Een gezond gebit
We kauwen ermee, het is ons uiterlijk en we gebruiken het als we praten. Een gezond gebit is dus heel erg belangrijk. Maar hoe zorgen we ervoor dat ons gebit gezond blijft?
Functie van het gebit
De eerste functie van het gebit is dat je op voedsel kunt kauwen, zodat het voedsel in kleinere stukjes worden verdeeld. Daarnaast wordt de oppervlakte van het voedsel vergroot, zodat de enzymen in je speeksel beter in het voedsel kunnen werken. Hierdoor wordt het voedsel sneller verteerd en kun je het voedsel dat je eet makkelijker doorslikken. Een andere functie van het gebit is bij het uitspreken van sommige medeklinkers zoals de T en de S. Hierin speelt het gebit een grote rol. Ook bij de letters C,D,F,L,V en Z moet je je tanden gebruiken om de letters goed uit te spreken. Je gebit vervult dus een functie bij het articuleren. De andere functie waarmee je je tanden gebruikt is het bespelen van blaasinstrumenten. Tenslotte speelt het gebit natuurlijk een rol in het uiterlijk.
Tanden
Een volwassen gebit heeft 32 tanden die bestaan uit: 4 snijtanden, 2 hoektanden, 4 premolaren (worden ook wel valse kiezen genoemd en zitten direct achter de hoektanden, twee aan elke kant), 4 molaren (dit zijn de echte kiezen achterin je mond) en 2 verstandskiezen. In totaal zijn het 16 tanden voor elk kaak. Je hebt een bovenkaak en een onderkaak, dus 16 x 2 = 32 tanden in totaal. Een melkgebit heeft 20 tanden die bestaan uit: 4 melksnijtanden, 2 melkhoektanden en 4 melkkiezen, dus in totaal 10 tanden voor elke kaak. Dit betekent dus 20 tanden in totaal. De snijtanden liggen aan de voorkant van je kaak, in de onderkaak de eerste 4 kleine tanden en in de bovenkaak de eerste 2 grote en de kleine direct daarnaast. De naam zegt het al: het zijn snijtanden waarmee je voedsel kunt snijden. De snijtanden hebben een platte bovenkant met ribbeltjes waarmee je voedsel kunt snijden. De snijtanden kun je vergelijken als een mes. De hoektanden liggen precies naast de snijtanden in de hoeken van je kaak. De hoektanden hebben aan de bovenkant een puntige vorm. Tot slot hebben we ook nog kiezen (kleine kiezen, grote kiezen en verstandskiezen), die een groter oppervlak en een knobbelige bovenkant hebben. Deze zorgt ervoor dat het voedsel fijngemalen wordt. Onze kaak, mondbeweging en speeksel helpen hierbij.
Verschil tussen melktanden en blijvende tanden
Het belangrijkste verschil tussen melktanden en blijvende tanden zijn dat melktanden veel dunner en veel kleiner zijn dan de blijvende tanden. Bij melktanden is het tandglazuur dun. Melktanden kunnen daarom makkelijker en sneller beschadigd raken of oplossen door zuur. Er kan ook tandbederf worden veroorzaakt. Als dit gebeurd moet je naar een tandarts om je tand of kies eruit te laten trekken. Blijvende tanden hebben een dikkere laag tandglazuur en zijn groter. Hierdoor kunnen blijvende tanden minder snel beschadigd raken. Een ander verschil tussen melktanden en blijvende tanden is de kleur. Bij melktanden is het tandbeen (het deel onder het tandglazuur) heel erg dun. Melktanden zijn daarom heel erg wit van kleur. Blijvende tanden hebben een dikker tandbeen en dus hebben blijvende tanden een iets meer gele kleur. Bij ieder persoon verschilt de dikte van het tandbeen. De kleur verschilt dus per persoon. De eerste tanden die je krijgt zijn melktanden. Dit zijn eigenlijk je tijdelijke tanden. Nadat je op een bepaalde leeftijd bent, meestal rond 6 of 7 jaar, vallen één voor één je melktanden uit en komen blijvende tanden ervoor in de plaats. Melktanden hebben geen verstandskiezen. De verstandskiezen komen pas uit als alle blijvende tanden eruit zijn gekomen. Niet bij elk persoon komen verstandskiezen uit. Sommige mensen hebben dus geen verstandskiezen.
Onderhoud aan het gebit
De beste manier om je tanden te onderhouden is om je tanden goed te poetsen met tandpasta. Je dient de tanden niet alleen aan de buitenkant te poetsen, maar ook aan de binnenkant, bovenkant en onderkant. Poets je tanden bij voorkeur met een zachte tandenborstel. Je poetst je tanden bij voorkeur na het ontbijt en voordat je naar bed gaat. Bij elke poetsbeurt dien je 2 minuten lang te poetsen. Je zorgt zo ervoor dat je tandglazuur hersteld wordt, nadat je iets gegeten hebt. Het herstellen van je tandglazuur doet de stof fluoride die in de tandpasta zit. Door de tanden te poetsen zorg je er ook voor dat je niet snel gaatjes krijgt of last krijgt van tandvleesontsteking. Tegenwoordig zijn er ook elektrische tandenborstels. Deze zijn beter dan een gewone tandenborstel, omdat ze op plekken kunnen komen waar een normale tandenborstel veel moeilijker kan komen, bijvoorbeeld tussen twee kiezen. Een andere manier om je tanden te onderhouden is het gebruik van ragers of spiraalborsteltjes. Deze gebruik je als je tussen twee tanden veel ruimte hebt en je niet met een tandenborstel kan poetsen of op plaatsen waar je tanden te dicht op elkaar staan. Je kunt de ragers of spiraalborsteltjes in alle vormen en maten krijgen. Je moet wel opletten dat je de goede maat neemt, omdat een kleine rager de tand te weinig reinigt en een grote maat je tandvlees kan beschadigen. Vraag eventueel je tandarts voor advies. Een derde manier om je tanden te onderhouden is gebruik te maken van een mondspoelmiddel. Een mondspoelmiddel zorgt ook ervoor dat de bacteriën op je tong gedood worden en dus je tanden niet aantasten. Er zijn verschillende spoelmiddelen verkrijgbaar. Zo zijn er met mondspoelmiddelen met fluoride, voor een beter tandglazuur, peroxide voor mensen die last hebben van kortdurende tandvleesontsteking, en chloorhexidine ter voorkoming van tandontsteking of tandplak.