Arteriografie: Beeldvormend onderzoek van slagaders
Een arteriografie is een beeldvormend onderzoek waarbij de arts dankzij een speciale kleurstof (contrastmiddel) röntgenfoto’s kan maken van de slagaders. De arts gebruikt dit onderzoek om de slagaders in het hart, de hersenen, de nieren en andere lichaamsdelen te bekijken, maar ook om tegelijkertijd behandelingen aan deze gebieden uit te voeren. De duur van het onderzoek bedraagt gemiddeld één uur. Over het algemeen kent een arteriografie weinig bijwerkingen en complicaties, maar deze zijn steeds mogelijk.
Indicatie van beeldvormend onderzoek van slagaders
De arts maakt een arteriogram om te zien hoe bloed door de slagaders beweegt. De arts zet een arteriografie in om geblokkeerde (verstopte) of beschadigde slagaders te controleren, zoals bij:
- een aneurysma (een uitpuilend, verzwakt gebied in de wand van een bloedvat)
- een arterioveneuze malformatie (een abnormale verbinding tussen slagaders en aders)
- een trombose (een bloedstolsel in een bloedvat)
- een occlusie (verstopping van een bloedvat)
- een stenose (vernauwing van een bloedvat)
De arts gebruikt het
beeldvormend onderzoek bovendien in om tumoren te visualiseren of een bron van bloedingen te vinden.
In de meeste gevallen is een arteriografie zowel een onderzoeks- als een behandelingsmethode, waarbij de arts tijdens een onderzoek meestal al een behandeling kan uitvoeren wanneer hij een probleem vindt met de slagaders.
Voor een arteriografie
De arts bespreekt vooraf met de patiënt welke voorbereidingen hij moet treffen voordat de arteriografie plaatsvindt. Dit is afhankelijk van het te onderzoeken lichaamsdeel. Sommige patiënten moeten bijvoorbeeld stoppen met het gebruik van bepaalde
geneesmiddelen die het onderzoek kunnen beïnvloeden zoals
bloedverdunnende geneesmiddelen. De arts voert voor de procedure vaak ook nog een
bloedonderzoek uit. De arts moet bovendien op de hoogte zijn van een eventuele
allergie voor
jodium of een contrastmiddel. In de meeste gevallen mag de patiënt een paar uur voor de test niets eten of drinken (moet nuchter zijn).
Tijdens het medisch onderzoek
Contrast toedienen via injectie
Een patiënt die mogelijk
angstig is voor de test, krijgt vooraf een kalmerend middel. De patiënt moet eerst op een röntgentafel gaan liggen. De arts gebruikt een
lokale verdoving om het gebied te verdoven waarin hij de kleurstof (contrastmiddel) gaat injecteren. Meestal gebruikt de arts een slagader in de lies, maar soms maakt hij eveneens een kleine incisie (chirurgische insnijding) in een slagader in de pols. De patiënt voelt een beetje ongemak wanneer de arts de injectie toedient. Hij gaat hierdoor
blozen in het
gezicht of krijgt het warm in andere lichaamsdelen. De exacte symptomen hangen af van de onderzochte lichaamsdelen. In een aantal gevallen is echter
algemene anesthesie vereist. Dit gebeurt bijvoorbeeld bij bepaalde patiënten die niet (goed) kunnen blijven stilliggen, zoals
baby's en jonge kinderen, of bij patiënten die
verward of extreem angstig zijn. Ook vereisen sommige lichaamsdelen een volledige verdoving.
Katheter plaatsen
Nadat het contrastmiddel geplaatst is, plaatst de arts een
katheter (een flexibele buis) in de lies en beweegt hij deze door de slagader totdat deze het beoogde lichaamsgebied bereikt. De patiënt voelt de katheter niet in het lichaam zitten.
Verdere procedure
De exacte procedure hangt verder af van het lichaamsdeel dat de arts gaat onderzoeken. Bij de meeste arteriografie-onderzoeken injecteert de arts wel eerst kleurstof (contrast in een slagader en neemt hij vervolgens
röntgenfoto’s om te kijken hoe de kleurstof door de bloedbaan stroomt. Een arteriografie is voorts uitvoerbaar in combinatie met een ander type diagnostische procedure zoals een
CT-scan, een
MRI-scan of een
echografie, waardoor de arts nog meer details krijgt van het te onderzoeken en/of behandelen gebied.
Na het nemen van een arteriogram
Als de patiënt een injectie in de liesstreek heeft gekregen, moet hij meestal een paar uur plat op de rug blijven liggen na het onderzoek. Dit voorkomt namelijk bloedingen. Het plat gaan liggen voelt voor sommige patiënten wel onaangenaam aan. Eenmaal thuis moet de patiënt de incisieplaats controleren op bloeding, ongebruikelijke
pijn, zwelling en een abnormale verkleuring of temperatuurverandering in de arm of het
been aan de zijkant van de prikplaats. Een kleine
kneuzing of
blauwe plek is normaal. De patiënt krijgt soms het advies om geen zware inspanningen te verrichten gedurende ten minste 72 uur. Ook mag hij pas de dag nadien een warm bad of een douche nemen.
Fietsen is verder tot enkele weken na de procedure afgeraden omdat dit er soms voor zorgt dat de prikplaats opnieuw gaat bloeden.