Zuring, de ruige Rumex
Je heb ze in soorten. Zie ze daar staan, de grote, grove, aangevreten bladeren in ruige, wat verwaarloosde weilanden. Het is vooral de ridderzuring die zich daar vertoont, het zijn zeker geen mooie planten, ze hebben eerder de charme van een clochard. De schoonheid van armoede en ouderdom.
Ook van smaak zijn deze bittere en onappetijtelijke geblutste bladeren niet te genieten en ook als geneeskruid zijn ze grotendeels vergeten. Toch zijn ze en dan vooral de wortels door volkse genezers nog maar 40 jaar geleden veel gebruikt geweest. Ze werden als zeer bloedreinigend beschouwd en als zodanig ook bij huidaandoeningen en eczeem toegepast. Deze werking hangt mogelijk samen met de antrachinonen, gereputeerde laxerende stoffen, die we ook in Aloë, Senna en rabarberwortels terugvinden. Sommige mensen noemen deze Ridderzuring nu nog wel wilde rabarber.
Er zijn dus nogal wat soorten, met allemaal donkergroene of rood-roestbruine 'duizendknopen'. Ik deel ze meestal in 2 groepen in: de bittere, oneetbare, grove soorten zoals Ridder- en Krulzuring en de friszure fijnere zoals Schapenzuring en Veldzuring, die in sla en zelfs als een soort spinazie gegeten kunnen worden. Schapenzuring, de allerkleinste, leeft op zure zand- en veengronden. Het is een vormenrijke soort, maar op onze bemeste weigronden niet te vinden. Nog een kleintje, met afwijkende korte blaadjes, is de Spaanse zuring, veel minder algemeen maar bijvoorbeeld in de Belgische Ardennen nog te vinden in verlaten steengroeven. Wat altijd weer een spannend biotoop is om eens rond te snuffelen.
Folklore Zuring
Uit de folklore is over Rumex bekend geworden, dat de plant een kracht bezat (bezit?) om wapens te dwingen hun doel onfeilbaar te treffen, een eigenschap die ook werd toegeschreven aan Klaver en Klaverzuring. Zou daar de naam Ridder-zuring vandaan komen? Nog onwaarschijnlijker klinkt het verhaal, bij Teirlinck, dat men door Zuringzaad in een muts te doen iemand op afstand schade kan berokkenen. Als voorwaarde geldt wel dat de jongeman die het zaad verzamelt, nog geen geslachtsgemeenschap gehad mag hebben. O! De kracht van maagdelijke zuiverheid.
Hedendaags gebruik Zuring
Hedendaags krijgen de zuringsoorten weer vernieuwde aandacht omdat er uitbundig reklame gemaakt wordt voor een oud Amerikaans 'wonder'mengsel Essiac, waar de schapenzuring samen met Russische rabarber, Grote klis en Rode Iep in aanwezig zijn. Zoals het dikwijls het geval is met wondermiddeltjes worden de geneeskrachtige kwaliteiten weer zwaar overdreven en wordt op die manier het kind met het badwater weg gegooid. Dat deze planten en dan zeker de Zuringsoorten genezend kunnen zijn, daat twijfel ik niet aan. Alleen zijn de mogelijk kankerwerende stoffen, de zogenaamde antrachinonen ook sterk werkende laxeerstoffen die darmproblemen kunnen veroorzaken en verder zijn er ook veel oxaalzuren in deze planten aanwezig, die weer irriterend voor de nieren kunnen zijn. In kleine hoeveelheden en slechts één week gebruikt, zijn ze zeker voorlopig wel te gebruiken. Ik stel dan ook voor deze planten of de preparaten kuurmatig te gebruiken, dat betekent 1 week wel, 1 week niet, 1 week wel enz. tot 4 weken.
Opvallend is toch wel dat ook in andere discutabele kruidenmengsels zoals Zweedse kruiden veel antrachinonen aanwezig zijn. Stoffen die we aan de ene kant nu sterk afwijzen en aan de andere kant juist als algemeen gezondheidsbevorderend beschouwen. Wat moeten we er mee? De tijd zal raad brengen, hoop ik!
Namen van Zuringsoorten
Zurkel, spekwortel, smeerwortel. Bretelle, bordelle en merdelle zouden verbasteringen zijn van broebelen, broebels wat puisten en uitslag betekende en mogelijk verwijst naar zijn werking tegen eczeem en uitslag.
Rumex crispus L. / Krulzuring
- Engels.: curly dock, yellow dock, curled dock, narrow dock, sour dock.
- Duits: Krauser Ampfer, Gelber Ampfer.
- Fins: poimuhierakka.
- Zweeds: krusskräppa, krussyra, svinsyra, vanlig krusskräppa.
- Pharm.: radix lapathi
Voor verder onderzoek
Duke JA. 1985. Rumex crispus L. In Handbook of Medicinal Herbs. CRC Press, Boca Raton, FL, pp. 414-415.
Fairbairn JW, and Muhtadi FJ. 1972. Chemotaxonomy of Anthraquinones in Rumex. Phytochemistry 11: 263-268.
Gunaydin K, Topcu G, Ion RM. 2002. 1,5-dihydroxyanthraquinones and an anthrone from roots of Rumex crispus. Nat Prod Lett. 2002 Feb; 16(1): 65-70.
Turner N, and Kuhnlein H. 1991. Traditional plant foods of Canadian indigenous peoples. Nutrition, botany and use. In Food and Nutrition in History and Anthropology Vol. 8. Gordon & Breach Science Publishers, Philadelphia, PA, p. 222.
Yildirim A, Mavi A, Kara AA. 2001. Determination of antioxidant and antimicrobial activities of Rumex crispus L. extracts. J Agric Food Chem. 2001 Aug; 49(8): 4083-9.