Zilverschoon of Ganzerik
Wilde planten groeien zomaar langs wegkanten. Zichtbaar onzichtbaar voor de meeste mensen en dat ik ook goed zo. En toch hebben zelfs de onooglijkste planten een verhaal te vertellen. En die verhalen maken deel uit van onze cultuur en zijn dus ook waard om bewaard te worden. Zilverschoon heeft ook zo'n verhaal en een naam te mooi om waar te zijn.
In de Schotse hooglanden, waar het toch al druk is van kabouters en elfjes, is of was Zilverschoonwortel voedsel voor deze magische wezens. Honey under ground of bread-of-the little people' werd het genoemd. De wortels zouden zelfs gekweekt geweest zijn om er een soort meel van te maken. Dus niet direct een magische plant, maar eerder aards voedsel voor hemelse wezens. Ook de Flora Batava uit 1822 geeft aan dat de wortel werd gegeten, en dan niet alleen door ganzen en elfjes maar ook door de mensen. Citaat: 'de wortel heeft een meelachtige smaak, als van de Pastinake, en werd eertijds in Schotland en Siberien gebruikt, om er brood van te maken'.
Zilver-schoon
Dat zilverschoon verwijst naar de grijszilvere onderkant van de ingesneden bladeren. Deze bladeren kunnen hele tapijtjes vormen langs wegkanten. Ze vermeerderen zich, zoals de aardbeiplant, met bovengrondse uitlopers. Ook in andere landen bleek die zilverige onderkant op te vallen, wat zich vertaald in namen zoals Argentine en Silverweed (Engeland), Silberkraut (Duitsland) en Argentine (Frankrijk).
Potentilla, geneeskracht
De Latijnse naam Potentilla betekent niks minder dan kracht of macht, niet direct in de betekenis van seksuele potentie maar algemener als goed geneeskrachtig. De plant bevat net zoals zijn familielid Tormentil looistoffen en werd dus ook gebruikt als bloedstelpend middel voor verwondingen en menstruatiebloedingen. Dodoens zegt het weer zo mooi 'ganserick stelpt het bloed, van waar dat het bloeden mag'.
H. Jacobs, om eens een andere onbekende herborist uit de 17de eeuw te citeren, zegt: Ganserieck of Blick in 't Latijn Argentine...stopt den buikloop en den Stonden der vrouwen, doet ook geronnen bloed scheyden... dient ook om rode lopende ogen te wassen en vuile wonden te zuiveren'. Ik citeer nu wel Jacobs maar in feite kopieerde hij Dodonaeus. Wat zouden ze in die tijd blij geweest zijn met met het kopieerhulpje bij uitstek, internet!
Anserina, het tweede deel van zijn Latijnse naam, verwijst naar de gans (anser), omdat de bladeren door de ganzen graag gegeten werden. Het hele geslacht wordt ook Ganzerik genoemd. Franse volksnamen zijn ook herbe aux oies en patte d'oie. Ganzerik is ook specifiek de naam voor de mannetjesgans.
In alle tijden zijn er lieden geweest die te goeder en ter niet-goeder trouw, kruiden wonderbaarlijke eigenschappen hebben toegeschreven. Het is eeuwig menselijk, we zijn ook nu nog op zoek naar het middel tegen alle kwalen. Een zekere Roozestein heeft ooit ook de Anserina tot wondermiddel verklaard. Oskamp in zijn Artsenijgewassen zegt daarover: Door Roozenstein, die met een afkooksel van dit kruid bijna wonderen gedaan heeft, wierd deze plant in grote waarde gehouden, doch, daar niet allen even gelukkig hier mede geslaagd zijn, word zij hedendaags (1796) zeer zelden meer voorgeschreven.
Broeder Aloysius en Maurice Godefridi
Broeder Aloysius in zijn 'Troost der zieken' van 1973 gebruikt nog steeds Ganzerik als eerste naam, maar vermeldt ook Zilverkruid en Krampkruid, 'krampen in maag en darm worden gemakkelijk door dit eenvoudig kruid genezen', zelden zal men ondervinden, dat dit drankje niet onmiddelijk hulp verleent', schrijft hij.
In mijn eigen opleiding, ondertussen ook al historisch lang geleden, werd Anserina natuurlijk als looistofplant beschouwd, maar belangrijker was, voor ons, ook de
krampwerende werking, waardoor Zilverschoon niet alleen voor de maag maar vooral ook bij pijnlijke menstruatie geadviseerd werd. Het is geen hormonale plant, maar kan wel goed samen met echte hormonale planten zoals Vitex, Cimicifuga en Alchemilla in kruidenthee of tinctuur verwerkt worden om menstruatiepijn te verlichten.
Namen van Zilverschoon
- Dodoens: In Latijn wordt dit cruyt nu ter tijt gheheeten Potentilla en Argentina/ en van sommighen Agrimonia sylvestris oft Tanacetum sylvestre. In Hoochduytsch/ Grensich/ Grensing/ oft Genserich/ ende daer naer in Latijn Anserina. In Neerduytsch Ganserick en Argentine. In Franchois Argentine/ bec dOye/ ou Tanaise saulvage.
- Frans: Potentille des oies
- Engels: Silverweed
- Duits: Gänserich
Voor verdere studie
- Zhong Xi Yi Jie He Xue Bao. 2009 Jan;7(1):48-52. Protective effects of n-butanol extract of Potentilla anserina on acute myocardial ischemic injury in mice. NP has a remarkable protective effect on acute myocardial ischemic injury in mice.
- Swiezewska E, Chojnacki T. 1989. The occurrence of unique, long-chain polyprenols in the leaves of Potentilla species. Acta Biochim Pol. 1989; 36(2): 143-58.
- Wichtl M and NG Bisset (eds). 1994. Silverweed Herb. In Herbal Drugs and Phyto-pharmaceuticals. (English translation by Norman Grainger Bisset). CRC Press, Stuttgart, Pp. 79-80.
- Potentilla—A review of its phytochemical and pharmacological profile. Michał Tomczyka, and Klaus Peter Lattéb. Department of Pharmacognosy, Faculty of Pharmacy, Medical University of Białystok, ul.