Verschil hechtingsproblematiek en ADHD
Vaak krijgen kinderen met een hechtingsproblematiek het stempel ADHD opgeplakt. Dit is onterecht. Op het eerste gezicht lijkt het logisch, want het gedrag van kinderen met een hechtingsprobleem en kinderen met ADHD lijkt veel op elkaar. Echter zijn het twee verschillende diagnoses. Een kind met ADHD moet ook anders behandeld worden dan een kind met een hechtingsproblematiek. Het is dan ook belangrijk om het onderscheid goed te kunnen maken.
Een korte uitleg over ADHD
De letters ADHD staan voor Attention Deficit Hyperactivity Disorder. Kinderen met ADHD zijn vaak druk, impulsief en hebben moeite met opletten. Er is vaak sprake van hyperactief of impulsief gedrag waardoor deze kinderen het moeilijk vinden om rustig te blijven zitten. Sommige kinderen bewegen constant, ze flapperen met hun handen, zitten overal aan. Ook hebben kinderen met ADHD moeite met het op hun beurt wachten. Doen en denken is vaak één bij kinderen met ADHD: datgene wat in hun hoofd zit wordt meteen gedaan.
Gevolgen van ADHD
Kinderen met ADHD kunnen verschillende kenmerken hebben. Ze kunnen bijvoorbeeld:
- Druk zijn, hyperactief.
- Aandachtsproblemen hebben, kunnen zich niet concentreren.
- Impulsief zijn.
Een korte uitleg over hechtingsproblematiek
Een baby heeft volwassenen nodig om te overleven. Het heeft om te groeien eten, drinken en warmte, maar ook genegenheid nodig. De baby leert dat zijn ouders er onvoorwaardelijk voor hem zijn en in al zijn behoeften voldoen. Ook leert de baby dat de ouders altijd weer bij hem terugkomen. Als ze de kamer uit zijn gegaan, komen ze vanzelf weer terug. Ook wanneer de ouders boos zijn, zullen ze nog steeds van hem houden. Een geruststellende gedachte voor het kind. Het kind heeft zich gehecht aan de ouders, er is sprake van een goede hechtingsrelatie, het kind heeft basisvertrouwen.
Een kind met hechtingsproblematiek heeft deze hechting niet. Dit kan bijvoorbeeld komen omdat de ouders niet beschikbaar waren. Bijvoorbeeld omdat het kind pas op latere leeftijd is geadopteerd, of omdat het kind veelvuldig in het ziekenhuis is opgenomen, of omdat de ouders geen onvoorwaardelijke liefde konden geven. Het kind heeft geen basisvertrouwen gekregen.
Gevolgen van hechtingsproblematiek, geremde en ongeremde types
Er bestaan twee soorten kinderen met hechtingsproblemen: geremde en ongeremde. Deze kinderen hebben verschillende kenmerken.
Geremd
Deze kinderen hebben kenmerken die lijken op ASS (Autistisch Spectrum Stoornissen).
- Wijzen sociaal contact af.
- Hebben geen vertrouwen. Niet in zichzelf en ook niet in anderen.
- Zijn teruggetrokken.
- Zijn apathisch en onzeker.
- Tonen geen of weinig emoties, huilt bijvoorbeeld niet, heeft geen plezier tijdens het spelen.
Ongeremd
Deze kinderen hebben kenmerken die lijken op ADHD.
- Zijn druk.
- Kunnen zich niet concentreren.
- Laten zich niet troosten.
- Zijn snel boos en gefrustreerd.
- Zijn impulsief.
- Kijken hoe ver ze kunnen gaan, zijn grensoverschrijdend.
Overeenkomst ADHD en ongeremde hechtingsproblematiek
Zoals hierboven beschreven, zijn er verschillende kenmerken van kinderen met ADHD en kinderen met ongeremde hechtingsproblematiek die overeen komen. Het is dan ook niet vreemd dat mensen kinderen met ongeremde hechtingsproblematiek het stempel ADHD geven. Omdat de behandeling en de therapie verschillend zijn in de basis, is het van belang dat de juiste diagnose gesteld wordt.
Kinderen met een hechtingsprobleem zijn vaak van binnen emotioneel onrustig. De kinderen hebben te weinig basisvertrouwen waardoor ze geen vertrouwen hebben in bijvoorbeeld nieuwe situaties. Hierdoor tonen de kinderen onrustig gedrag, wat lijkt op ADHD.
Verschillen tussen ADHD en ongeremde hechtingsproblematiek
Zoals gezegd zijn er veel overeenkomsten tussen ADHD en ongeremde hechtingsproblematiek, maar wat nog veel belangrijker is, is dat er ook verschillen zijn.
Aanleg
Het eerste grote verschil is het verschil in aanleg. Waarschijnlijk is ADHD een neurologische stoornis. Vanuit onderzoek blijkt dat ADHD waarschijnlijk erfelijk is. Het is grotendeels te verklaren door biologische factoren. Momenteel kan ADHD voor ongeveer 80% verklaard worden vanuit erfelijkheid. De hersenen van kinderen met ADHD lijken anders te werken dan hersenen van kinderen zonder ADHD. Kinderen met ADHD kinderen hebben in aanleg moeite om rustig te zijn.
Hechtingsproblematiek daarentegen heeft met de omgeving van het kind te maken. Deze problematiek ontstaat wanneer in de eerste levensmaanden en -jaren van een kind de hechting niet op gang is gekomen. Vaak heeft dit een oorzaak die ligt buiten het kind. Er is geen biologische oorzaak van hechtingsproblemen.
Medicijnen
Omdat ADHD en ongeremde hechtingsproblematiek een verschil in aanleg hebben, is het ook logisch dat er een verschil in aanpak moet zijn. Bij ADHD kunnen medicijnen, zoals Ritalin, een belangrijk onderdeel van de behandeling zijn. Bij ongeveer 70% van de kinderen leidt medicijngebruik tot verbetering van de klachten.
Bij kinderen met een ongeremde hechtingsproblematiek, die geen ADHD hebben, helpen deze medicijnen niet. De medicijnen zijn namelijk speciaal ontwikkeld voor de neurologische stoornis ADHD.
Hechten
Een kind wat onthecht is, heeft geen baat bij het krijgen van medicijnen voor ADHD, maar kan geholpen worden door zich te leren hechten. Het kind moet leren een emotionele band met iemand aan te gaan. Het is mogelijk dat het kind dit na de baby- en peutertijd nog leert. Er zijn verschillende methodes voor, zoals Sherborne technieken of het ‘benoemen’. Wanneer het kind wat alleen last heeft van een ongeremde hechtingsproblematiek zich leert hechten, zullen de bijbehorende symptomen verminderen of zelfs verdwijnen. Het kind voelt zich meer op zijn gemak, wordt emotioneel stabieler en wordt hierdoor rustiger. Bij een kind dat de neurologische aandoening ADHD heeft, zal het geen verbetering geven.
Wanneer een kind met ongeremde hechtingsproblematiek zich meer leert hechten zullen bij een kind wat alleen last heeft van een ongeremde hechtingsproblematiek de symptomen verdwijnen. Bij een kind wat ADHD heeft, zal dit geen verbetering geven.
Omgeving
Een ander verschil tussen kinderen met ADHD en kinderen met een ongeremde hechtingsproblematiek is dat kinderen met ADHD vrijwel overal, in elke situatie, de symptomen van ADHD laten zien. Er is vaak weinig of geen verschil tussen de symptomen thuis en bijvoorbeeld op school. De omgeving heeft weinig tot geen effect op de symptomen van ADHD. Een kind met ongeremde hechtingsproblematiek zal in situaties waarin hij zich op zijn gemak voelt, zoals thuis, minder tot zelfs geen symptomen laten zien dan in een omgeving waar hij zich niet veilig voelt. Een kind met ongeremde hechtingsproblematiek kan bijvoorbeeld thuis rustig spelen, zich prima concentreren, terwijl in een voor hem onveilige situatie het kind weer veel ADHD-achtige kenmerken kan laten zien.
ADHD of ongeremde hechtingsproblematiek?
Wanneer er getwijfeld wordt of het kind ADHD heeft of een ongeremde hechtingsproblematiek, dan kunnen ouders kijken of ze de hechting met het kind kunnen verbeteren. Geef het kind meer veiligheid en geborgenheid. Wanneer het kind hierdoor minder innerlijke onrust krijgt, en het ADHD gedrag afneemt, kan geconcludeerd worden dat het kind last heeft van ongeremde hechtingsproblematiek. Kinderen die last hebben van ADHD zullen geen of minder baat hebben bij het verbeteren van de hechting, ze zullen dezelfde innerlijke onrust behouden. Deze kinderen zijn en blijven in aanleg en daardoor onrustig gedrag vertonen.
Lees verder