Hoe goed is borstvoeding?
We krijgen bijna allemaal van huis uit mee dat borstvoeding het beste is voor het kind en dit nog even los van de binding met de moeder. Vervolgens verschijnen er weer allerlei kritische noten over borstvoeding om enkele jaren later de borstvoeding weer te “hervinden”. Net zoals met zoveel zaken, geldt ook voor “wel of geen borstvoeding geven” dat er altijd wel weer een wetenschapper geldingsdrang heeft en met een publicatie iets “nieuws” roept.
En ach, de ene keer nemen we het over en de andere keer niet. Bij borstvoeding, hoe natuurlijk wil je iets hebben, heeft dat ook gespeeld. Aan de flesvoeding konden bepaalde stoffen toegevoegd worden die goed zijn voor de baby of als het eet- drinkpatroon van de moeder niet goed is, gaat dat ten koste van de baby.
Natuurlijk is dat laatste ook wel een beetje waar, het gaat er in deze dus om dat je als zogende moeder gezond eet … maar eigenlijk geldt dat voor iedereen. Een slecht eetpatroon krijg je vroeg of laat gepresenteerd.
Niets beter dan…
Het is inmiddels wel weer duidelijk, borstvoeding is de beste voeding voor je baby. Logisch ook, want het bevat uiteraard exact de voedingstoffen die de baby nodig heeft. Bovendien geeft het bescherming tegen ziekten en infecties. Bij voorkeur zo lang mogelijk borstvoeding geven is goed voor de baby en tot 5 a 6 maanden is eigenlijk helemaal niet vreemd.
Een prettig effect voor de moeder is dat ze gemakkelijker op haar gewicht van voor de zwangerschap komt. De borsten gaan ook weer terug naar de normale borsten en abusievelijk wordt nogal eens gezegd dat borsten gaan hangen na borstvoeding. Maar wel of geen borstvoeding geven, maakt voor het eventueel gaan hangen van de borsten, geen verschil.
Bron: Milli Lu, Pixabay Genoeg?
Een enkele keer komt het voor dat een vrouw te weinig melk heeft, maar meestal komt de hoeveelheid die het kind wil. Als je een kind vaker aanlegt, dan maakt het lichaam ook meer melk aan. In het begin kan de baby wel 10 tot 12 keer per dag komen en meestal neemt dit af naar 6 tot 8 keer.
Postnatale depressie
Helaas hebben nogal wat vrouwen met een postnatale depressie te maken (één op de tien vrouwen), maar uit Brits onderzoek is gebleken dat de kans op een postnatale depressie gehalveerd wordt als je als vrouw borstvoeding geeft.
Daar staat helaas tegenover dat de vrouwen die heel graag borstvoeding geven, maar waarbij het niet lukt, weer een iets grotere kans op een postnatale depressie hebben. Goede begeleiding is altijd belangrijk, maar zeker in deze periode.
Meer vrouwen- dan mannending
Strikt genomen is dat natuurlijk ook zo dat borstvoeding iets meer een “vrouwending” dan een “mannending ”is, maar door er als man actief bij betrokken te zijn, is het niet sec een “vrouwending” meer. Blijf er zoveel als mogelijk bij, leg de baby aan en leg het vast op foto. Verder hebben vrouwen nog wel het idee dat ze mogelijk te weinig geven, een stuk geruststelling kan dan helpen.
Het alternatief
De flesvoeding, welke enige tijd erg populair is geweest, neemt weer af in populariteit. Flesvoeding is natuurlijk niet slecht, maar het mist de natuurlijke afweerstoffen die in de moedermelk zit. Zeker wat de moedermelk de eerste dagen meegeeft (colostrum), is erg belangrijk voor de baby. Het bevat stoffen die beschermen tegen ziekten. Het geeft die eerste dagen een boost en als kinderen eenmaal gaan drinken, dan krijgen ze de “normale” hoeveelheid afweerstoffen vanzelf binnen. De eerste periode moet je meer als een goede basis zien.
Wat je bij flesvoeding ook mist is het huid-op-huid contact met je baby. Het knuffelhormoon, officieel oxytocine genoemd, zorgt voor rust en ontspanning. Bovendien helpt het de baby als deze een prikje krijgt.
Tot slot
Iedere vrouw moet het natuurlijk zelf weten of ze borstvoeding wil geven of niet. We weten wel dat het goed is voor de baby én de moeder. Er zijn, als je het beste voor je baby wilt, geen redenen te bedenken om bewust geen borstvoeding te geven, maar toch zijn er vrouwen die het niet willen en ook dat moet je respecteren. Vrije keuze voor iedere moeder.