Het ontstaan van baarmoederkanker
Baarmoederkanker is een kwaadaardige aandoening van het slijmvlies van de baarmoederholte. Baarmoederkanker kan leiden tot onregelmatig bloedverlies of bloedverlies na de menopauze. De ziekte komst het meest voor bij vrouwen tussen de 55 en de 80 jaar. Het komt maar heel weinig voor bij een jongere leeftijd. De behandeling van baarmoederkanker is afhankelijk van hoever de kanker al gevorderd is.
Ontstaan
Over het ontstaan van baarmoederkanker is eigenlijk weinig bekend. De ziekte komst het meest voor bij vrouwen tussen de 55 en de 80 jaar. Het komt maar heel weinig voor bij een jongere leeftijd. Er zijn wel een aantal omstandigheden waarbij dat de kans groter blijkt te zijn, namelijk wanneer er lange tijd hoge waarden van het hormoon oestrogeen in het bloed zit. Voorbeelden hiervan zijn:
- Laat in de overgang komen ( later dan 52 jaar).
- Geen kinderen hebben gekregen.
- Overgewicht.
- Gezwel van de eierstok dat oestrogeen maakt.
Ook draagsters van het HNPCC – gen hebben een verhoogde kans om baarmoederkanker te krijgen. Vrouwen die een medicijn nemen tegen borstkanker, daar is de kans drie keer zo hoog.
Klachten
De belangrijkste klacht bij baarmoederkanker is vaginaal bloedverlies of een bruinkleurige afscheiding na de overgang. Ook onregelmatig bloedverlies tussen de menstruaties door kan erop wijzen. Er kan ook een andere oorzaak bestaan voor het bloedverlies zoals onder andere afwijkingen van de baarmoederhals, de schede, de schaamlippen, … Klachten zoals moeheid, vermagering en buikpijn kunnen ook wijzen op baarmoederkanker, maar dat zijn minder duidelijke symptomen. Meestal worden deze klachten pas duidelijk in een later stadium.
Stadia
- Stadium 1: De kanker zit alleen in de baarmoeder, waarbij wordt gekeken of de kanker zich alleen in het slijmvlies bevindt of ook in de spierlaag van de baarmoeder.
- Stadium 2: De kanker is doorgegroeid tot in de baarmoederhals, maar niet buiten de baarmoeder.
- Stadium 3: Er is een uitzaaiing tot buiten de baarmoeder, maar nog binnen het kleine bekken. Dat wil zeggen: in de directe omgeving van de baarmoeder, bijvoorbeeld naar de eierstokken, de vagina of de lymfeklieren in de buik.
- Stadium 4: De kanker is uitgezaaid buiten het kleine bekken of is uitgezaaid naar de blaas of naar de endeldarm of ergens in de buikholte. Er kunnen ook uitzaaiingen zijn naar andere organen zoals bijvoorbeeld in de longen of de botten.
Behandeling
- De behandeling van stadium 1 bestaat uit een operatie waarbij de baarmoeder, de eierstokken, de eileiders worden weggenomen en zo nodig ook de lymfeklieren in de buik.
- Die van stadium 2 bestaat uit een operatie waarbij de baarmoeder, het weefsel rond de baarmoeder, de eierstokken, de eileiders en de lymfeklieren in de buik worden verwijderd.
- De behandeling van stadium 3 houdt in dat de gynaecoloog probeert om de baarmoeder, de eileiders en de eierstokken weg te nemen door een operatie samen met de lymfeklieren in de buikholte. Als dit om technische redenen niet lukt, raadt men u aan om een bestraling te ondergaan, uitwendig via de buik en als dat nodig is gecombineerd met een inwendige bestraling via de schede. Hierbij wordt onder verdoving een radioactieve bron in de schede gestoken. Wanneer de kanker door deze bestraling kleiner is geworden, kan de gynaecoloog u aanraden de operatie nog eens uit te voeren en zo nogmaals proberen de baarmoeder, de eileiders en de eierstokken te verwijderen.
- De behandeling van stadium 4 bestaat uit chemotherapie of het nemen van hormonen. Om uw eventuele klachten te verminderen, zoals bijvoorbeeld veel bloedverlies, kan de gynaecoloog voorstellen om een operatie uit te voeren en de baarmoeder en de eierstokken te verwijderen of een bestraling om het bloedverlies te doen stoppen.