Zwemdiploma halen met de methode Superspetters
Als een kind een jaar of 4 is kan het beginnen met zwemles. In de loop van de tijd is er wel het een en ander veranderd op het gebied van zwemles. Vroeger moesten kinderen aan de haak van een schreeuwende badjuf of -meester leren zwemmen. Tegenwoordig wordt geprobeerd kinderen plezier in het zwemmen bij te brengen. Het zwem-ABC is heden ten dage een mogelijkheid om de verschillende diploma's in de wacht te slepen. De Koninklijke Nederlandse Zwembond biedt echter sinds 2014 een modernere methode aan, te weten SuperSpetters.
Zwemmen: ABC
Er zijn in Nederland nogal wat plekken waar een kind in aanraking kan komen met water. Het is daarom noodzakelijk dat een kind al op jonge leeftijd leert zwemmen. Dat kan op verschillende manieren. Het Nationaal Platform Zwembaden (NZR) en de stichting ENVOZ hanteren een ABC-systeem. De verschillende diploma's kunnen achter elkaar worden behaald en het kind leert gaandeweg steeds meer vaardigheden. Het is niet noodzakelijk het hele programma af te werken. Een kind kan ook stoppen na het A- of B-diploma.
KNZB-zwemdiploma: SuperSpetters
De Koninklijke Nederlandse Zwembond heeft een eigen methode ontwikkeld om kinderen zwemles te geven. De reden hiervan is dat ze het niveau van de bestaande zwemdiploma's onvoldoende vond. De nieuwe methode moet ervoor zorgen dat kinderen sneller en beter leren zwemmen. Deze methode staat bekend onder de naam SuperSpetters. De kinderen die op deze manier zwemles krijgen halen geen A-, B-, en C-diploma maar één diploma dat uitdrukt dat ze zwemveilig zijn. De kinderen maken spelenderwijs kennis met het water. Er is veel persoonlijk contact tussen zweminstructeur en kind doordat er in groepjes van maximaal 8 kinderen per instructeur wordt lesgegeven. Deze methode is geschikt voor kinderen vanaf 5 jaar.
De zwemslagen
In de eerste lessen gaat het erom dat de kinderen leren wennen aan het water. Spelenderwijs leren ze omgaan met wat het water met hen doet. Ze voelen de spetters, de druk van het water en merken dat je in het water anders ademhaalt. Als deze fase achter de rug is, wordt begonnen met het aanleren van de borstcrawl en de rugcrawl. De reden dat niet met de ouderwetse schoolslag wordt begonnen is dat kinderen de rug- en borstcrawl als veel natuurlijker ervaren. Het zijn bewegingsvormen die dichter bij hun normale manier van bewegen liggen. Pas als deze fase voldoende resultaat geeft, beginnen de kinderen met de gewone rugslag. Tenslotte wordt de schoolslag aangeleerd. De kinderen leren dus dezelfde slagen als bij het Zwem-ABC, maar in een andere volgorde.
Hulpmiddelen tijdens de zwemlessen
Als hulpmiddelen bij de lessen wordt gebruik gemaakt van zwembrillen, badmutsen en flippers.
De zwembril
De zwembril wordt niet de hele les gedragen. Alleen bij het oefenen van de zwemslagen dragen de kinderen de bril. Zo kunnen ze zich concentreren op de slagen en worden ze niet gehinderd door water in de ogen. Bij het wennen en bij de onderdelen onderwateroriëntatie en survival wordt de bril niet gedragen. Het is bij die onderdelen juist de bedoeling dat kinderen zichzelf leren redden als ze plotseling in het water terechtkomen. Ze hebben dan immers ook geen zwembril op.
Geen drijfmiddelen
Er worden geen drijfmiddelen gebruikt. Ze leren zelf te drijven, zodat ze weten wat er in het water wel en niet mogelijk is. Als ze het drijven onder de knie hebben kan in een latere fase eventueel wel gebruikgemaakt worden van drijfmateriaal zodat de kinderen zich dan goed op bepaalde oefeningen kunnen concentreren.
Zwemflippers
De flippers zorgen ervoor dat kinderen krachtige crawlbenen krijgen. Zij worden dus gebruikt bij het aanleren van deze slagen. Het blijkt dat kinderen het zwemmen met deze hulpmiddelen erg leuk vinden. De gedachte achter de methode is dan ook dat kinderen vertrouwen en plezier in het zwemmen moeten krijgen. Ze zullen daardoor beter gemotiveerd zijn en gemakkelijker en sneller leren zwemmen.
Communicatie zweminstructeur
Het is belangrijk dat de zweminstructeur een goede communicatie onderhoudt met zowel de ouders als het kind. In veel gevallen mogen de ouders bij de lessen aanwezig zijn om te kijken. In ieder geval wordt er regelmatig over de voortgang gesproken. De kinderen krijgen een zwemboek waarin hun vooruitgang wordt bijgehouden. Ze vinden het erg leuk om dingen in het zwemboek te schrijven. Er kunnen ook stickers in worden geplakt en ouders kunnen er informatie in vinden.
Lengte zwemlestraject
Met de SuperSpetters-methode kunnen kinderen na ongeveer 10 maanden veilig zwemmen. Ze krijgen dan hun diploma. Daarbij wordt ervan uitgegaan dat ze twee keer per week zwemles hebben. Dat is best veel maar de korte tijd tussen de zwemlessen bevordert een snellere voortgang. Het is ook mogelijk om een keer per week les te krijgen. Dan duurt het traject echter relatief langer. De instructeurs moeten een Verklaring Omtrent Gedrag hebben. Zij zijn opgeleid om dit type zwemles te geven.