Vetnecrose: Gebied van vetweefsel na trauma, vaak op borst
Vetnecrose is een aandoening waarbij een gebied van vetweefsel ontstaat na een verwonding. Het gebied wordt dan vervangen door een olieachtig vet. De term ‘necrose’ duidt op het afsterven van de cellen. Een stomp trauma, een operatie of radiotherapie van een bepaald lichaamsdeel zijn enkele oorzaken van vetnecrose. Gebieden van vetnecrose voelen aan als kleine, harde tumoren, maar deze knobbeltjes zijn goedaardig. Meestal is de borst getroffen, maar ook andere lichaamsdelen zijn soms aangetast door vetnecrose. Een behandeling is niet altijd nodig voor deze aandoening, maar indien nodig kan de arts het letsel wel chirurgisch verwijderen of het vet opzuigen. De vooruitzichten zijn tot slot heel goed.
Epidemiologie van vetnecrose
Vetnecrose, ook bekend als necrose van vetweefsel, is een zeldzame aandoening die wereldwijd voorkomt. De prevalentie varieert afhankelijk van de onderliggende oorzaak, zoals trauma of specifieke medische behandelingen. Vetnecrose wordt vaker gerapporteerd bij patiënten met obesitas, pancreatitis of een voorgeschiedenis van borstchirurgie.
Geografische verschillen
De incidentie van vetnecrose is hoger in regio’s met een hogere prevalentie van obesitas en metabole aandoeningen. Deze factoren verhogen het risico op vetweefselbeschadiging en necrose.
Impact van medische interventies
Chirurgische ingrepen, zoals borstoperaties of liposuctie, worden in verband gebracht met een verhoogd risico op vetnecrose, vooral wanneer de bloedtoevoer naar het weefsel wordt verstoord.
Leeftijd en geslacht
Vetnecrose komt vaker voor bij vrouwen, met name door borstspecifieke oorzaken. Ouderen lopen ook een hoger risico vanwege een verminderde weefselregeneratiecapaciteit.
Mechanisme
Vetnecrose ontstaat door schade aan vetcellen, wat leidt tot lokale ontsteking, necrose en vaak de vorming van een verhard, verkalkt gebied.
Traumatische oorzaken
Direct trauma aan vetweefsel, zoals een val of een chirurgische ingreep, kan leiden tot lokale ischemie en celdood.
Pancreatische enzymactiviteit
Bij acute pancreatitis kunnen vrijkomende enzymen vetweefsel afbreken, wat leidt tot vetnecrose in de omliggende gebieden, zoals de buik.
Infectieuze en inflammatoire oorzaken
Infecties of auto-immuunziekten kunnen vetweefsel beschadigen, wat leidt tot necrose door ontstekingsprocessen.
Verminderde bloedtoevoer
Een verminderde vasculaire toevoer naar vetweefsel, zoals bij vasculaire aandoeningen, kan ischemie veroorzaken en zo vetnecrose in gang zetten.
Oorzaken: Gebied van vetweefsel na trauma
Vetnecrose ontstaat wanneer vetcellen in een beschadigd gebied afsterven en hun olieachtige inhoud vrijgeven. Het lichaam vervangt deze vetcellen door littekenweefsel. Soms kan deze inhoud een
knobbeltje (oliecyste) vormen.
De meest voorkomende oorzaken van vetnecrose zijn:
- Een voorgeschiedenis van chirurgie in het getroffen gebied, zoals een borstreconstructie of een borstverkleining.
- Een eerdere borstbiopsie.
- Een geschiedenis van radiotherapie aan het betreffende weefselgebied.
- Lichamelijk trauma, vaak aan de borst, zoals bij een auto-ongeluk waarbij een patiënt wordt samengedrukt door een gordel.
- Een voorgeschiedenis van borstimplantaatverwijdering.
Risicofactoren voor vetnecrose
Vetnecrose ontstaat door een combinatie van factoren die schade aan vetweefsel bevorderen. Het identificeren van deze risicofactoren is essentieel om preventieve maatregelen te nemen en patiënten adequaat te begeleiden.
Trauma of fysieke druk op vetweefsel
Een van de meest voorkomende oorzaken van vetnecrose is direct trauma, zoals kneuzingen, valpartijen of operatieve ingrepen. Langdurige druk op vetweefsel, bijvoorbeeld bij bedlegerigheid, kan eveneens leiden tot weefselschade en necrose.
Chirurgische ingrepen
Patiënten die borstoperaties, liposuctie of abdominale chirurgie ondergaan, lopen een verhoogd risico. Het chirurgisch proces kan de bloedtoevoer naar vetweefsel verstoren, wat ischemie en necrose veroorzaakt.
Pancreatische aandoeningen
Bij acute of chronische pancreatitis worden enzymen vrijgemaakt die vetweefsel kunnen afbreken, wat vetnecrose bevordert, met name in de buikstreek.
Obesitas en metabole aandoeningen
Obesitas verhoogt de druk op vetweefsel en bevordert de kans op weefselbeschadiging. Daarnaast kunnen metabole aandoeningen zoals diabetes mellitus de wondgenezing vertragen, wat het risico op vetnecrose vergroot.
Bloedcirculatiestoornissen
Stoornissen in de bloedcirculatie, zoals atherosclerose of vasculaire schade door bestraling, verminderen de toevoer van zuurstof en voedingsstoffen naar vetweefsel, wat ischemie en necrose veroorzaakt.
Gebruik van corticosteroïden
Langdurig gebruik van corticosteroïden kan bijdragen aan de ontwikkeling van vetnecrose door veranderingen in vetweefsel en een verhoogd risico op infecties.
Oncologische behandelingen
Bestralingstherapie en chemotherapie kunnen indirect bijdragen aan vetnecrose door schade aan omliggende weefsels en veranderingen in de microcirculatie.
Systemische ontstekingsziekten
Auto-immuunziekten zoals systemische lupus erythematodes (SLE) of reumatoïde artritis kunnen ontstekingen en vasculaire schade veroorzaken, wat het risico op vetnecrose verhoogt.
Deze risicofactoren benadrukken het belang van een grondige evaluatie bij patiënten die symptomen van vetnecrose ontwikkelen. Preventieve strategieën, zoals het vermijden van langdurige druk op weefsel en het zorgvuldig beheren van metabole aandoeningen, kunnen het risico helpen verminderen.
Risicogroepen
Vetnecrose treft specifieke risicogroepen, afhankelijk van de oorzaak en de locatie van de laesie.
Patiënten met obesitas
Obesitas verhoogt het risico op vetnecrose door druk op vetweefsel en een verhoogde kans op metabole complicaties.
Vrouwen met een voorgeschiedenis van borstchirurgie
Vrouwen die borstverkleining, reconstructieve chirurgie of borstbesparende therapieën hebben ondergaan, lopen een verhoogd risico op vetnecrose in het geopereerde gebied.
Patiënten met pancreatitis
Acute of chronische pancreatitis veroorzaakt vaak vetnecrose in de buikstreek door vrijkomende enzymen die vetcellen afbreken.
Traumapatiënten
Personen die direct trauma aan vetweefsel ervaren, zoals bij auto-ongelukken of sportblessures, hebben een verhoogd risico op lokale vetnecrose.
Symptomen: Kleine, harde knobbeltjes, vaak op de borst
De symptomen van vetnecrose kunnen zich gemiddeld ongeveer 68,5 weken na de blessure ontwikkelen. Vetnecrose kan overal op het lichaam optreden, zoals op de billen, buik en dijen, maar komt vooral voor op de borst. De knobbeltjes kunnen soms
pijnlijk zijn, hoewel dit niet altijd het geval is. Andere kenmerken van vetnecrose zijn:
- Borstknobbeltjes met een gekneusd uiterlijk of een rood gebied eromheen: Deze roodheid of verkleuring ontstaat doordat ontstekingschemicaliën vrijkomen door de afbraak van vetcellen.
- De huid rond het knobbeltje kan dikker aanvoelen dan de omliggende, niet-aangetaste huid.
- Ingetrokken tepels kunnen ontstaan door vetnecrose in de borst.
Alarmsymptomen
Vetnecrose kan gepaard gaan met symptomen die nader onderzoek vereisen om ernstigere aandoeningen uit te sluiten.
Lokale verhardingen of knobbels
Harde, pijnloze of gevoelige knobbels kunnen een aanwijzing zijn voor vetnecrose, vooral na een trauma of chirurgie.
Pijn en zwelling
Pijnlijke zwellingen kunnen wijzen op een onderliggende ontsteking of infectie, vooral bij vetnecrose in de buikstreek.
Huidverkleuring
Bij oppervlakkige vetnecrose kan de huid verkleuren naar rood, blauw of paars, wat duidt op lokale ischemie en ontsteking.
Systemische symptomen
In zeldzame gevallen kan vetnecrose gepaard gaan met koorts of algemene malaise, vooral wanneer er sprake is van een infectie.
Diagnose en onderzoeken
Vraaggesprek en lichamelijk onderzoek
Wanneer een patiënt een knobbeltje voelt en vermoedt dat dit vetnecrose is, is het raadzaam een arts te raadplegen. De arts zal een
medische geschiedenis van de patiënt opnemen, inclusief informatie over trauma of radiotherapie die mogelijk verband houdt met de aandoening.
Diagnostisch onderzoek
Om te bepalen of het knobbeltje goedaardig of mogelijk kwaadaardig is, zal de arts vaak gebruik maken van een
beeldvormende scan. Deze scan helpt ook bij het identificeren van eventuele andere onderliggende oorzaken. Soms is een
biopsie nodig om een definitieve diagnose te stellen.
Echografie
Een
echografie maakt gebruik van geluidsgolven om beelden van de onderliggende weefsels te creëren. Dit onderzoek is vooral nuttig voor het identificeren van
borstcysten die niet volledig vast zijn en mogelijk een vette inhoud hebben.
MRI-scan
Een
MRI-scan maakt gebruik van een krachtige magneet om gedetailleerde beelden van de binnenkant van het lichaam te verkrijgen. Soms wordt intraveneus contrastmiddel toegediend om delen van vetnecrose beter zichtbaar te maken.
Röntgenfoto
Een
mammografie kan gebieden met vetnecrose in beeld brengen. Het vetweefsel kan er op een manier uitzien die vetnecrose herkenbaar maakt, maar bij sommige patiënten kan de presentatie ongebruikelijk zijn, waardoor andere beeldvormende onderzoeken nodig kunnen zijn.
Biopsie
In gevallen waar de arts niet zeker weet of de knobbeltjes goedaardig zijn, kan een biopsie nodig zijn. Hierbij worden weefselmonsters uit het getroffen gebied genomen en getest op de aanwezigheid van
borstkanker.
Behandeling
Vetnecrose verdwijnt vaak vanzelf zonder behandeling. Het masseren van het getroffen gebied kan helpen om het knobbeltje gedeeltelijk te verminderen. Als de vetnecrose echter erg hinderlijk is, zijn er verschillende behandelingsopties beschikbaar.
Naaldaspiratie
Bij deze procedure steekt de arts een dunne, holle naald in het gebied van vetnecrose om de olieachtige inhoud af te tappen (opzuigen). Dit kan meestal het knobbeltje doen verdwijnen.
Chirurgische verwijdering
Als het knobbeltje groot is of zich op een moeilijk bereikbare plek bevindt, kan chirurgische verwijdering noodzakelijk zijn. Dit kan ook nodig zijn als naaldaspiratie niet mogelijk is of niet effectief blijkt.
Opvolging
Patiënten die eerder vetnecrose hebben gehad, kunnen door hun arts worden aangeraden om regelmatige controles te ondergaan om de ontwikkeling van nieuwe knobbeltjes te monitoren en ervoor te zorgen dat deze geen tekenen van kanker vertonen.
Prognose van vetnecrose
Vetnecrose is over het algemeen een goedaardige aandoening, maar kan soms vervelend zijn. Omdat vetnecrose veel kan lijken op borstkanker, kunnen patiënten angstig en bezorgd raken. Hoewel vetnecrosegebieden in de loop van de tijd kunnen veranderen, verdwijnen ze vaak spontaan. Als een patiënt veel last heeft van de vetnecrose, is het raadzaam om een arts te bezoeken, aangezien verwijdering mogelijk is.
Vetnecrose en borstkanker
Gebieden van vetnecrose in de borst verhogen niet het risico op borstkanker bij vrouwen. Vetnecrose kan echter sterk lijken op borstkankertumoren en kan veranderingen veroorzaken die lijken op een kankergerelateerde ontsteking. Hoewel symptomen zoals tepelafscheiding en een sinaasappelhuid van de borst normaal gesproken niet optreden bij vetnecrose, kunnen deze symptomen wel angst en bezorgdheid veroorzaken bij vrouwen die nog geen definitieve diagnose hebben ontvangen.
Complicaties
Hoewel vetnecrose vaak zelflimiterend is, kunnen er complicaties optreden die de gezondheid van de patiënt aanzienlijk beïnvloeden.
Calcificatie en fibrose
Chronische vetnecrose kan leiden tot verkalking en fibrose, wat permanente verhardingen in het weefsel veroorzaakt.
Secundaire infectie
Necrotisch vetweefsel is vatbaar voor bacteriële infecties, wat kan resulteren in abcessen en verdere ontstekingen.
Cosmetische gevolgen
Bij vetnecrose in de borst kunnen asymmetrie en huidafwijkingen optreden, wat psychologische impact kan hebben.
Beperking van weefselfunctie
In zeldzame gevallen kan vetnecrose de functie van omliggende weefsels of organen aantasten, vooral in de buikstreek.
Levensstijl en preventie
- Gezonde voeding: Een evenwichtig voedingspatroon kan bijdragen aan een algemeen gezonder vetweefsel.
- Regelmatige lichaamsbeweging: Dit kan helpen bij het behouden van een gezond gewicht en verminderen van het risico op vetnecrose door trauma.
- Juiste borstverzorging: Het voorkomen van onnodige trauma’s aan de borsten door voorzichtigheid bij sport en andere activiteiten kan helpen bij het verminderen van het risico op vetnecrose.