Verschil hechtingsproblematiek en hechtingsstoornis
In veel artikelen worden de twee termen hechtingsproblematiek en hechtingsstoornis door elkaar gebruikt. Vaak weten mensen niet eens dat er een verschil is tussen kinderen met hechtingsproblematiek en kinderen met hechtingsstoornis. Het onderkennen van het verschil is echter wel van belang: de behandelvormen zijn namelijk verschillend. Het is daarom van belang om deze twee termen op de juiste manier te gebruiken zodat er geen misverstanden kunnen ontstaan.
De overeenkomst tussen hechtingsproblematiek en hechtingsstoornis is dat de basis in de (verstoorde) hechting ligt. Het is dan ook van belang om eerst iets te weten over het hechten van kinderen.
Een korte uitleg over hechten
Een kind dat veilig gehecht is, heeft als baby geleerd dat zijn ouders onvoorwaardelijk van hem houden. Zijn ouders hebben hem eten, drinken, warmte en de genegenheid gegeven die hij nodig had om op te groeien. De baby krijgt alles wat hij nodig heeft. Ook leert de baby dat zijn ouders hem niet in de steek zullen laten. Zelfs al gaan de ouders even weg, zij komen altijd weer terug. De ouders kunnen ook boos worden op het kind, maar zullen nog steeds van hem houden. Het kind leert op deze manier dat zijn ouders onvoorwaardelijk van hem houden. Omdat het kind dit weet, durft het kind de wereld te gaan ontdekken, en op latere leeftijd relaties aan te gaan. Het kind heeft basisvertrouwen.
Een kind wat zich niet goed heeft gehecht, heeft dit basisvertrouwen niet. Er is dan sprake van een verstoorde ouder-kind relatie. Een kind wat niet veilig is gehecht kan moeilijk relaties aangaan, het kind heeft geen of weinig vertrouwen in anderen, heeft problemen met gezag en is emotioneel instabiel. Dit kan zelfs tot in de volwassenheid tot problemen leiden.
Welke kinderen lopen risico op onveilige hechting?
Er zijn verschillende risicofactoren waardoor een kind zich niet kan hechten. Er zijn drie types te onderscheiden:
Enkele ouderfactoren die kunnen leiden tot onveilige hechting
- Ouders die niet sensitief zijn, die niet gevoelig zijn voor de signalen die een kind afgeeft, en hier niet adequaat op acteren.
- Ouders die zelf onveilig gehecht zijn.
- Ouders met onverwerkte trauma’s.
- Ouders met psychische problemen.
Enkele gezinsfactoren die kunnen leiden tot onveilige hechting
- Gezin waarin er relationele problemen zijn.
- Mishandeling binnen het gezin.
- Wisselende relaties van een of beide ouders, waardoor het kind regelmatig wisselende opvoeders heeft.
- Verwaarlozing.
- Stress door bijvoorbeeld werkloosheid.
Enkele kindfactoren die kunnen leiden tot onveilige hechting
- Opvallende handicaps van het kind.
- Afstandskinderen, pleegkinderen of geadopteerde kinderen.
- Couveuse verblijf waardoor er weinig of geen lichamelijk contact heeft kunnen plaatsvinden tussen ouders en kind.
- Huilbaby of andere moeilijkheden op jonge leeftijd.
Hechtingsstoornis versus hechtingsproblematiek
Een kind wat niet goed gehecht is, heeft niet meteen een hechtingsstoornis. Er zijn veel meer mensen niet goed gehecht dan dat er mensen zijn met een hechtingsstoornis. Ongeveer 25 tot 30% van de bevolking heeft last van hechtingsproblematiek, slechts ongeveer 1% heeft last van een hechtingsstoornis.
Een verschil tussen hechtingsstoornis en hechtingsproblematiek is dat kinderen die onveilig gehecht zijn nog goed te behandelen zijn. Deze kinderen zijn (nog enigszins) benaderbaar voor andere mensen. Kinderen met een hechtingsstoornis zijn geheel niet gehecht. Vaak is dit onomkeerbaar. Bij deze kinderen zit de stoornis diep verankerd.
Vaak is het zo dat een kind met een hechtingsstoornis vanaf de geboorte geen ervaring heeft met een hechtingsrelatie. Vaak heeft het kind wisselende opvoeders gehad waardoor hij geen vertrouwensband heeft kunnen opbouwen met een volwassene. Een kind met een hechtingsproblematiek heeft vaak wel een periode gehad waarin hij zich heeft kunnen hechten aan een volwassene. Hierdoor heeft hij ervaring in het aangaan van een relatie. Deze relatie is in de loop van de tijd verbroken, waardoor het kind een traumatisch hechtingservaring heeft gekregen.
Voor een kind met een hechtingsstoornis is vaak langdurige behandeling nodig. Bij een kind met een hechtingsproblematiek zou een korte behandeling kunnen volstaan. Dit ligt natuurlijk ook uiteraard aan de persoonlijkheid van het kind.
Lees verder