Belangrijke personen uit de medische geschiedenis
De medische wetenschap is een van de oudste wetenschappen ter wereld. Al bij de Grieken werd de medische wetenschap beoefend door mensen die later als de grondleggers van de medische wetenschap de boeken in zouden gaan. Hieronder volgt een overzicht van alle personen die in de medische geschiedenis een rol hebben gespeeld.
Hippocrates
(460-377 v. C.): de grootste arts van de klassieke oudheid, verbonden aan de artsenschool op het eiland Kos. Van hem zou o.a. de tekst van de ambsteed komen die alle artsen moeten afleggen wanneer zij tot de uitoefening van de geneeskunde willen worden toegelaten.
Aristoteles
(384-323 v. C.): Beroemd Grieks wijsgeer wiens denkbeelden omtrent de opbouw en functie vsn de levende natuur tot ver in de Middeleeuwen bepalend waren voor het denken en handelen van de toenmalige geneeskundigen.
Celsus
(ca. 25 v. C. - ca. 50 n. C.): Romeins geleerde van allerlei geneeskundige onderwerpen korte samenvattingen gaf die eeuwenlang als leidraad dienden.
Galenus
(129-200 n. C.): Romeins arts, oorspronkelijk heelmeester der gladiatoren, later lijfarts van Keizer Commodus, wiens geschriften meer dan duizend jaar de Europese geneeskunde hebben beheerst, hoewel zijn theorien onvoldoende op waarnemingen gebaseerd waren.
Avicenna
(980-1037): Beroemd Perzisch wijsgeer en arts; door hem opgestelde teksten waren van grote invloed op de toenmalige en latere geneeskunde.
Maimonides
(1135-1204): Beroemd Joods theoloog, wijsgeer en arts die in Spanje, Marokko en Egypte woonde. Schreef over allerlei geneeskundige onderwerpen en over de gedragswijze van de arts.
A. Vesalius
(1514-1564): Hoogleraar te Padua. Afkomstig uit Vlaanderen. Dit was een ontleedkundige die baanbrekend werk over de menselijke anatomie publiceerde dat voor het eerst op uitgebreide, eigen waarnemingen berustte,
Antonie van Leeuwenhoek
(1632-1723): Een wereldberoemd Nederlands bioloog die zeer goede, lange tijd onovertroffen microscopen vervaardigde en tal van micro-organismen ontdekte. Zijn publicaties bleven meer dan een eeuw vrijwel onopgemerkt.
Jan Palfijn
(1650-1730): Vlaams chirurg en anatoom, vooral bekend door zijn verlostang.
Hermanus Boerhaave
(1668-1738): Een van de meest beroemdste artsen van zijn tijd, hoogleraar te Leiden, trok leerlingen aan uit alle hoeken van de wereld.
L. J. Auenbrugger
(1722-1809): Oostenrijks arts die de percussie als onderzoeksmethode invoerde.
I.P. Semmelweis
(1818-1865): Weens vrouwenarts die inzag dat kraamvrouwenkoorts veroorzaakt wordt door het onvoldoende reinigen en ontsmetten van handen en instrumenten. Hierdoor werden het aantal infecties drastisch verminderd.
A. Mathijsen
(1805-1878): Nederlands militair arts en uitvinder van het gipsverband.
Claude Bernard
(1813-1878): Frans fysioloog die zeer belangrijk onderzoek deed over o.a. de suikerstofwisseling, de warmteregulatie en de vaatzenuwen.
F.C. Donders
(1818-1889): Nederlands oogarts en fysioloog, hoogleraar in Utrecht. Verwierf wereldfaam door zijn veelzijdige onderzoeken.
J.M. Charcot
(1825-1893): Frans neuroloog die vele ziekten van het zenuwstelsel bestudeerde en baanbrekend werk verrichte door de behandeling ervan.
Louis Pasteur
(1822-1895): Beroemd Franse scheikundige en bacterioloog. Werd o.a. bekend door zijn ontdekking van de verwekker van hondsdolheid.
R.L. Virchow
(1821-1902): Duits geneeskundige, antropoloog, prehistoricus en politicus. Hij was de grondlegger van cellulaire pathologie en onderzoeker op veel terreinen van de ziekteleer.
Robert Koch
(1843-1910): Duits bacterioloog en hoogleraar in Berlijn. Hij was de grondlegger van de moderne bacteriologie en ontdekker van o.a. de tuberkelbacil. Hij ontving de nobelprijs in 1905.
J. Lister
(1827-1912): Engels chirurg die er als eerste toe over ging om in de operatiekamer carbol te verstuiven om wondinfecties tegen te gaan. Hij was de grondlegger van de invoering van antisepsis.
Paul Ehrlich
(1854-1915): Duits arts die belangrijk onderzoek deed over immuniteit en synthetische geneesmiddelen waaronder salvarsan, wat hij zelf ontwikkelde. Kreeg de Nobelprijs in 1908.
Ch. Eykman
(1858-1930): Nederlands arts die samen met G. Grijns de beriberi als ziekte door een vitaminetekort aanmerkte. Grondlegger van de leer der vitamines. Ontving de Nobelprijs in 1929.
I.P. Pavlov
(1849-1936): Russisch fysioloog van internationale bekendheid, ontwierp de leer van de voorwaardelijke reflexen. Ontving de Nobelprijs in 1904.
Sigmund Freud
(1856-1939): Oostenrijks psychiater wiens ontdekkingen an het verband tussen het bewuste en het onbewuste hun neerslag vonden in de psychoanalyse. Zijn onderzoeken over tal van verschijnselen bij zieken en normalen luidden een nieuw tijdperk in de geneeskunde en de psychologie in.
K. Landsteiner
(1868-1943): Amerikaans patholoog, geboren in Oostenrijk. Hij was de ontdekker van de bloedgroepen en de resusfactor. Ontving de Nobelprijs in 1930.
Ch. S. Sherrington
(1858-1952): Een grote Engelse fysioloog, was hoogleraar in Oxford. Hij verrichte fundamenteel onderzoek over de werking van het zenuwstelsel. Ontving de Nobelprijs in 1932.