blauwalgen is veeg teken: het is dan niet best gesteld met de waterkwaliteit en de natuur die van dat water afhankelijk is.
Giftige stoffen in blauwalg
In de blauwalgen kunnen giftige stoffen zitten - niet alle blauwalgen zijn giftig - die slecht zijn voor mens en dier. Bijna altijd krijgt een zwemmer wel wat water binnen en daarom is zwemmen in water dat met blauwalg is besmet af te raden. Kleine kinderen kunnen ook beter niet gaan spelen in het water. Wie water inslikt met blauwalg kan last krijgen van de volgende verschijnselen, die overigens na een dag of vijf vanzelf weer verdwijnen:
- hoofdpijn;
- huiduitslag;
- maagkramp;
- misselijkheid;
- braken;
- diarree;
- koorts;
- een pijnlijke of rode keel;
- oorpijn;
- oogirritaties;
- loopneus;
- gezwollen lippen.
Water inslikken
Je wordt alleen ziek van blauwalg als je besmet water inslikt. Het gif komt niet door de huid. Vooral kinderen lopen een risico omdat zij sneller water binnenkrijgen en minder weerstand hebben dan volwassenen. Bovendien steken kleine kinderen graag iets in hun mond. Honden die met open bek zwemmen en zodoende water binnenkrijgen, kunnen ook ziek worden van de blauwalg.
Blauwgroen of bruin
Water met blauwalg ziet er blauwgroen uit. Sommige bacteriën laten een bruin spoor achter, terwijl het toch blauwalgen zijn. De blauwalg drijft als een laagje op het water. Het lijkt soms net alsof er olie op het water ligt: het is een drijflaag van blauwalgen. Feitelijk zijn het kolonies bacteriën die je ziet. Aan de rand van het meertje zie je de opengebroken blauwalgcellen waarbij de blauwe kleurstof is vrijgekomen. Als de laag dikker wordt sterft een deel af omdat de bacteriën niet voldoende ruimte hebben. Het blauwalg wordt een stinkende groenachtige brij. Dat soort drijflagen moet je als zwemmer mijden als de pest.
Warme dagen
De bacterie gedijt het beste in stilstaand water en op warme dagen van 20 tot 30 graden. Het risico op blauwalg is het grootst in de maanden juli, augustus en september, wanneer het water is opgewarmd en bij weinig wind. De kolonies dijen dan massaal uit, vooral wanneer het water veel voedingsstoffen zoals fosfaat en stikstof bevat en wanneer er weinig waterplanten in de plas groeien. In de zomer kunnen de giftige blauwalgen ook voor vissterfte zorgen. De drijflagen zijn moeilijk van het oppervlaktewater te verwijderen.
Zwemadvies van Rijkswaterstaat
Rijkswaterstaat houdt de waterkwaliteit in de gaten en provincies geven negatief zwemadvies af bij constatering van blauwalg. De provincies zijn verantwoordelijk voor de volksgezondheid. Op de website zwemwater.nl staat informatie over de kwaliteit van de zwemwaterlocaties. NOS teletekst pagina 725 geeft de informatie ook, net als de website van de Nederlandse provincies. Elke provincie heeft ook een provinciale zwemwatertelefoon. De provincie geeft een zwemwaarschuwing bij gebleken risico. Er kan ook een zwemverbod worden afgegeven als de conditie van het water daar aanleiding toe geeft.
RWS en Waterschap
Rijkswaterstaat en de waterschappen zijn de controlerende instanties. Door het gehele jaar heen controleert RWS elke vier weken op blauwalg en houdt het de groeiomstandigheden in de gaten. Er wordt op vaste locaties gemeten. In de zomer, van mei tot en met september, wordt de controle geïntensiveerd en kijkt RWS elke twee weken naar de zwemwaterkwaliteit.
Europese Kaderrichtlijn Water
Samen met de waterschappen is RWS verantwoordelijk voor de kwaliteit van ons oppervlaktewater. Met andere instanties wordt nationaal en internationaal constant gewerkt aan de waterkwaliteit. De regels zijn vastgelegd in de
Europese Kaderrichtlijn Water. RWS en de waterschappen onderzoeken hoe vermindering stikstof en fosfaat in het water is te realiseren. Ook worden er proeven gedaan door zout water binnen te laten dat de blauwalg terugdringt.
Waarschuwingsborden
Bij zwemwater met een negatief zwemadvies of zelfs een zwemverbod staan waarschuwingsborden. De badgast doet er verstandig aan die waarschuwingen ter harte te nemen en niet bij drijflagen van blauwalgen te gaan baden. Wie toch per ongeluk veel blauwalgen binnenkrijgt kan het beste meteen contact zoeken met een arts.
Lees verder