Ademhaling: hardlopen, baby, meten
Ademhaling: werking, volwassen, baby, hardlopen, sporten, meten. Ademhaling gaat vanzelf zonder dat men erbij na hoeft te denken. Toch gaat de ademhaling niet zomaar: verschillende spieren en organen zijn er nodig voor de ademhaling.
Wat is de ademhaling?
De ademhaling wordt ook wel respiratie genoemd. De ademhaling is een lichaamsproces waarbij zuurstof en kooldioxide worden uitgewisseld. Kooldioxide wordt soms ook wel koolzuur genoemd, dit is echter niet de juiste benaming.
De zuurstof die het lichaam binnen komt, is afkomstig vanuit de lucht. De kooldioxide die het lichaam verlaat, is afkomstig vanuit de lichaamscellen. De mens is in staat zuurstof uit de lucht te halen, echter kan de mens met behulp van zijn longen geen zuurstof uit het water halen. De longen spelen een belangrijke rol bij de ademhaling. In de longen vind t de uitwisseling tussen zuurstof en kooldioxide plaats. Het ademhalen gebeurt door middel van een pompbeweging. De borstkas wordt vergroot, en daarmee ook de longen, waardoor de longen zich kunnen vullen met zuurstof. Wanneer de longen worden samengedrukt, verkleinen ze en kan kooldioxide eruit.
Ademhalen is een onwillekeurige beweging. Hoewel de mens in staat is zijn adem tijdelijk in te houden, gebeurt de ademhaling zelf zonder dat men erbij hoeft na te denken.
Ademfrequentie volwassene en baby
Een volwassene haalt in rust 12 tot 15 maal adem per minuut. Wanneer er sprake is van inspanning of van koorts, dan neemt de ademhaling toe in zowel diepte als in frequentie. Bij getrainde mensen neemt vooral de diepte van de ademhaling toe, bij ongetrainde mensen vooral de frequentie.
Een baby haalt vaker adem: gemiddeld 30 tot 40 maal per minuut in rust. Wanneer de baby ziek is of erg onrustig is, neem t de ademhaling toe in frequentie. Een baby kan bij boosheid zijn adem erg lang inhouden, waarna hij daarna een hele diepe ademteug neemt en het op een krijsen zet.
Bij elke ademteug krijgt een volwassene circa een halve liter lucht binnen. Per minuut ademt een mens ongeveer 6 liter lucht naar binnen. Per minuut krijgt de volwassen mens dus 1.2 liter zuurstof binnen. Dit komt omdat de zuurstof in de lucht 21 procent van het totale vormt. Van de 1.2 liter zuurstof die per minuut wordt ingeademd, wordt 15% weer uitgeademd. Per minuut verbruikt het lichaam 360 ml zuurstof.
Bij inspanning heeft het lichaam meer zuurstof nodig. Hierdoor gaat men sneller adem halen en ook wat dieper. Een getraind persoon zal vooral dieper gaan ademhalen. In beiden gevallen wordt er meer zuurstof ingeademd. Door regelmatige training, zoals bij hardlopen, worden de longblaasjes versterkt. De ademhalingsspieren worden ook getraind en krachtiger. Hierdoor is het mogelijk om minder snel adem te halen bij inspanning, maar wel een diepere ademhaling te krijgen. Sporters hebben vaak een vast ritme met de ademhaling. Bij hardlopen is dit bijvoorbeeld 2 tot 3 stappen tijdens het inademen en idem tijdens het uitademen. Voor beginnende sporters kan dit moeilijk zijn. Het is vaak een kwestie van doortrainen en regelmatig rust nemen o de ademhaling weer te kunnen reguleren.
Verloop van de admehaling
Het inademen verloopt door de buitenste tussenribspieren en het middenrif. Het middenrif reguleert vooral de buikademhaling. bij het uitademen wordt het middenrif omhoog geduwd door de buikspieren, en de binnenste tussenribspieren spelen ook een rol bij de uitademing. Het ademhalen gaat geheel automatisch en wordt geregeld in het ademcentrum. Het ademcentrum bevindt zich in het centraal zenuwstelsel. Hier ontstaan de prikkels voor de ademhaling. In het ademcentrum wordt gemeten hoe ver de long is uitgerekt. Wanneer deze voldoende is uitgerekt en dus voldoende lucht bevat, gaat er een seintje naar de ademhalingsspieren waardoor er wordt uitgeademd. Het ademcentrum meet vooral de hoeveelheid kooldioxide in het bloed en in mindere mate het zuurstofgehalte.
Het zuurstofgehalte wordt grotendeels gemeten door twee kleine orgaantjes die zich aan beide zijden van de halsslagader bevinden. Deze staan in verbinding met het ademcentrum. Het inhouden van de adem is slechts tijdelijk mogelijk, want zodra het kooldioxide gehalte in het bloed stijgt, komt het ademcentrum in werking en dwingt ons om adem te gaan halen.
De ingeademde lucht wordt gefilterd op zuurstof. Deze wordt via de longblaasjes afgegeven aan het bloed. In het bloed lost het zuurstof op en wordt grotendeels gebonden aan hemoglobine, de rode kleurstof van jet bloed. Kooldioxide is ongebonden en wordt opgelost in bloedplasma. De longen kunnen kooldioxide hierdoor makkelijk opnemen uit het bloed en afgeven aan de lucht.