De ontwikkeling van rollenspel bij kinderen
Als je even in een kleuterklas rondkijkt, dan zie je kleuters in verschillende hoeken spelen. In de bouwhoek spelen leerlingen met blokken en in de huishoek zijn twee bakkers bezig om een verjaardagstaart te maken voor een klasgenootje dat jarig is. Dit zijn twee voorbeelden van rollenspel. Bij rollenspel speel je een ander persoon. Dit soort spel is niet gelijk volledig, een kind ontwikkelt zich in rollenspel in vijf verschillende fasen.
Wat is rollenspel?
Bij rollenspel beeld je je in dat je een ander bent. Dit kun je zien in een musical of toneelstuk. Rollenspel hoort ook bij de ontwikkeling van een kind. Dit gebeurt vooral tussen de leeftijd van drie tot acht jaar. Bij dit soort spel, speelt een kind een rol die het vaak ziet in zijn leven. Dit kan zijn vader of moeder zijn, maar het kind kan ook juf of meester spelen. Door verschillend materiaal aan te bieden wordt het spel verbeterd, waardoor het kind ook meer leert.
Het rollenspel verbeteren
Rollenspel ontwikkelt zich vooral naarmate het kind ouder wordt. Kinderen leren steeds meer nieuwe dingen. Door deze ontwikkeling kan een kind zich steeds beter inbeelden hoe een persoon zich moet gedragen of wat hij doet. Deze ontwikkeling kan goed gestimuleerd worden door veel materiaal aan te bieden. Dit betreft echte spullen, dus geen plastic theekopjes en hamers. Pedagogen als Maria Montessori zijn het erover eens dat het kind met echt materiaal het meeste leert. Een kind heeft eerder door dat het spelen nep is, als hij met niet echte materialen speelt. Uiteraard moeten de regels duidelijk zijn als er met echte materialen gespeeld gaat worden, zo worden ongelukken voorkomen.
Voorlezen stimuleert het spel
Ook voorlezen is belangrijk voor de ontwikkeling van het spel. Wanneer er voorgelezen wordt over een bakker die koekjes bakt, leren de kinderen hoe zij zich moeten gedragen als bakker en wat hij doet. Als het een mooi verhaal is en de kinderen luisteren aandachtig, dan willen zij waarschijnlijk zelf ook koekjes bakken. Naar aanleiding van het verhaal dat voorgelezen is, kunnen de kinderen eerst een koksmuts knutselen en vervolgens koekjes bakken. De koksmuts zal helpen om de kinderen helemaal in hun fantasie te krijgen. Een bakker draagt immers ook een muts. Hoe realistischer iets is, hoe meer intrinsieke motivatie er zal zijn. Op deze manier ontwikkelen kinderen hun kennis over wat een bakker doet.
De verschillende fasen van rollenspel
Er zijn verschillende fasen die kinderen doorlopen tot goed rollenspel. Hierin blijft wel onderscheid tussen de echte realiteit en spelen. Als een kind speelt, kan hij niet alles doen wat bijvoorbeeld een politieagent in het echt ook kan. Kinderen spelen en ervaren dus op eigen niveau. Deze fasen spelen zich vooral af tussen de leeftijd drie tot acht jaar. Het is lastig een leeftijd te koppelen aan de fases, want het ene kind is het andere kind niet in de ontwikkeling. Kinderen van twee jaar kunnen voor lopen op de grote groep. Ook kinderen van negen jaar kunnen achter lopen in de ontwikkeling. Dit kan liggen aan interesses, leeromgeving of ontwikkeling- of gedragsstoornissen. In totaal zijn er vijf fasen.
Manipulerend spel
Bij manipulerend spel draait het vooral om het nadoen van volwassenen. Kenmerkend aan deze fase is dat de rollen die de kinderen spelen nog geen naam hebben. Kinderen zien bijvoorbeeld dat de moeder spullen uit haar tas haalt of de baby in bed stopt. Dit doen zij na, maar ze koppelen het gedrag nog niet aan een persoon: in dit geval moeder.
Eenvoudige, rolgebonden handelingen
De volgende fase waarin kinderen komen, is een fase waarin eenvoudige, rolgebonden handelingen voorkomen. Er wordt nu wel een link gelegd tussen de actie en een persoon. Bijvoorbeeld dat een taak van de moeder is om een baby eten te geven. Kenmerkend is wel dat nog niet alle handelingen worden voltooid. Als het kind bezig is met een flesje geven aan een baby, maar afgeleid wordt door een glimmende ketting. Dan legt het kind de baby zomaar ergens neer. Geleidelijk aan worden de acties steeds meer voltooid. De baby krijgt eerst te eten en wordt in de wieg gelegd. Pas daarna wordt er naar de ketting gekeken.
Eenvoudig rollenspel
In deze fase lukt het kind een rol helemaal vast te houden en tevens samen met iemand een rol te spelen. Het kind kan bijvoorbeeld koekjes bakken, en ze vervolgens verkopen in een winkel. Er is een proces aan de gang en het kind herkent het proces. In deze fase komt er ook steeds meer empathie voor een ander. De kinderen leren op elkaar inspelen en elkaars keuzes te accepteren.
Uitgebreid rollenspel
In het uitgebreide rollenspel ontstaat er een verhaallijn. De kinderen kunnen een rol voor een langere tijd vasthouden. Er komen ook steeds meer kinderen voor in het spel. Ook kunnen zelfgemaakte voorwerpen een rol gaan spelen in het verhaal. Denk bijvoorbeeld aan een hoed die ze geknutseld hebben. De piratenhoed is vooraf bedacht, vervolgens speelt het kind een piraat. Ook ontwikkelt het kind zich op taalkundig en rekenkundig vlak. Er worden boodschappenlijstjes geschreven en er worden schatkaarten getekend.
Realistisch rollenspel
De verhaallijnen worden steeds gedetailleerder. Een brood koop je niet bij een winkel, maar bij een bakker. De pillen kun je niet kopen bij een dokter, daarvoor moet je naar de apotheek met een recept. Door steeds meer ervaringen in het leven op te doen, kunnen de leerlingen het ook steeds beter naspelen in hun rollenspel. Kinderen in deze fase gaan andere kinderen ook corrigeren. Ook helpen de kinderen elkaar om het spel steeds beter te kunnen spelen.