Wat is beter: een gewone beker, rietjesbeker of tuitbeker?
Je wilt je baby de borst of de fles ontwennen. Wat is er dan het beste voor de ontwikkeling van je kindje: een gewone drinkbeker, een rietjesbeker of een tuitbeker? Er zijn veel verschillende soorten bekers op de markt waaruit je kunt kiezen. Wat zijn de voor- en nadelen van deze verschillende bekers? En op welke leeftijd kan je kindje beginnen met het drinken uit een beker?
Gewone beker
Waarom is uit een gewone beker drinken het beste?
Je kunt je baby het beste leren drinken uit een gewone beker. Dit is het beste voor de ontwikkeling van de mondmotoriek van je kindje en dus ook voor de spraak- en taal ontwikkeling. Ook verkleint het drinken uit een open beker de kans op gebitsproblemen, zoals tandbederf. Met een open drinkbeker leren baby’s dat ze hun mondje op tijd weer dicht moeten doen als ze drinken, omdat er anders teveel vloeistof in hun mondje komt. Op deze manier leert je kindje het drinken goed aanzuigen en doseren.
Oefenbeker
Er zijn veel verschillende oefenbekers die speciaal voor baby’s gemaakt zijn. Ze zijn er in alle soorten en maten: oefenbekers met of zonder oren, met of zonder neusuitsparing, etc. Het voordeel van een oefenbeker met neusuitsparing is dat deze je kindje helpt om makkelijker te leren drinken. Zo’n oefenbeker stimuleert een goede drinkhouding, doordat het hoofd van je kindje niet achterover hoeft te buigen tijdens het drinken. Hierdoor gaat het slikken makkelijker, zodat je kindje zich minder snel verslikt.
Voor kinderen die steeds te grote slokken blijven nemen, zijn er speciale oefenbekers met een gaatje in het deksel, zoals de Heidi beker. Dankzij het gaatje wordt voorkomen dat je kindje een te grote slok neemt en zicht verslikt. Het deksel is een soort extra rand, waardoor deze beker ondanks het deksel toch vergelijkbaar is met een open drinkbeker.
Het is een kwestie van uitproberen welke oefenbeker het beste bij jouw kindje past.
Oefenbeker met neusuitsparing
Oefenbeker met oren
Wanneer beginnen? En hoe pak je het aan?
Als je baby goed kan zitten, dan kun je samen met je kindje beginnen met het oefenen met drinken uit een open drinkbeker. Gemiddeld is dit op een leeftijd van 6 tot 8 maanden. Wacht in ieder geval niet tot na de eerste verjaardag van je kindje. Want dan wordt het een stuk moeilijker om je kindje de fles te ontwennen. De kans is dan groot dat je kindje de fles pas na zijn tweede verjaardag helemaal ontwend zal zijn. Bovendien kan bij kinderen die te lang uit een fles gedronken hebben de tong naar buiten komen tijdens het slikken en praten, waardoor ze gaan slissen. Veel baby’s kunnen de beker in het begin nog niet zelf vasthouden en dus moet je je kindje hier in het begin bij helpen. De meest baby’s leren dit wel snel. Gaat het goed, dan kun je het je kind zelf laten proberen.
In de oefenperiode hoeft je kindje niet gelijk een hele beker leeg te kunnen drinken. Laat je kindje in het begin steeds een paar slokjes drinken. In het begin is 1 of 2 keer oefenen per dag genoeg. Kies hiervoor een moment waarop je kindje goed uitgerust is. Bijvoorbeeld na het middagslaapje. Begin met een dikke vloeistof, zoals yoghurt. Lukt dit goed, oefen dan verder met water. Geef je kind niet te vaak zoete drankjes, want dat is slecht voor de tandjes. De rest van het drinken dat je kindje nodig heeft, kun je gewoon in een fles aanbieden. Dit kan prima totdat je kindje 1 jaar is. Het af en toe drinken uit de fles (of aan de borst) is tot die tijd zelfs goed omdat het de enorme zuigbehoefte die baby’s hebben bevredigt. Daarna kun je, naast het oefenen met de open drinkbeker, een tuitbeker of rietjesbeker aanbieden aan je kindje.
Hoe lang duurt de oefenperiode?
Het is heel normaal als het lang duurt voordat het je kindje helemaal zelf lukt om uit een gewone beker te drinken, zonder steeds veel te knoeien. Het leren drinken uit een open beker kost veel tijd. Het is normaal als je kind pas goed uit een open drinkbeker kan drinken als hij of zij 2 jaar oud is. Voor die tijd zijn alle motorische vaardigheden die nodig zijn om dit te kunnen doen nog niet volledig ontwikkeld bij de meeste kinderen. Er is veel coördinatie nodig om de beker op te tillen, goed vast te houden, de juiste hoeveelheid drinken aan te zuigen en de beker weer netjes neer te zetten. Toch is het belangrijk om je kind regelmatig te laten oefenen met een open drinkbeker. Zelfs al is het maar een paar slokjes per keer. Wees geduldig en geef je kindje de tijd om het te leren.
Rietjesbeker
Het wordt aanbevolen om een kind de fles helemaal te ontwennen voor een leeftijd van 18 maanden. Maar als je kindje de overgang van fles naar open drinkbeker moeilijk vindt, is de rietjesbeker een goede tussenstap. Een rietjesbeker is beter dan een tuitbeker, omdat het drinken uit een rietje goed is voor de ontwikkeling van de mondspieren. Een ander voordeel van de rietjesbeker is dat je kindje deze zo horizontaal mogelijk moet houden om te kunnen drinken. Hierdoor wordt het nekje van je kindje niet belast tijdens het drinken.
Leren drinken uit een rietjesbeker is over het algemeen moeilijker dan uit een tuitbeker. Er zijn uitzonderingen, want sommige kindjes snappen bij een tuitbeker niet dat ze hun hoofd achterover moeten houden om te drinken. Deze kinderen kunnen vaak juist makkelijker uit een rietjesbeker drinken. Gemiddeld leren kinderen uit een rietjesbeker drinken als ze 14 maanden zijn. De meeste kinderen kunnen het voordat ze 2 jaar zijn. Sommige kinderen lukt het niet om uit een rietjesbeker te leren drinken. Ze snappen niet dat je de beker niet achterover moet doen, omdat er dan geen drinken uit komt.
Tuitbeker
De tuitbeker als tussenstap
Als het je kindje niet lukt om uit een open drinkbeker of rietjesbeker te drinken, dan kun je de tuitbeker gebruiken als tussenstap naar een gewone beker. Een tuitbeker is veel makkelijker in gebruik dan een gewone drinkbeker, doordat de meeste kindjes er zelfstandig uit kunnen drinken. Ook knoeien ze er weinig mee, dankzij anti-leksystemen. Laat je niet verleiden om hierdoor te lang of te vaak een tuitbeker aan te bieden aan je kindje. Blijf regelmatig oefenen met de gewone drinkbeker.
Nadelen van drinken uit een tuitbeker
Het drinken uit een tuitbeker heeft verschillende nadelen:
- Bij een tuitbeker kunnen kinderen zich makkelijker verslikken. Dit komt doordat de grootte van de slok niet kan worden bepaald. Ook komt door de tuit het drinken met een te hoge snelheid achter in de mond terecht. Doordat je kindje het hoofd achterover moet doen om te kunnen drinken, is er bovendien een kans dat het drinken in de luchtpijp vloeit.
- Als er een tuit (of flessenspeen) op de tong van je kindje ligt, kan de tong niet omhoog bewegen. De tong blijft dus laag, waardoor je kindje niet op de goede manier kan leren slikken.
- Door de tuit kunnen de lippen en tong de smaak en temperatuur van een vloeistof niet goed voelen. Het aanbieden van een warme drank aan je kindje heeft dan meestal een schrikreactie als gevolg.
- Door het drinken uit een tuitbeker kunnen de mondspieren zich minder goed ontwikkelen. Dit kun je terugzien in de vorm van het gezicht. Je kindje krijgt dan dikke wangetjes, doordat de ongebruikte wangspieren zich niet kunnen ontwikkelen. Door de minder ontwikkelde mondspieren en een verkeerde houding van de tong kan de spraak van je kindje onduidelijk klinken. Ook kan je kindje de tong vaak tussen de tanden hebben en daardoor gaan slissen.
- Bij kinderen die vaak uit een tuitbeker drinken, kan de tong laag en voorin de mond liggen en soms tegen de tanden liggen. In dat geval kan een kindje moeilijker eten, doordat hun mondspieren minder sterk zijn. Hierdoor houden ze het eten minder lang vol.
- De lippen van je kindje sluiten zich niet automatisch na iedere slok. Hierdoor kan er sneller drinken uit de mond lekken. Bij kinderen die te lang uit een tuitbeker (of fles) drinken zijn bovendien de lipspieren minder goed ontwikkeld. Hierdoor kunnen hun lippen zich niet goed rond de rand van een gewone beker sluiten. Deze kinderen zullen dus meer knoeien tijdens het oefenen met een gewone drinkbeker. Door de onderontwikkelde lipspieren laten sommige kinderen hun mond open hangen.
Verschillende soorten tuitbekers
Er zijn verschillende tuitbekers te koop. Het belangrijkste verschil is of ze al dan niet anti-lek zijn. Verder zijn er tuitbekers met een zachte tuit of met een harde tuit. Bij een zachte tuit is de overstap vanaf de fles kleiner. De harde tuit is handig als je kindje tanden krijgt. Een harde tuit is bijtvast, je kindje kan deze dus niet stukbijten.
Gewone tuitbeker
Bij gewone tuitbekers loopt de vloeistof snel uit het tuitje. Hierdoor hoeven kinderen hun drinken niet aan te zuigen. Het drinken loopt min of meer vanzelf in de mond van je kindje. Zo leert het dus niet goed drinken. Als kinderen aan het tuitje sabbelen kan hun tong naar buiten komen over de onderlip. De tong ligt dan onder het tuitje. Als je kind dit doet, is het geen goed idee om deze beker aan te bieden.
Anti-lek tuitbeker
Bij de anti-lek variant zit er vaak een dopje onder het tuitje. Hierdoor ontstaat een vacuüm, waardoor je kindje het drinken wel zelf moet aanzuigen. Prima dus, maar soms moet er wel erg hard gezogen worden om drinken uit de beker te krijgen. Als je kindje daarbij de tong onder het tuitje stopt, moet je deze beker niet te vaak aanbieden. Sommige anti-lek tuitbekers hebben een speciaal ventiel, waarmee verschillende drinksnelheden ingesteld kunnen worden.