Ontwikkeling in de (pre)puberteit
Tijdens de puberteit verandert een kind in een volwassene. Dit is zowel voor het kind als voor de ouders een lastige periode. De puberteit wordt voorafgegaan door de prepuberteit. De prepuberteit is de overgang naar lichamelijke volwassenheid, de puberteit de overgang naar geestelijke volwassenheid.
Hormonen
De puberteit wordt vooral veroorzaakt door een verandering in de hormoonhuishouding. Deze start in de hersenen. De prepuberteit start met een groeispurt. In de puberteit gaan geslachtskenmerken veranderen. Dit komt door de ontwikkeling van de geslachtshormonen
testosteron (bij jongens) en
oestrogeen (bij meisjes). Deze hormonen zijn al aanwezig bij de geboorte, maar worden pas echt veel ontwikkeld vanaf dat kinderen 7 zijn. Dan duurt het nog bijna 5 jaar voordat de effecten te merken zijn.
Testosteron regelt het groeien van de spieren en agressie, oestrogeen regelt de menstruatie, vet- en botgroei. Beide hormonen zijn aanwezig in zowel mannen als vrouwen, alleen is bij mannen veel meer testosteron aanwezig (en daardoor dominant) en bij vrouwen meer oestrogeen. Hormonen zorgen voor een uitvergroting van emoties. Omdat de hormoonspiegel erg schommelt, wordt daardoor 'het vergrootglas' steeds verplaatst. Hierdoor hebben veel pubers last van stemmingswisselingen en hebben ze soms extra lange buien van somberheid/boosheid/blijheid.
Hersenen
De hersenen zijn erg actief tijdens de puberteit. Ze veranderen nog steeds. De linker en de rechter hersenhelft worden verbonden door een bal het
Corpus Callosum. Deze balk zorgt ervoor dat de twee hersenhelften met elkaar kunnen communiceren, informatie met elkaar kunnen delen. De Corpus Callosum wordt tijdens de puberteit flink groter. Hierdoor is er meer communicatie mogelijk en komt de puber makkelijker tot creatieve nieuwe inzichten. Veel genieën worden rond de puberteit zich ervan bewust geniaal te zijn, door de betere communicatie. Ook het voorste gedeelte van de hersenen wordt steeds actiever tijdens de puberteit. Dit gedeelte is nodig om te plannen en taken te coördineren. Dit is bij pubers nog lang niet volgroeid, waardoor ze vaak veel moeite hebben met plannen. Het voorste gedeelte van de hersenen is ook belangrijk om op tijd gedrag te stoppen en te reageren op feedback, problemen op te lossen en informatie samen te voegen en om flexibel te zijn. Veel van deze functies zijn pas ontwikkeld als de puber 16 is.
Seksualiteit
Prepubers hebben te maken met
paradoxale intimiteit: ze willen niet meer een kus en een knuffel van hun moeder, omdat ze bezig zijn om zelfstandig te worden. Maar ze zijn ook nog niet in staat tot intimiteit met hun leeftijdsgenoten. Ze zitten overal tussen in. Kinderen gaan steeds vroeger experimenteren met seksualiteit. Dit kan komen door televisieprogramma's en internet. Ook komen pubers er rond deze leeftijd achter of ze homo- hetero- of biseksueel zijn. Dit is iets biologisch, het wordt bepaald door een gebiedje in de hersenen.
Identiteit
(Pre)pubers zijn druk bezig hun eigen identiteit te ontwikkelen en te ontdekken. Prepubers ontwikkelen een
sociale identiteit: ze vormen een beeld van hoe anderen over ze denken. Een positieve sociale identiteit ( 'anderen vinden mij aardig') is belangrijk voor de ontwikkeling van identiteit in de puberteit. Het draagt bij aan een positief zelfbeeld, aan zelfvertrouwen. In de puberteit ontwikkelen kinderen een
psychologische identiteit: ze vormen een beeld wie ze nu eigenlijk zijn, wat ze willen bereiken en wat ze kunnen en willen. Dit kan heel pijnlijk zijn, als pubers erachter komen dat ze hun wensen niet kunnen bereiken of omdat ze erachter komen dat ze iets anders willen dan wat van hun verwacht wordt. Pubers kunnen hierdoor erg verward raken of in conflict komen met zichzelf en anderen. Soms kiezen ze een negatieve identiteit, en gaan ze crimineel gedrag vertonen. Omdat tijdens het vormen van een identiteit pubers erachter komen wie ze zélf zijn, en wat hun éigen wensen zijn, wordt de puber steeds meer een eigen persoon. Dit heet
individuatie. Tijdens dit proces gaan pubers zich afzetten tegen hun ouders en gaan niet meer naar hun ouders luisteren maar naar hun vrienden. Als de puber heeft ontdekt wie hij/zij is, gaat het opstandige gedrag weer over. Als een kind voor de puberteit geen of weinig problemen had, zal dit erna ook vaak zijn. De problemen tijdens de puberteit zijn tijdelijk en meestal niet iets om je zorgen over te maken.