De tegenpool van albinisme: melanisme
Van albinisme heeft iedereen wel eens gehoord. Dieren met albinisme hebben een witte vacht of witte veren en hebben rode ogen. Mensen met albinisme bestaan ook. Zij hebben een zeer blanke huid en een lichtdoorlatende iris. Vaak hebben deze mensen ook nog andere beperkingen zoals een verminderd zicht. Hun huid is zeer gevoelig voor de zon en verbranden daardoor snel. Dit wordt allemaal veroorzaakt door het gebrek aan melanine. Het gebrek aan melanine wordt veroorzaakt door een genetische mutatie. Het tegenovergestelde hiervan bestaat echter ook en is veel minder bekend. Dit wordt melanisme genoemd en het komt voor bij mens en dier, net zoals bij albinisme.
Algemene kenmerken van melanisme
Normaal gesproken zorgt
melanine ervoor dat mensen bruin worden in de zon en zorgt dit pigment voor het ontstaan van moedervlekken. Ook bepaalt de hoeveelheid melanine de kleur van je iris en van je haren. Hoe meer melanine, hoe donkerder de kleur. In tegenstelling tot albinisme is melanisme een genmutatie die juist zorgt voor een overvloed aan het pigment melanine. Het hoofdkenmerk van deze aandoening is dat de huid, vacht of veren zwart zijn. Organismen met melanine kunnen een grote hoeveelheid zonlicht verdragen, in tegenstelling tot organismen met albinisme. Dieren waarbij melanisme vaak voor komt zijn bijvoorbeeld eekhoorns, hagedissen en zebra’s. Over het algemeen is de genvariant (allel) voor melanisme recessief, behalve bij de jaguar (luipaard). Melanisme is bij deze diersoort
wel dominant.
Evolutionair melanisme
Evolutionair melanisme kan er ontstaan wanneer melanisme adaptief is. Dit betekent dat de aandoening (met name de kleur) voor een betere overlevingskans zorgt. Wanneer dieren met melanisme zich voortplanten, kan er zelfs een nieuw subras ontstaan. Een voorbeeld hiervan is de zwarte panter. Als hij gaat jagen in het donker, valt hij minder op waardoor zijn prooi makkelijk gevangen is en er dus een grotere kans op overleven is. In feite is de zwarte panter een subras van de luipaard. Koudbloedige dieren (reptielen en amfibieën) met melanisme krijgen door de aandoening een voorsprong op hun ‘normale’ soortgenoten. Door de zwarte kleur warmen zij namelijk sneller op, waardoor zij sneller actief worden. Deze aandoening heeft echter ook een nadeel: door de zwarte kleur is er wel een snellere uitstraling van warmte.
Een bekende omschrijving van evolutionair melanisme komt uit Engeland rond de industrialisatie. Een type nachtvlinder, de peper-en-zoutvlinder, kwam in die tijd in heel Groot-Brittannië voor. Deze vlinder was van oorsprong witgekleurd en kwam in sommige steden als geheel zwartgekleurd voor. Deze zwartgekleurde vlinders bleken alleen voor te komen in steden waar steenkool werd verwerkt. Door de zwarte roet die deze fabrieken uitstootten werden vrijwel alle bomen donkerder. Deze vlinders schuilden normaal op deze bomen. De witte vlinders vielen door de donkere bomen veel eerder op waardoor hun overlevingskans was afgenomen, terwijl de overlevingskans van de zwarte exemplaren toenam. Hierdoor verdween het witte exemplaar en werd de gehele peper-en-zoutvlinderpopulatie melanistisch. Dit verklaart ook het feit dat de prevalenties van melanisme vaak verschillen per regio.
Melanisme bij de mens
Een humanide vorm van melanisme bestaat ook, maar deze verschilt iets van de dierlijke vorm van melanisme. Bij mensen wordt de aandoening
melanosis genoemd. De aandoening uit zich bij de mens als abnormale donkere pigmentatievlekken op de huid of andere weefselen. Dit zijn dus niet mensen met een negeroïde achtergrond. Een ander kenmerk is dat mensen met melanosis vaak zwarte plekken in het oog rond de iris hebben. Deze aandoening is niet adaptief bij de mens en kan het soms zelfs zorgen voor schade aan het lichaam, zoals kwaadaardige melanocyten. De donkere plekken zijn meestal alleen kwaadaardig wanneer ze niet vlak zijn (zoals moedervlekken), maar juist op de huid of het oog liggen. Dit is dan geen melanosis (goedaardig), maar een melanoom. Deze moeten worden weggesneden.
Lees verder