Hechting: (on)veilig gehechte kinderen

De manier waarop je hechting is verlopen als baby/jong kind, bepaalt de manier waarop je als volwassene in het leven staat. De hechting is namelijk van invloed op je emotionele stabiliteit, verantwoordelijkheidsbesef, angsten en ondernemingslust. Ook de manier waarop je met relaties omgaat is afhankelijk van een veilige of onveilige hechting.
Een hechtingsstoornis ontstaat, wanneer:
- De ouder/verzorger weinig emotioneel betrokken was bij de baby, weinig tot geen inlevingsvermogen en empathie toonde.
- Er weinig tot geen lichamelijk contact is geweest in de eerste levensjaren. Er is niet veel geknuffeld.
- Normaal intensief contact niet mogelijk was na de geboorte.
Reactieve hechtingsstoornis
Hechtingsstoornissen in het algemeen worden zo genoemd (RHS). De gevolgen van een hechtingsstoornis worden zichtbaar voor het vijfde jaar. Adoptiekinderen kunnen maar moeilijk gedijen bij hun nieuwe ouders, ten gevolge hiervan. Kinderen met een reactieve hechtingsstoornis missen aan voldoende sociale vaardigheden en hechten, ook op latere leeftijd, oppervlakkig. De periode tussen de 14 maanden en 18 maanden hebben grote gevolgen voor het hechtingsproces, wanneer er in deze periode grote veranderingen tussen ouder/verzorger en jong kind zijn.Soorten hechtingsstoornissen
Veilig gehechtWanneer een kind veilig gehecht is, dan heeft het kind er geen problemen mee wanneer ouder/verzorger even niet in zicht is. Wanneer de ouder/verzorger weer in beeld is, zal het kind zich verheugd tonen en de ouder/verzorger niet negeren. Het kan wel zijn dat het kind eventjes huilt als de ouder/verzorger uit beeld is.
Vermijdend gehecht
Wanneer de ouder/verzorger even uit beeld is en weer terugkomt, dan negeert een vermijdend gehecht kind de ouder/verzorger. Tijdens de afwezigheid van ouder/verzorger onderzoeken de vermijdend gehechte kinderen de kamer waarin ze zijn. Het negeren van de ouder/verzorger wanneer deze weer in beeld is, wijst erop dat het kind emotioneel uit evenwicht is.
Afwerend gehecht
Wanneer de kinderen even alleen zijn, spelen ze nauwelijks en gaan ze nauwelijks op onderzoek uit. Ze kunnen hun ouder/verzorger claimen en aan de andere kant doen ze ook afwerend tegen ouder/verzorger wanneer deze weer in beeld is.
Angstig gedesoriƫnteerd
Deze kinderen reageren op de terugkomst van ouder/verzorger, zoals ze zouden reageren wanneer er een vreemde in beeld komt. Ze vertonen geen vermijdend of afwerend gedrag. Wanneer de ouder/verzorger in beeld is kunnen ze wel angstig zijn, verstijven of zich specifiek richten op iets anders dan de ouder/verzorger.
Onveilige hechting, de symptomen
- Kind vertoont claimgedrag t.o.v. de ouder/verzorger
- Vraagt op een ongewenste manier aandacht
- Kan zich niet goed concentreren, leerproblemen
- Vertoont impulsief, agressief of passief gedrag
- Communiceert onzinnig
- Kan niet goed met leeftijdsgenoten overweg
- Qua eetgedrag: schrokken
- Gewetensontwikkeling laat te wensen over, soms: gemeen met dieren omgaan
- Geen affectie kunnen geven en ontvangen
- Liegen
Bij minimaal 5 van bovenstaande kenmerken is de kans op een onveilige hechting groot.