De koppige peuter is twee en zegt 'neen'
In de peuterperiode is er een tijd waar de peuter op elke vraag van de ouder ‘neen’ zal zeggen. De koppigheidsperiode. De peuter beseft dat hij of zij een zelfstandig iemand is met een eigen willetje! De peuter lijkt tegen alle regels in te gaan. Alles wat niet mag wil het uitproberen en het lijkt wel of je 100 keer moet zeggen ‘mag niet’! Je peuter zoekt in deze fase de grenzen van wat mag en niet mag.
Wat is de koppigheidsfase?
Van ongeveer anderhalf tot vier jaar kan een kind in de koppigheidsfase zitten. De ene peuter is veel koppiger en driftiger dan de andere peuter. Er zijn ook peuters die bijna nooit een driftbui hebben en ook peuters die elke dag een driftbui hebben. In een driftbui worden de emoties heftig geuit. Van hard huilen tot de adem inhouden, krijsen, overgeven, op de grond laten vallen, stampen, schoppen of slaan. Meestal wordt een driftbui uitgelokt doordat ze hun zin niet krijgen. Ze willen in de winkel hebben wat ze zien en je legt het terug. Driftig en boos gooien ze zich op de grond omdat ze dat product willen hebben. Je voelt dat andere mensen kijken en je waarschijnlijk een slechte ouder vinden.
Niet elke peuter
Omdat sommige peuters nauwelijks tot geen last van driftbuien hebben, zijn jammer genoeg mensen geneigd om de ouder/opvoeder de schuld te geven wanneer het kind een flinke driftbui heeft. Of mensen die geen kinderen hebben en niet weten dat sommige peuters flink in de koppigheidsperiode zitten. Als ouder kun je er opvoedkundig niets aan doen of je kind een driftbui krijgt of niet. Zorg dat je kind zich niet bezeert en weet hoe vervelend ook: het hoort bij je kind, het hoort bij de ontwikkeling. Loop in de winkel langzaam door en houd van een afstand je kind in het oog. Geeft hem/haar geen aandacht, ga verder na dit gezegd te hebben. Beloof geen straf die je niet waar kan maken en niet uit kunt voeren. Geef geen aandacht en loop langzaam verder. Ga samen de winkel weer uit.
Neen, ikke doen
In dezelfde periode wil het kind alles zelf doen. Ikke zelluf doen! Neen, ikke doen. Zelf het brood willen smeren, zelf aankleden, zelf tanden poetsen of zelf al eten met mes en vork. Het kind wil alles zelf doen. Wat mama en papa kunnen kan ik ook! Verboden zijn soms nodig omdat dingen gewoon niet reëel zijn. Je peuter wil het, ondanks alles tóch zelf doen, wordt boos, schreeuwt, vindt je niet meer lief en raakt compleet over de toeren. Je vingers jeuken om je peuter bij kop en kont vast te pakken en onder de koude douche te zetten. Jij bent de opvoeder en weet dat het een fase is om te kunnen ontwikkelen. Je peuter voelt zich veilig genoeg om bij jou dit gedrag te laten zien, hoe vervelend het voor allebei ook is. Stel je peuter in een driftbui voor de keus, ga er niet op in of maak compromissen bij niet-gewenst gedrag en knuffel je peuter na afloop. Laat voelen dat je niet boos bent op je kind. Geniet dubbel van de mooie en fijne momenten samen met je kind.
Een eigen willetje
Na de eerste verjaardag van je kind, is hij/zij een dreumes en wordt hij steeds minder afhankelijk van jouw constante zorg. Of het lopen is, tijgeren of kruipen, je kleintje gaat steeds meer op onderzoek uit. Vanaf anderhalf jaar wordt je kleintje een peuter, kan al lopen en gaat nog meer op ontdekking. Het verwacht dat alle aandacht voor hem/haar is, het ontdekt dat het alles ‘zelf’ kan, zegt op alles 'neen' en het ontdekt dat het de zin door kan drijven door koppig vol te houden. Hij/zij eist zo alle aandacht op van iedereen en kan erg boos worden wanneer hij/zij niet de aandacht krijgt die het wil. Peuters leren enorm veel van deze fase. Voor de ouders of opvoeders is het soms erg moeilijk om toe te kijken hoe het kind in zijn eigen tempo dingen uitvoert. Toch is het zelf proberen zeer belangrijk voor de ontwikkeling van het kind en dit kan heel veel geduld vragen van de opvoeders. De veilige aanwezigheid van de vertrouwde gezichten is, hoe krom ook, erg belangrijk voor de peuter. Het is een groot compliment en het hoort bij de normale ontwikkeling van een peuter.
De ouders/opvoeders en lastig gedrag
De peuter wil geen hulp meer van zijn opvoeders en wil laten zien wat hij allemaal kan. Toch is je kleintje nog klein en het overschat zichzelf vaak. Blijf de ontwikkeling van je peuter aanmoedigen, en geniet van alle momenten waarop je kleintje dingen wél zelf goed doet. Benoem zo vaak als kan het initiatief om het ‘zelluf’ te doen. Geef alleen wanneer echt nodig is aandacht aan koppig of driftig gedrag, bijvoorbeeld wanneer er gevaar bij komt kijken. Bij teveel aandacht bij lastig gedrag, leert je peuter al snel dat lastig gedrag aandacht krijgen betekent. Schenk dus ook spontaan aandacht aan je kind, buiten moeilijke situaties.
JIJ bent de volwassene
Wanneer je kind een driftbui heeft, is het belangrijk dat jouw ‘neen’ ook ‘neen’ blijft. Jij bent de volwassene en bepaalt wat kan en wat echt niet kan. Benoem de regels hardop en kort. Een erge straf voor je peuter, bij doorgaan met ongewenst gedrag is even apart zetten. Vertel waarom en zet je peuter op een plek waar het niet weg kan. Eén of twee minuutjes is genoeg wanneer je kind dit aangeeft. Maak het daarna weer goed en zeg dat je kind de liefste peuter van de wereld is.
Grenzen
Stel regels en geef grenzen aan, dan weet je peuter waar het aan toe is. Dan probeert het wel of het regels kan breken, maar je standpunt is duidelijk. Herhaal de regels uit den treure want peuters vergeten regels niet met opzet. Zo gauw de ouder/opvoeder uit het zicht is, is ook de regel weg. Herhaal het elke keer op ooghoogte. Hoe moeilijk het soms ook is, het hoort bij de ontwikkeling.