Pas op, vallende ouderen!
Vallen is een vaak voorkomend probleem onder ouderen.(1) In Limburg is in verschillende verpleeghuizen een interventie uitgevoerd ter preventie van vallen. Ter controle is het aantal valincidenten ook gemeten in een aantal verpleeghuizen zonder deze interventie. De onderzoeksvraag van dit onderzoek luidt: hebben de aanpassingen in verpleeghuizen geleid tot minder valincenten onder ouderen?
Methoden
De gebruikte data zijn afkomstig van een eerder uitgevoerde interventiestudie. De inclusiecriteria voor de uit te voeren analyses zijn: de deelnemende persoon is > 65 jaar en men moet kunnen lopen/staan bij de start van het onderzoek. Missende waarden bij de gebruikte variabelen worden uitgesloten. Uiteindelijk bleef er een studiepopulatie van 319 personen over. De onafhankelijke variabele in ons onderzoek is interventie (ja/nee) en de afhankelijke variabele is vallen (wel/niet). Aangezien de afhankelijke variabele continu is en niet normaal verdeeld, is deze eerst dichotoom gemaakt in wel/niet vallen. De variabelen geslacht (man/vrouw), leeftijd patiënt ten tijde van startdatum (continu), sta- en loopfunctie bij start in 2 categorieën (zelfstandig of met hulp en/ of hulpmiddel) zijn onderzocht op effectmodificatie.
Voor het onderzoeken op confounding zijn de variabelen leeftijd, aantal valincidenten per bed op afdeling waar patiënt verblijft tijdens twaalf maanden voorafgaand aan de onderzoeksperiode (continu), totaal aantal medicijnen dat gebruikt wordt bij start (continu), score op Barthel ADL-index bij start (continu), sta- en loopfunctie bij start in 2 categorieën gebruikt.
Verder is gekeken naar effectmodificatie: is de p-waarde van de interactietermen < 0.05, dan is er sprake van effectmodificatie. De resultaten worden dan gestratificeerd weergegeven. Na effectmodificatie is gekeken naar confounding. Verschilt de regressiecoëfficiënt na toevoeging van de variabele aan het model meer dan 10%, dan is er sprake van confouding en wordt de variabele in de verdere analyses meegenomen. Bij het associatiemodel zijn de OR, 95% BI en de p-waarde genoteerd.
Om de onderzoeksvraag te beantwoorden, is er gebruik gemaakt van logistische regressieanalyse in SPSS 15.0. Eerst zijn algemene karakteristieken van de bevolking per groep geanalyseerd. Daarna is een ruwe analyse gemaakt met de onafhankelijke en afhankelijke variabelen.
Resultaten
In tabel 1 staan enkele karakteristieken weergegeven van de onderzoekspopulatie. Opvallend is dat beide onderzoeksgroepen redelijk vergelijkbare karakteristieken hebben.
Tabel 1. Karakteristieken van de populatie |
Variabele | Verpleeghuis met interventie | Verpleeghuis zonder interventie |
N | 139 | 180 |
Geslacht (% man) | 16.6 | 16.6 |
Leeftijd (jaren(SD)) | 82.21 (6,94) | 83.39 (6.37) |
Stafunctie bij start in 2 categorieën (%) 1. Zelfstandig 2. Met hulp en/of hulpmiddel | 1. 61.2 2. 38.8 | 1. 73.3 2. 26.7 |
Loopfunctie in 2 categorieën (%) 1. Zelfstandig 2. Met hulp en/of hulpmiddel | 1. 50.4 2. 49.6 | 1. 58.3 2. 41.7 |
Medicijnen dat gebruikt wordt bij de start (med+iq) | 4 + 5 | 4 + 4 |
Barthel ADL-index (med+iq) | 11 + 9 | 12 + 8 |
Gevallen tijdens interventie (% ja) | 26.0 | 34.2 |
Tabel 2. Het risico op vallen in een verpleeghuis met interventie t.o.v. een verpleeghuis zonder interventie |
| OR | 95% BI lower-upper | (p-value) |
'ruw' | 0.965 | 0.614 - 1.517 | 0.879 |
Gecorrigeerd model 1* | 1.015 | 0.642 - 1.604 | 0.950 |
Gecorrigeerd model 2** | 0.980 | 0.612 - 1.569 | 0.932 |
- * Gecorrigeerd voor de confounder leeftijd
- ** Gecorrigeerd voor de confouders leeftijd, aantal valincidenten per bed op afdeling waar patiënt verblijft tijdens twaalf maanden voorafgaand aan de onderzoeksperiode, totaal aantal medicijnen dat gebruikt wordt bij start, score op Barthel ADL-index bij start en loopfunctie bij start in 2 categorieën
In het ruwe model (tabel 2) is geen significant verschil gevonden tussen het aantal valincidenten in de interventie- en de controlegroep. Er bleek geen sprake te zijn van effectmodificatie, in tegenstelling tot confounding. Van de onderzochte variabelen was alleen stafunctie bij start in 2 categorieën geen confounder.
In de twee gecorrigeerde modellen (tabel 2) is te zien dat geen van de p-waardes van de Odds Ratios significant is. Mensen in de interventiegroep hebben evenveel odds om te vallen als mensen in de controlegroep (95% BI = 0.612 – 1.569, p = 0.932).
Discussie
Uit het onderzoek blijkt dat er geen significant verschil is in het aantal valincidenten tussen de interventie- en controlegroep. Aanpassingen in verpleeghuizen hebben dus niet geleid tot een vermindering van het aantal valincidenten onder ouderen.
Tevens hangt het aantal valincidenten waarschijnlijk niet alleen af van de extra aanpassingen die gedaan zijn, maar kan de cognitieve gesteldheid van de personen hierbij ook een rol spelen(2). Wellicht kan hiermee in vervolgonderzoek rekening gehouden worden.
Een pluspunt van ons onderzoek is dat, ondanks de exclusiecriteria die wij gehanteerd hebben, er een grote onderzoekspopulatie(N=319) overgebleven is. Een minpunt van de studie is dat het aantal mensen in de interventie- en controlegroep niet even groot is. Voor de betrouwbaarheid van de resultaten zou het beter zijn wanneer de verdeling over beide groepen meer gelijk zou zijn. Daarnaast is niet bekend hoelang de interventie geduurd heeft. Resultaten zijn immers betrouwbaarder wanneer het onderzoek een jaar heeft geduurd in plaats van twee maanden.