Gedragsproblemen bij dementie: oorzaken en behandeling
Dementie is een verzamelnaam voor een aantal vormen of syndromen waarbij de verwerking van informatie in de hersenen verstoord is. De ziekte van Alzheimer en vasculaire dementie zijn twee vormen die vallen onder de noemer dementie. Mensen die lijden aan een vorm van dementie krijgen vaak ook te maken met gedragsverandering. Dit is een verandering in het gedrag waar de patiënt zelf, maar ook zijn omgeving vaak moeilijk mee om kan gaan. Bij dementerende mensen kan er sprake zijn van probleemgedrag en dit is een van de redenen dat iemand met dementie vaak in een verpleeghuis terechtkomt. Maar wat is de oorzaak van dit probleemgedrag?
Inhoud
Gedragsproblemen bij dementie
De meest voorkomende gedragsproblemen bij dementerende mensen zijn:
- Wantrouwen
- Dingen zien en horen die er niet zijn
- Angstig
- Depressief
- Lusteloos en onverschillig
- Onrustig
- Doelloos rondlopen
- Agressief
- Problemen met eten
- Problemen met slapen; ’s nachts onrustig
- Verlies van fatsoen; zich niet meer kunnen gedragen in bepaalde situaties
Agressief gedrag
Agressief gedrag bij iemand met dementie kan zich uiten in schelden, slaan, schoppen en het uiten van bedreigingen. Vaak kunnen deze mensen hun gevoelens niet meer fatsoenlijk uiten. Door angst- en paniekgevoelens raakt de dementerende geïrriteerd, waardoor er agressief gedrag ontstaat.
Verlies van fatsoen
Personen met dementie kunnen niet-gewenst gedrag vertonen. Zo kun je te maken hebben met impulsief gedrag of onaangepast gedrag. Zo kan de dementerende ineens tegen een wildvreemde hele persoonlijke dingen vertellen of hij interrumpeert op harde toon een bestaand gesprek. Ongepast seksueel gedrag kan ook voorkomen. De persoon met dementie heeft vaak zelf niet door dat hij ongepast gedrag vertoont. Dit maakt het vaak nog lastiger voor zijn omgeving.
Oorzaken van gedragsproblemen
De gedragsproblemen die voorkomen bij dementerende mensen komen vaak door een combinatie van een aantal factoren. Zo speelt de persoonlijkheid van de dementerende een rol, maar ook zijn omgeving. De karaktereigenschappen van iemand en de wijze waarop de dementerende gewend is om met bepaalde zaken zoals stress of andere problemen om te gaan, kunnen van invloed zijn op het gedrag van een dementerend persoon. Dementie kan het karakter van iemand versterken of verminderen. Gebeurtenissen uit het verleden die een behoorlijke impact hebben gehad en niet goed verwerkt zijn, zoals oorlogstrauma’s, kunnen leiden tot onder andere angst of agressief gedrag. Maar ook als de hersenen niet goed meer functioneren door de dementie kan er probleemgedrag ontstaan. In de eerste fase van dementie krijg je vaak gedrag te zien zoals boosheid, woede, opstandigheid en verdriet. De dementerende is er zich dan van bewust dat hij ziek is. Als de dementie verder gevorderd is weten de mensen vaak niet meer hoe ze zich moeten gedragen en wordt hun gedrag vaak ongepast en niet gewenst. Een dementerend persoon kan ook gedragsproblemen krijgen door lichamelijke oorzaken.
Ogen en oren
Als het gehoor van de patiënt of het gezichtsvermogen slechter wordt, kan de patiënt last krijgen van wantrouwen. Hij hoort niet zo goed meer, of ziet steeds slechter en door zijn wantrouwen en achterdocht die hier uit voorkomt, kan er vervelend gedrag ontstaan. De dementerende kan bijvoorbeeld verschrikkelijk boos of agressief worden, omdat hij denkt dat er iets van hem is gestolen.
Andere lichamelijke oorzaken
Een patiënt met dementie die pijn heeft en dit niet goed kan uiten, kan onrustig worden. Of als er sprake is van een benauwd gevoel op de borst door bijvoorbeeld een longontsteking dan kan de dementerende last krijgen van onrustige nachten en slecht slapen. Dit resulteert dan overdag weer in probleemgedrag en ongewenst gedrag. Houd ook rekening met alcohol. Iemand die last heeft van dementie vergeet hoeveel alcohol hij gedronken heeft. Te veel alcohol kan zorgen voor probleemgedrag bij dementerenden.
Delier
Een dementerende persoon kan door verschillende lichamelijke klachten, waaronder stress of een infectie zoals blaasontsteking in een korte tijd ernstige verwardheid krijgen. Maar dit kan ook ontstaan door een verandering in medicijngebruik. Deze acute verwardheid wordt ook wel een 'delier' genoemd en zorgt voor nog meer geheugenproblemen en gedragsproblemen, waardoor het lijkt of de dementie nog veel erger is dan het eerst was. Het is dus belangrijk om te weten of een gedragsverandering komt door een delier of andere oorzaken. Een delier is te herkennen aan een aantal symptomen:
- Een snel opkomende verwardheid, verlies en verwarring op het gebied van tijd, plaats en personen (desoriëntatie).
- Moeilijk kunnen denken en concentreren.
- Irritatie, gespannen en angstig zijn en kans op hallucinaties.
- Rusteloos zijn of heel erg terug getrokken zijn.
- Kortetermijngeheugen nog erger verminderd.
- Friemelgedrag, bijvoorbeeld friemelen aan kleding, tasjes, lakens, e.d.
Externe oorzaken
Personen met dementie reageren vaak ook op het gedrag van hun omgeving. Zo kan er in het gezin van een dementerende onrust zijn door bepaalde omstandigheden. Een persoon met dementie kan hier dan ook erg onrustig op reageren. Bij mensen met dementie is er sprake van een slecht functioneren van het korte termijn geheugen. Zo kan de patiënt met dementie in korte tijd vaak dezelfde vraag stellen. Dit kan dan weer leiden tot irritatie in de omgeving, bijvoorbeeld bij partner of kinderen. De patiënt met dementie kan hierdoor uiteindelijk ook geïrriteerd door raken. Een patiënt met dementie die te weinig prikkels krijgt en zich dus gewoon verveelt, kan doelloos gaan rondlopen met alle gevolgen van dien. De patiënt kan hierdoor angstig of agressief worden, omdat hij niet weet waar hij is. Als er sprake is van een verveling of teveel negatieve prikkels vanuit de omgeving, dan kan een verzorgingstehuis uitkomst bieden. Deze bieden vaak ook een dagprogramma aan, waarbij de patiënt bezig wordt gehouden met verschillende activiteiten. Of het verzorgen van dieren of meehelpen op bijvoorbeeld een zorgboerderij kan er ook voor zorgen dat het probleemgedrag bij dementerende personen verminderd wordt.
Hoe kom je achter de oorzaak?
Er zijn verschillende artsen of andere behandelaars die heel goed een persoon met dementie kunnen observeren. In hun onderzoek kunnen ze de patiënt zelf nog vragen stellen. Afhankelijk van de fase van de dementie kunnen de antwoorden verhelderend zijn. Ook wordt er informatie aan andere familieleden gevraagd en andere verzorgers. Ook kan het gebeuren dat er toestemming wordt gevraagd om de persoon met dementie een tijdlang te observeren door hem te filmen. Dit kan in zijn thuissituatie zijn, maar ook als hij al in een verzorgingstehuis zit. Op deze manier kan er een juist beeld ontstaan van het probleemgedrag van de dementerende en wat de eventuele oorzaken zijn van het probleemgedrag. Aan de hand van de uitslag kan dan een doel worden gemaakt, zodat het probleemgedrag verholpen of verminderd kan worden.
Behandeling bij probleemgedrag
Dementerende personen zijn vaak grotendeels afhankelijk van hun omgeving. Deze omgeving moet dan ook voor hun veilig aanvoelen. Is dit niet het geval en ervaart een dementerende zijn omgeving als onveilig, zal er dus probleemgedrag ontstaan. Dementerende personen ervaren hun omgeving anders dan hoe wij het zien, zij kunnen ook heel moeilijk prikkels uit hun omgeving verwerken. Het is dus heel belangrijk om ervoor te zorgen dat de omgeving van de dementerende veilig is. De een wil misschien wel rust en stilte, terwijl de andere misschien wel beter te pas is in een wat actievere omgeving. Zorg er ook voor dat je eerlijk en duidelijk bent naar een dementerende toe. Het helpt niet als je zegt dat je alle tijd hebt, terwijl dit helemaal niet zo is en je eigenlijk ontzettend veel haast hebt. Een dementerende persoon kan hier heel gevoelig op reageren.
Gevoel van falen
Personen met een dementie hebben ook vaak het gevoel dat ze falen. Dit ervaren ze sterken in de beginfase van de dementie, dan later. In het begin kan de dementerende nog wegkomen met smoesjes en mooie verhalen als er weer eens iets mis is gegaan, maar in een later stadium gaat dit niet meer. Het gevoel van falen wordt vaak, onbewust, veroorzaakt door personen uit hun omgeving, zoals familieleden of door het personeel uit het verzorgingstehuis. Als een dementerende last heeft van een faalmoment, kan hij/zij erg opstandig reageren, boos en agressief worden, schelden en tegenwerken. Probeer het faalmoment bij een dementerende te voorkomen door de volgende tips:
Oorzaak | Voorbeeld |
Test een dementerende niet uit | 'Wat heeft u vanmiddag gegeten?' |
Verbeter een dementerende niet | 'Dat heb ik net toch ook al tegen u gezegd!' |
Stel geen moeilijke vragen | 'U kunt zelf toch wel uw jas en schoenen aantrekken?' |
Overhoor een dementerende niet | 'Hoe heet de mevrouw die naast u zit?' |
Spreek niet tegen | 'Nee hoor, het is helemaal geen lekker weer buiten, dat lijkt maar zo.' |
Vermaan niet | 'Dat mag u niet doen!' |
Vermijd confrontaties | 'Dat hebben we gisteren toch afgesproken met elkaar?' |
Mee gaan in het gedrag
Wat heel erg prettig is bij dementerende mensen om mee te gaan in hun gedrag, daarmee wordt bedoeld dat je de gevoelens van een dementerende niet moet bagatelliseren, maar probeer hun gevoel te herkennen en te erkennen. Als een dementerende boos is of agressief is, benoem het gedrag en laat merken dat je het ziet. Sluit je aan bij de gevoelens van een dementerende.