Regulatie van honger en dorst
Dat je moet eten en drinken om in leven te blijven, zal niemand verbazen. Dat je zo nu en dan trek en dorst krijgt om aan die behoeften te voldoen, zal ook geen nieuws zijn. Maar waar komt het gevoel van honger of dorst, of juist van verzadiging, vandaan? Een lege of volle maag, zul je misschien denken. Maar zo eenvoudig ligt het niet. Er zijn verschillende organen en hormonen bij betrokken, die tezamen een regulatiesysteem vormen. Een storing hierin kan zich uiten in vraatzucht of anorexie.
Inhoud
Regulatie van honger
Het regulatiecentrum voor eetlust is gelocaliseerd in de
hypothalamus. Dit hersendeel kan een gevoel van honger of verzadiging teweegbrengen, afhankelijk van de signalen die vanuit andere lichaamsregionen worden ontvangen. Dit betreft enerzijds stoffen die worden afgegeven door het spijsverteringsstelsel, maar ook vetweefsel is hierbij betrokken.
- Het hormoon dat verantwoordelijk is voor het opwekken van de eetlust, is ghreline. Dit wordt geproduceerd door de maag, voorafgaand aan een maaltijd. Als de maag eenmaal is gevuld, neemt de bloedspiegel van ghreline weer af.
- Ook de darmen produceren stoffen die het hongergevoel beïnvloeden, in dit geval remmen. Een voorbeeld is PYY3-36, een hormoon dat afgegeven wordt als reactie op voedselinname.
- Een ander orgaan dat bij de spijsvertering is betrokken, is de alvleesklier. Deze geeft het hormoon insuline af, dat enerzijds de opslag van glucose stimuleert, maar tevens een hongerremmend effect op de hypothalamus heeft.
- Ten slotte zorgt het hormoon leptine, dat geproduceerd wordt door vetweefsel, voor een remmend effect op de voedselinname. Bovendien zet het, net als insuline, aan tot een verhoogd energiegebruik. Op deze wijze streeft het lichaam naar een constant gewicht.
Als reactie op deze hormonen produceert de hypothalamus de volgende
neuropeptiden:
- POMC: wordt gesplitst in stoffen die de voedselinname verminderen;
- NPY/AgRP: werken op neuronen (zenuwcellen) die weer andere stoffen produceren die leiden tot stimulering of remming van honger.
Regulatie van dorst
Het innemen van vocht heeft als doel de concentratie van onder meer zouten en eiwitten in het bloed (ofwel de
osmolariteit) op peil te houden. Een te hoge concentratie wordt gecorrigeerd door het vochtvolume te doen toenemen. Wederom fungeert de hypothalamus als het regelcentrum, met als "setpoint" 280 mOsm (milliosmolen per liter). Bij een osmolariteit onder deze waarde worden twee mechanismen in gang gezet:
- Het hormoon ADH wordt geproduceerd en stimuleert het vasthouden van vocht door het resorptievermogen van de nier te bevorderen;
- Het opwekken van dorst.
Uitdrogen door drank
Wie wel eens op een feestje een aantal alcoholhoudende drankjes consumeert, zal het niet onbekend zijn dat de behoefte om een bezoekje aan het toilet te leveren wat vaker optreedt dan het geval is bij alcoholvrije drank. De reden hiervoor is dat alcohol een effect heeft op de hypothalamus: het zorgt ervoor dat er minder ADH wordt geproduceerd. Dit leidt ertoe dat de vochtresorptie van de nieren afneemt, resulterend in vochtverlies. Op deze wijze kan, hoe vreemd het ook klinkt, overmatig drinken leiden tot uitdroging.
Eet- en drinkstoornissen
Ondanks het interne regelsysteem dat een constant lichaamsgewicht nastreeft, is overgewicht een zeer frequent voorkomend fenomeen. In de overgrote meerderheid van de gevallen is dit te wijten aan de combinatie van ongezonde voeding en een tekort aan lichaamsbeweging. Echter, in sommige gevallen is er sprake van een aangeboren defect in de aanmaak, verwerking of regulatie van het hormoon leptine. Hierdoor ontbreekt een belangrijk signaal dat een gevoel van verzadiging opwekt, leidend tot excessief eetgedrag (
polyfagie). Ook
diabetes mellitus, waarbij het hormoon insuline afwezig of onwerkzaam is, kan polyfagie met zich meebrengen.
Het tegenovergestelde van polyfagie is
anorexie: een gebrek aan eetlust. Anorexie is een symptoom dat kan optreden wanneer iemand lijdt aan griep, maar ook bijvoorbeeld bij darminfecties. Wanneer de oorzaak van de anorexie van psychische aard is, spreken we van
anorexia nervosa.
Ook overmatig drinken kan optreden zonder dat daar een biologische noodzaak voor is. Er is dan sprake van
primaire of
psychogene polydipsie. Dit heeft twee ongunstige effecten. Allereerst wordt de osmolariteit van het bloed verlaagt, resulterend in een verlaagde osmolariteit van de lichaamscellen, waardoor de celfunctie wordt verstoord. Bovendien neemt de bloeddruk toe. Op deze wijze heeft het drinken van water al meerdere malen tot de dood geleid.
Lees verder