Reflexen en reflexboog: kniepeesreflex
Een actie die door het centrale en perifere zenuwstelsel automatisch wordt uitgevoerd, maar waar de wil geen invloed op heeft, wordt een reflex genoemd. Na een bepaalde prikkel in een gebied, ontstaan er vaste snelle reacties hierop. Artsen gebruiken onder meer de verschillende reflexen om de werking van het ruggenmerg te testen. In dit artikel wordt dieper ingegaan op de kniepeesreflex.
Reflex en reflexen
Zoals verteld zijn reflexen onwillekeurige reacties van spieren op specifieke stimuli. Er zijn drie typen reflexen:
- Exteroreceptieve reflex, door prikkeling van sensoren die aan of bij het lichaamsoppervlak zijn gelokaliseerd.
- Proprioceptieve reflex, door prikkeling via sensoren in het bewegingsapparaat.
- Interoreceptieve reflex, door prikkeling via sensoren die in de inwendige organen zijn gelegen.
Hieronder een voorbeeld van een proprioceptieve reflex, de kniepeesreflex.
Reflexboog: kniepeesreflex
De kriepeesreflex is een goed voorbeeld van een
reflex. Door een tikje op de kniepees te geven wordt de bovenste dijspier (zie de afbeelding) een klein beetje uitgerekt (immers, het onderbeen gaat iets naar achteren). De
spierspoeltjes (zintuigcellen) die in de dijspier zitten meten de spanning in de spier. Door de uitrekking van de spier worden de spierspoeltjes geprikkeld en ontwikkelen een actiepotentiaal. De impulsen die hierdoor ontstaan, worden via sensorische zenuwcellen naar het ruggenmerg geleid door het ganglion. In het ruggenmerg vertakken de uitlopers (axonen) van de sensorische zenuwcellen zich.
Motorische zenuwcellen
Via het ene deel van de vertakkingen worden impulsen naar
motorische zenuwcellen in dit deel van het ruggenmerg geleid. Hierdoor geleiden deze motorische zenuwcellen impulsen weer terug naar de bovenste dijspier, waardoor deze zich samentrekt.
Schakelcellen
Via het andere deel van de vertakkingen van de axonen worden er impulsen naar
schakelcellen in een lager deel van het ruggenmerg doorgegeven. Deze schakelcellen geleiden impulsen naar motorische zenuwcellen in dat lagere deel van het ruggenmerg. Onder invloed van deze impulsen wordt verhinderd dat die motorische zenuwcellen impulsen naar de onderste dijspier geleiden. Doordat er geen impulsen naar de onderste dijspier worden geleid, ontspant deze spier zich.
Resultaat:
Bovenste dijbeenspier trekt zich samen, de onderste niet. Het been strekt zich (
extensie). Ook worden er impulsen naar de hersenen geleid via het centrale zenuwstelsel. Hierdoor wordt je kort na de tik bewust van de tik en de reactie daarop.
Kniepeesreflex bijzonder
De impuls voortgeleiding is bij de
kniepeesreflex erg bijzonder. Dit komt omdat de sensorische zenuwen via een deel van de vertakkingen van de uitlopers (axonen) direct zijn verbonden met de dendrieten van motorische neuronen. Normaal zijn bij de meeste reflexen de sensorische zenuwcellen via schakelcellen verbonden met motorische zenuwcellen (er is dus nog sprake van een tussenstation).
De route die actiepotentialen (impulsen) bij een reflex afleggen, heet een reflexboog. Een reflexboog bestaat uit:
- Prikkeling van een sensor
- Afferente geleiding
- Verwerking in het centrale zenuwstelsel
- Efferente geleiding naar een effector
- Respons van effector
Een voorbeeld van een effector zijn de motorische eindplaatjes van motorische zenuwcellen. Zij geven impulsen door aan de spier; dat zorgt immers voor het effect van de reflex.
Reflexen in het kauwstelsel
In het kauwstelsel van de mens vindt men drie typen reflexen:
- Kaaksluitreflex, ook jaw jerk reflex genoemd
- Kaakopeningsreflex
- Horizontale kaakreflex
De
kaaksluitreflex is het analogon voor het trigeminussysteem van de eerder beschreven kniepeesreflex. Hoewel de eenvoudige reflexen van de kauwspieren in essentie dezelfde organisatie hebben als eenvoudige spinale reflexen, zijn er wel degelijk belangrijke verschillen.