De huidplooimeting bij sporters
Met de huidplooimeting wordt het vetpercentage van het lichaam gemeten. Vooral voor sporters is het belangrijk om te weten hoe hoog hun lichaamsvetpercentage is omdat, afhankelijk van de sport die wordt beoefend, dit vetpercentage invloed kan hebben op de sportprestatie. Maar hoe werkt de huidplooimeting eigenlijk en wat zijn de vetpercentage waarden die bij sporters worden aangehouden?Waarom is het vetpercentage belangrijk bij sporters?
In het dagelijks leven wordt vaak de Body Mass Index (BMI) gebruikt als graadmeter voor een juist lichaamsgewicht. Maar de BMI waarden zijn bij een sporter minder betrouwbaar dan bij iemand die niet sport. Dit komt omdat spierweefsel zwaarder weegt dan vetweefsel. Zo zouden twee personen met dezelfde BMI een heel verschillend percentage lichaamsvet kunnen hebben, omdat bij de berekening van de BMI alleen met gewicht en lengte rekening wordt gehouden.Maar waarom is het voor de sport belangrijk om beter te weten hoeveel lichaamsvet het lichaam heeft? Het vetpercentage heeft invloed op de sportprestatie. Een te laag of een te hoog vetpercentage kan de sportprestatie en gezondheid nadelig beïnvloeden. Per sport is verschillend wat het meest ideale lichaamsvetpercentage is. Daarbij is het ook van belang om niet een te laag vetpercentage te hebben. Dit kan ernstige gezondheidsklachten veroorzaken. Vetten zijn namelijk nodig voor de vorming van hormonen, lichaamscellen en vervullen een belangrijke rol in het zenuwstelsel. Vetten zijn ook nodig om te kunnen herstellen van inspanningen. Gezonde vetten, die je kunt vinden in zalm, noten, olijfolie en pindakaas, helpen de gewrichten sneller te herstellen na een zware training. Sport prestaties kunnen daarom terug lopen bij een te laag vetpercentage.
Voordelen laag vetpercentage
De voordelen van een laag vetpercentage zijn onder meer fysieke en mechanische winst. De sporter kan meer kracht leveren in verhouding tot zijn gewicht, of hoeft simpelweg minder inactieve massa in beweging te brengen. Dit is vooral een voordeel bij sporten zoals hardlopen, triatlon en wielrennen, waarbij de sporter zijn eigen gewicht over lange afstanden moet vervoeren. Bij sporten als turnen en kunstrijden is een laag vetpercentage belangrijk om zo soepel en behendig een oefening uit te kunnen voeren. Een te hoog vetpercentage zal hierbij in het nadeel werken. Om esthetische redenen wordt bij deze sporten en bij bodybuilding ook het vetpercentage laag gehouden. Bij bodybuilding zijn hierdoor goed de spieren te zien.Anders is bij de sporten die vooral zijn gebaseerd op vaardigheid zoals darten, golf en bowlen. Hierbij is de prestatie minder afhankelijk van lichaamsomvang en vetpercentage. Het vetpercentage heeft door de matige inspanning van deze sporten weinig invloed op de sportprestatie.
Meten = weten
De totale lichaamsmassa (gewicht) kan worden onderverdeeld als volgt:Gewicht = Vetmassa (onderhuids vet en inwendig vet) + Vetvrije massa (spieren en botten)
Door middel van de huidplooimeting kan een zeer goede schatting gemaakt worden van de hoeveelheid vet en vetvrije massa van een sporter.
Het meten van huidplooidiktes is een van de populairste technieken om het vetgehalte te bepalen, omdat dit relatief makkelijk toe te passen is en enkel het gebruik van een huidplooimeter vereist, wat op zichzelf geen dure investering betekent.
Er kan ook gemeten worden met een elektronische weegschaal, maar deze techniek word vaak onbetrouwbaar bevonden.
Met een huidplooimeter kan de dikte van een huidplooi worden bepaald. Met behulp van de gemeten huidplooien kan een voorspelling worden gedaan over de totale lichaamsvetmassa. De metingen zijn gebaseerd op de veronderstelling dat het vet regelmatig verdeeld is over het lichaam en de dikte van huidplooien dus maat is voor de hoeveelheid subcutaan (onderhuids) vet die representatief is voor de totale hoeveelheid lichaamsvet.
Welke huidplooien worden gemeten?
Om een schatting te maken van het totale lichaamsvet worden vier huidplooien gemeten. Deze zijn:- De bicepshuidplooi (voorkant, midden bovenarm)
- De tricepshuidplooi (achterkant midden bovenarm)
- De subscapilaire huidplooi (onder de punt van het schouderblad)
- De supra-iliacale huidplooi (vlak boven de bovenrand van het heupbeen)
Om op een juiste wijze de huidplooien te kunnen meten is het belangrijk om goed te oefenen met de huidplooimeter, met name waar en op welke wijze moet worden gemeten.
Alle vier de diktes tel je bij elkaar op en lettend op leeftijd en geslacht kijk je in de juiste tabel. Zo vind je de waarde uitgedrukt voor het vetpercentage dat hoort bij die meting
Wat zijn de juiste waarden voor sporters?
Tabellen met normaalwaarden voor mannen, vrouwen en (top)sporters vind je hieronder.Normaalwaarden mannen
| Leeftijd (in jaren) | Vetpercentage (in %) |
|---|---|
| 17-29 | 15,0 |
| 30-39 | 17,5 |
| 40-49 | 20,0 |
| 50+ | 20,0 |
| Leeftijd (in jaren) | Vetpercentage (in %) |
|---|---|
| 17-29 | 25,0 |
| 30-39 | 27,5 |
| 40-49 | 30,0 |
| 50+ | 30,0 |
| Geslacht en niveau | Vetpercentage (in %) |
|---|---|
| mannen wedstrijdtop | 6-8 |
| vrouwen wedstrijdtop | 15-18 |
| mannen wedstrijd | 8-10 |
| vrouwen wedstrijd | 18-22 |