ADHD bestaat niet
ADHD staat voor attention deficit hyperactivity disorder en kenmerkt zich door hyperactiviteit en aandachtstekort. Het wordt het vaakst bij kinderen geconstateerd. Een deel van de kinderen heeft er op volwassen leeftijd vaak nog gedeeltelijk tot minimaal last van. Volgens sommige onderzoekers bestaat ADHD niet en is het een middel om een druk kind een stempel op te plakken. Jaarlijks worden veel kinderen tegen ADHD behandeld met medicijnen. We moeten ons afvragen in hoeverre deze medicijnen een toegevoegde waarde hebben.
Wat is ADHD?
ADHD is de afkorting van attention deficit hyperactivity disorder. In het Nederlands wordt dit ook wel aandachtstekort-hyperactiviteitsstoornis genoemd. Kenmerkend zijn hyperactiviteit en aandachtstekort, zoals de naam al doet vermoeden. In 1902 werd ADHD voor het eerst bij kinderen beschreven. Ruim 60 procent van de kinderen met ADHD blijft er ook op latere leeftijd last van houden. ADHD komt vaker binnen één familie voor. Zo blijkt het voor 75 procent erfelijk bepaald.
Kenmerken en symptomen
Iemand met ADHD heeft moeite om ergens de aandacht bij te houden. Er zijn problemen met de concentratie. Kinderen zijn tijdens het leren snel afgeleid. Daarnaast is hyperactiviteit en tweede kenmerk. Vaak uit zich dit door het niet stil kunnen zitten en overmatig bewegelijk te zijn. Er is sprake van druk gedrag. Daarnaast zijn mensen met ADHD vaak impulsief. Ze handelen zonder eerst na te denken, vaak voorafgaande door een bepaalde prikkel. Prikkels van buitenaf lokken de symptomen uit. Wanneer deze prikkels ontbreken, zal de persoon met ADHD deze prikkels vaak wel bewust opzoeken. Sommige kinderen met ADHD hebben ook last van stemmingswisselingen, angsten of gedragsstoornissen. Vaak is er ook sprake van een leerstoornis.
Vasttellen en behandeling
Het vaststellen van ADHD wordt door een psychiater, psycholoog of orthopedagoog uitgevoerd. Het vaakst wordt ADHD vastgesteld bij kinderen in de leeftijd tussen de 6 en 18 jaar oud en vaker bij jongens dan bij meisjes. Het vaststellen is niet eenvoudig: in ruim 75 procent van de gevallen wordt ten onrechte de diagnose ADHD afgegeven.
Vaak worden er medicijnen voorgeschreven die rustgevend werken. Zo is Ritralin (methylfenidaat) een veel voorgeschreven middel. Het stimuleert het centraal zenuwstelsel waardoor de concentratie beter wordt. In principe worden methylfenidaat en atomoxetine voorgeschreven voor de behandeling van ADHD.
ADHD werd een trend
Wie in de 20e eeuw last had van concentratieproblemen, hyperactiviteit en impulsiviteit was gewoon een druk kind. Maar onderzoekers onderzoeken graag en ADHD bleek vooral in de 21e eeuw steeds meer toe te nemen. Hoewel de diagnose niet eenduidig is vast te stellen en ADHD als definitie vaag blijft, krijgen steeds meer kinderen de stempel ADHD opgedrukt. Ook het medicijngebruik nam explosief toe. Tussen 2005 en 2012 gebruikte ruim 5 procent van alle Amerikaanse kinderen medicijnen tegen ADHD. Schrikbarend hoog, omdat ADHD nog steeds een vaag begrijp blijft. Toch wordt de diagnose van ADHD steeds breder en losser: ieder kind dat qua gedrag niet meeloopt in ons verwachtingspatroon, zal dan vast wel ADHD hebben.
ADHD bestaat niet
Richard Saul, een Amerikaanse neuroloog, concludeert na 50 dienstjaren dat ADHD simpelweg niet bestaat. Zo ontdekte hij dat veel problematiek bij kinderen, die aan ADHD worden toegeschreven, in werkelijkheid een geheel andere oorzaak hebben.
Toch moeten we voorzichtig zijn met deze conclusie. De symptomen of kenmerken die bij ADHD horen komen zeker voor bij bepaalde kinderen (en volwassenen). Maar heel vaak heeft dit een geheel andere oorzaak. Niet voor niets wordt de diagnose ADHD in 75 procent van de gevallen onterecht toegeschreven. Daarnaast blijkt dat ruim 80 procent van de ADHD-gevallen kampt met een ijzertekort, wat de symptomen verklaart.
Bij sommige mensen met ADHD blijkt een bepaald gebied van de hersenen anders of minder te functioneren. Of dit typerend is voor ADHD, kan ook niet met zekerheid worden vastgesteld. Duidelijk is wel dat naar alle symptomen los moeten worden gekeken, zonder deze op één hoop te gooien en er het etiket ADHD op te plakken. Hierdoor zou het medicijngebruik drastisch verlaagd kunnen worden.
Wel of niet behandelen
Of ADHD nou wel of niet bestaat blijft een voortgaande discussie. Beter is om naar het individuele kind te kijken. Waar komt bepaald gedrag vandaan, hoe ontstaat het, hoe gaat de omgeving ermee om en is het voor het kind zelf belastend? Het is niet altijd goed om direct naar medicijnen te grijpen. Vaak zijn deze medicijnen zwaar, vooral voor het jonge kind. Gedragstherapie of speltherapie heeft vaak ook al een gewenst effect. Sommige kinderen vertonen een periode van tijdelijke drukte, bijvoorbeeld door stress, spanning of doordat ze gepest worden. De oorzaak opsporen is dan ook een van de dingen die bij de behandeling hoort. Te vaak nog worden kinderen als ADHD bestempeld, terwijl dit niet het geval is.