Goedaardige knobbeltjes in de borst
Bijna de helft van de vrouwen heeft een goedaardige borstaandoening. In de meeste gevallen gaat het om een knobbeltje; een verdikking die anders aanvoelt dan de bobbeltjes die je normaal in je borst kunt voelen. Elk knobbeltje is anders. Soms is het een steviger of harder plekje in je borst. Soms is het ook net een kleine knikker, die tussen je vingers wegschiet als je het beet wilt pakken. Een knobbeltje in je borst is altijd schrikken. Gelukkig is het echter meestal relatief onschuldig.
Je borsten voelen onder de huid altijd wat bobbelig aan. Het klierweefsel, het totaal aan melkklieren in je borst, is nooit helemaal glad. De melkklieren zijn meestal vrij zacht en voelen in beide borsten hetzelfde aan. Om het klierweefsel heen ligt het vet- en bindweefsel. Ook dit is zelden volledig regelmatig gevormd. Bij sommige mensen voelen de borsten zelfs ronduit stug en onregelmatig knobbelig aan. Als dit altijd al het geval is geweest en als ook beide borsten vrijwel hetzelfde aanvoelen, is er niets aan de hand.
Borstveranderingen rondom menstruatie en zwangerschap
Onder invloed van vrouwelijke hormonen kunnen je borsten tijdelijk anders aanvoelen dan normaal. Rondom de menstruatie, tijdens de zwangerschap en door medicijnen die vrouwelijke hormonen bevatten (bijvoorbeeld de anticonceptiepil) verandert de hoeveelheid vrouwelijke hormonen in je bloed. Je borsten kunnen hierdoor wat voller, meer gespannen en pijnlijk zijn. Het klierweefsel kan, door de schommelingen in de hormoonhuishouding, ook wat bobbeliger zijn dan anders. Hierdoor voel je soms zelfs meerdere knobbeltjes. De veranderingen aan je borsten rondom de menstruatie en zwangerschap zijn meestal natuurlijke verschijnselen, die - zodra je hormoonhuishouding genormaliseerd is - vanzelf weer verdwijnen.
Een vetknobbeltje: zacht, makkelijk te bewegen en pijnloos
Een vetknobbeltje of lipoom is een goedaardige tumor. Het knobbeltje ontstaat door een wildgroei van vetcellen in het vetweefsel. Het vetknobbeltje duwt het weefsel dat er omheen ligt wel opzij, maar het groeit er niet in. De gezonde cellen worden dan ook niet beschadigd. Een vetknobbeltje doet geen pijn, is meestal zacht en is gemakkelijk te bewegen. Het ligt los in het borstklierweefsel. Als je geen last hebt van het vetknobbeltje, hoeft het niet verwijderd te worden.
Een bindweefselknobbeltje: zacht, stevig en beweegbaar
Een bindweefselknobbeltje of fibroadenoom is de meest voorkomende goedaardige borsttumor bij jonge vrouwen. Het knobbeltje ontstaat uit het bindweefsel in de borst. Net als een vetknobbeltje, duwt een bindweefselknobbeltje het omringende weefsel opzij, maar groeit het er niet in. Door de groei van het knobbeltje treedt dus geen beschadiging op van gezond weefsel. Een bindweefselknobbeltje reageert op schommelingen in de hormoonhuishouding. Het knobbeltje is pijnloos, zacht en stevig en het varieert in grootte van enkele millimeters tot meerdere centimeters. Een bindweefselknobbeltje is gemakkelijk te bewegen, soms voel je het als een knikker tussen je vingers wegschieten. Alleen als je erg veel last hebt van het knobbeltje, als het knobbeltje snel groeit of groter is dan 3 centimeter, is het verstandig om het operatief te laten verwijderen. In zeer zeldzame gevallen kan een snel groeiend bindweefselknobbeltje namelijk op termijn kwaadaardig worden.
Een cyste: stevig, rond, beweegbaar en soms pijnlijk
Een cyste is een abnormale holte in de borst die gevuld is met vocht. Het ontstaat vaak wanneer de melkklier voortdurend vocht blijft afgeven, waardoor het uitvoergangetje verstopt. De verstopping leidt vervolgens tot het ontstaan van een cyste. Vooral als je borst wat gespannen is, kun je een cyste goed voelen. Het is een stevig en rond knobbeltje, dat pijn kan doen. Het knobbeltje is goed begrensd en je kunt het meestal bewegen; het zit niet vast aan het omringende weefsel. Soms is de borst waarin de cyste zit, ook wat groter of wat zwaarder dan anders. Een cyste reageert vaak op de toename van vrouwelijke hormonen in het bloed tijdens de menstruatie. Onder invloed van deze hormonen kan de cyste kleiner of groter worden. In sommige gevallen verdwijnt de cyste tijdelijk zelfs helemaal. Een cyste komt vooral voor bij vrouwen voor de menopauze. Er kunnen meerdere cysten tegelijkertijd in één of beide borsten aanwezig zijn. Als je veel pijn hebt aan de cyste, dan kan hij met een injectienaald worden leeggezogen. Soms vult de cyste zich echter steeds opnieuw met vocht. In dat geval wordt hij meestal operatief verwijderd.
Een galactokèle: glad, goed begrensd en licht beweegbaar
Een bijzondere, minder vaak voorkomende, cyste is de zogenaamde galactokèle. Dit is een cyste die gevuld is met melk. Hij ontstaat meestal als moedermelk zich (ineens) in de borst ophoopt en daar indikt. Een galactokèle wordt dan ook vooral gezien bij vrouwen die plotseling stoppen met het geven van borstvoeding. Soms komt de cyste echter ook voor bij zwangere vrouwen of vrouwen die nog borstvoeding geven. Een galactokèle voelt als een gladde, goed begrensde en licht beweegbare verdikking in de borst. Vaak verdwijnt een galactokèle vanzelf en is behandeling niet nodig. Wordt de cyste echter erg groot, dan kan hij met een dunne naald worden leeggezogen. Soms is de vloeistof in de cyste groenig of bruinig. Er is dan waarschijnlijk sprake van een bacteriële infectie van de melk. Aanvullende behandeling is dan noodzakelijk.
Vetnecrose: meerdere kleine, stevige knobbeltjes
Soms ontstaan er na een verwonding of het stoten van de borst één of meerdere knobbeltjes. In de meeste gevallen gaat het dan om vetnecrose: een niet-bacterieel ontstekingsproces. De ontsteking ontstaat als reactie op een trauma, een borstoperatie of bestraling en zorgt ervoor dat vetcellen afsterven. Bij vetnecrose voel je vrij dicht onder de huid één of meerdere stevige, duidelijk begrensde, pijnloze knobbeltjes. De knobbeltjes zitten bijna altijd in de buurt van de tepel, die soms wat naar binnen getrokken kan zijn. De huid van de borst kan plaatselijk ook rood of gekneusd zijn. Als vetnecrose na een borstoperatie ontstaat, komt er soms geel of bruin vocht uit de operatiewond. Dit zijn de afgestorven vetcellen. Een enkele keer ontstaat er ook een cyste die gevuld is met afgestorven vetcellen. Deze kan dan het beste met een dunne naald worden leeggezogen. De knobbeltjes als gevolg van vetnecrose verdwijnen meestal binnen een maand vanzelf weer. Op de plek van de knobbeltjes, kan na genezing soms stevig littekenweefsel ontstaan, waardoor je altijd een verdikking zult blijven voelen. Vetnecrose komt het meeste voor bij vrouwen met overgewicht of zware borsten.
Intraductaal papilloom: opgezette tepel en waterige of bloederige afscheiding
Een intraductaal papilloom is een goedaardig gezwelletje in de hoofdmelkgang net onder de tepelhof. Het gezwelletje kan leiden tot een verstopping van de melkgang, waardoor de tepel kan opzetten. De tepel kan echter ook naar binnen trekken. Soms komt er een waterige, gelige of bloederige afscheiding uit de tepel. Een papilloom is vaak te voelen als een stevig, klein knobbeltje bij de tepel. Dit soort gezwelletjes komt het meeste voor bij vrouwen tussen de 30 en 50 jaar. Meestal wordt het melkgangetje met het papilloom operatief verwijderd. Wanneer er bloederig vocht uit de tepel komt, is dit in elk geval verstandig.
Onderzoek is altijd belangrijk
Het is altijd belangrijk, voor zowel vrouwen als mannen, om naar de huisarts te gaan als je een knobbeltje in je borst voelt. Ontdek je het knobbeltje als je ongesteld bent, dan kun je even wachten tot een week na je menstruatie. Is het knobbeltje dan nog niet weggetrokken, ga dan alsnog naar de huisarts. In verreweg de meeste gevallen gaat het om een goedaardig gezwelletje. Het is echter wel belangrijk om dit met zekerheid te laten vaststellen.
De huisarts zal met zijn handen je borsten onderzoeken. Vaak kan hij op basis hiervan al een duidelijk vermoeden uitspreken over de aard van het knobbeltje. Het kan echter nodig zijn om een foto (mammografie) of echo te laten maken in het ziekenhuis. Sommige goedaardige knobbeltjes, zoals vetnecrose, lijken qua uiterlijk erg op een kwaadaardige aandoening. In dat geval wordt met een dunne naald wat vocht uit het knobbeltje opgezogen (aspiratie cytologie) of wordt een klein stukje weefsel van het knobbeltje weggenomen (biopsie) en in het laboratorium onderzocht. De behandeling hangt af van het soort knobbeltje.
Lees verder