Moro-reflex en het gebruik van een inbakerdoek
Een baby die plots uit alle macht zijn armpjes en beentjes open spreidt en daarna flink begint te huilen, het is een bekend beeld bij pasgeborenen. We noemen dit de Moro-reflex. Dit is geheel natuurlijk en eigenlijk alleen maar een teken dat alles goed werkt. De Moro-reflex kan baby's wel uit hun slaap houden. Aangeraden wordt daarom om zo tot en met de veertiende week een inbakerdoek gebruiken om de armpjes van de baby tijdens het slapen dicht tegen de borst te houden en een warm en geborgen gevoel te creëren.
Moro-reflex en inbakerdoek
Wat is de Moro-reflex?
De
Moro-reflex is een schrikreflex bij pasgeborenen. Deze reflex ontwikkelt zich al in de baarmoeder, zo rond de negende week. Deze wordt vaak al direct na de geboorte waargenomen. Schrikt de baby, dan spreidt hij de armen, vinger en benen wijd open, waarna de armen naar de borst getrokken worden. Dit wordt vaak gevolgd door een hevige huilbui. Dit gedrag lijkt erg op gedrag dat aapjes vertonen: zij spreiden de armen wijd open en lopen richting hun moeder waarna ze zich bijna automatisch stevig aan de moeder vastklampen. Het is ook te zien aan de palmreflex: leg je vinger in het vuistje van een baby en deze zal direct dichtknijpen. De reflex verdwijnt meestal zo na de tweede, derde of vierde maand na de geboorte.
Als de Moro-reflex verdwijnt dan wordt deze vervangen door de volwassen schrikreflex. Deze kenmerkt zich tot het ophalen van de schouders, dichtknijpen van de ogen en zich afwenden van de richting waaruit gevaar lijkt te komen. De psychologie schaart dit proces onder inhibitie. Verschillende theorieën linken een verminderde inhibitie aan aandachtsstoornissen op latere leeftijd. Snel afgeleid zijn of snel schrikken van bepaalde prikkels zouden hiermee te maken kunnen hebben.
Afwezigheid of lang aanhouden van de Moro-reflex
Bij baby's die te vroeg geboren worden (voor de 28ste week) is de Moro-reflex soms nog afwezig. Wordt een kindje na negen maanden zwangerschap geboren en is dan sprake van afwezigheid van de Moro-reflex dan wordt dit gezien als een indicatie van een motorische stoornis of een aandoening van het centrale zenuwstelsel.
Wanneer de Moro-reflex aan één zijde van het lichaam zwakker is dan aan de andere zijde dan is dit een indicatie van hemiparese (onvolkomen verlamming), een probleem met de
plexus brachialis (zenuwvezels die de arm besturen) of een bij de geboorte opgelopen breuk in het sleutelbeen. Voor artsen is dit direct aanleiding om aanvullend onderzoek uit te voeren.
Het kan ook voorkomen dat de Moro-reflex tot na de vierde of vijfde maand aanhoudt. Dit wordt vaak in verband gebracht met hersenverlammingen of de Ziekte van Little. Dit gaat vaak gepaard met een slechte coördinatie en het aanhouden van de Moro-reflex is daar een uitvloeisel van.
Gebruik van een inbakerdoek
De Moro-reflex houdt pasgeborenen vaak uit hun slaap. Je kunt je voorstellen dat het lastig slapen is wanneer je steeds ongecontroleerde bewegingen maakt. Om je kindje te helpen lekker door te slapen kun je een
inbakerdoek gebruiken. Het inwikkelen van een baby in een grote lap stof om te troosten en een veilig gevoel te creëren is al een eeuwenoude traditie. De inbakering simuleert als het ware de geborgenheid van de baarmoeder. Ook wordt wel gezegd dat het inbakeren goed is voor een sterke rug en rechte ledematen. In de jaren '90 is het inbakeren in Nederland sterk toegenomen nadat door artsen werd aangeraden om een kindje op de rug te laten slapen om wiegendood te voorkomen. Een inbakerdoek kan ongeveer tot en met de veertiende week gebruikt worden.
In bepaalde situatie wordt het gebruik van een inbakerdoek afgeraden. Dit is bijvoorbeeld het geval wanneer een kindje geboren wordt met een heupdysplasie (het gebruik van een Pacco doek is dan vaak wel mogelijk). Inbakeren wordt ook afgeraden bij bepaalde typen eczeem. Heeft een kindje veel last van reflux, dan is het erg belangrijk er bij het inbakeren rekening mee te houden dat het hoofdje goed naar de zijkant kan worden gedraaid.