Het opvoeden van peuters - de peuterpuberteit
In dit artikel komt aan de orde wat peuterpuberteit inhoudt en hoe je als ouder deze fase ervaart. De peuterleeftijd loopt van vijftien maanden tot tegen het vierde jaar. De peuter vormt zijn eigen identiteit. Maar voordat een peuter ontdekt heeft wie hij is, probeert hij veel uit. Hij probeert zijn grenzen uit en is in de ogen van de ouders dwars en vaak boos. Ik beschrijf in dit artikel hoe je op een dwarse of boze peuter kunt reageren.
Wat is de peuterpuberteit?
Met de peuterpuberteit wordt de periode van het ontstaan van een eigen identiteit bedoeld. Het kind doet niet langer alleen maar wat jij wilt als ouder, maar wil zelf alles gaan doen op zijn manier. De peuter gaat ontdekken dat hij zelf iets kan en wil.
Toen je kind een baby was, legde of zette je het kind ergens neer en daar bleef het. Eenmaal het lopen machtig kan de peuter gaan en staan waar hij zelf wil. De grove motoriek zoals lopen, klimmen en traplopen ontwikkelt zich. De fijne motoriek zoals puzzelen of tekenen blijft nog een tijdje heel moeilijk.
Toen je kind een baby was, praatte je tegen hem en glimlachte of kraaide het terug en uiteindelijk kwamen er klanken en woordjes. Als je baby een peuter is geworden, kan hij nog lang niet altijd goed aangeven wat hij bedoelt of wat hij nou precies wil. Ouders en peuter begrijpen elkaar daarom vaak verkeerd en dat veroorzaakt misverstanden. Een oudere peuter kan steeds beter uit zijn woorden komen en zijn bedoelingen worden beter begrepen door de ouders.
Je baby is dus steeds meer een eigen persoontje aan het worden. Het woord peuterpuberteit bestaat nog niet zo lang. Het heeft de bijklank van 'lastig' en 'moeilijk'. Hopelijk ervaar je het niet alleen maar negatief. De peuterpuberteit is een drukke tijd, maar je merkt ook dat je kind in ontwikkeling is en bezig is een persoontje te worden met een eigen identiteit.
Waaruit bestaat een persoonlijkheid?
Karakter
Bij de geboorte heeft het kind al een karakter. Het ene kind is bijvoorbeeld veel meer gericht op wat er om hem heen gebeurd dan het andere kind. Het ene kind wil graag in de kamer zijn en lacht naar zijn omgeving. Het andere kind is veel rustiger en reageert veel minder sterk op de omgeving.
Het is goed dat ouders zich realiseren wat voor karakter een kind heeft. Als je begrip hebt voor het karakter van het kind, zijn je verwachtingen beter afgestemd op het kind. Een verlegen kind hoeft niet direct iemand die op bezoek komt een hand te geven. Wacht even tot het kind de ander heeft kunnen opnemen. Het ene kind wil zodra het wakker is uit bed, het andere wil nog even blijven liggen en dan pas uit bed gehaald worden.
Een karakter is wel een vast gegeven, maar allerlei aspecten kunnen in de loop der jaren veranderen. Een verlegen kind zal niet snel haantje de voorste worden, maar kan zich wel ontwikkelen tot een leiderstype.
Temperament
Vaak worden er drie groepen van temperament onderscheiden:
- Gemakkelijke kinderen: deze kinderen zijn regelmatig en passen zich snel aan in nieuwe situaties.
- Moeilijke kinderen: kinderen die sneller schrikken en van hun stuk zijn bij veranderingen
- Langzaam-op-gang kinderen: zij moeten eerst wennen voordat ze zich op hun gemak voelen. Ze zijn vaak niet opvallend in hun reacties. Ze hebben meer tijd nodig om zich bij veranderende situaties aan te passen.
Het ene kind zal elk nieuw hapje eten willen proberen, het andere type kind zal langzaam wennen aan het fruithapje en daar uiteindelijk geen problemen mee hebben. Het moeilijke kind zal eerst heftig protesteren en na enkele dagen van protest zich uiteindelijk gewonnen geven. Een langzaam-op-gang kind kun je als ouders beter niet dwingen zich telkens aan nieuwe situaties aan te passen. Hij wordt daar humeurig en onrustig van. Hoe beter je aansluit bij het temperament, hoe meer het zelfvertrouwen van een kind bevorderd wordt.
Hoe reageer je op een dwarse peuter?
Het is een hele kunst om als ouder te schipperen tussen wat jij wil dat er gebeurt en wat je peuter wil dat er gedaan wordt. Of je wordt een soort scheidsrechter die de hele dag zegt: 'doe niet', 'luister nou eens', 'afblijven'!
Maar hoe krijg je zonder ruzie of zonder machtsstrijd toch voor elkaar dat je peuter doet wat jij wilt?
Enkele suggesties
- Vraag je eens af waarom hij zich zo gedraagt. Is hij moe? Of wil hij even speciale aandacht?
- Het helpt om een peuter eens de keuze te geven tussen twee situaties: 'Wil je papa helpen of kom je bij mij zitten in de keuken?' 'Wil je kaas of worst?'
- Probeer moeilijke situaties voor te zijn door bijvoorbeeld deze te organiseren. Geef je peuter wat keukenspulletjes in een aparte doos of kastje zodat hij daar mag 'koken' terwijl jij bezig bent.
- Geef ook eens duidelijk aan naar je peuter dat het niet gezellig is als hij steeds zeurt of iets niet wil. Wees duidelijk in wat je toelaat en wat niet. Wees consequent en beslis zonder boos te worden.
- Ga geen dingen beloven of zeggen die je toch niet waar kunt maken. Het bekende: 'Als je nu niet komt, ga ik alleen naar huis' is iets wat je nooit zal doen. Zeg het dan ook niet.
- Probeer in sommige situaties je peuter af te leiden of laat hem jou helpen. Geef hem de mogelijkheid om met water te knoeien in de badkamer, zodat jij door kunt gaan met je eigen emmer en sop.
- Als je het gevoel hebt dat je de hele dag moet bevelen, kijk dan eens of het mogelijk is 'nee' voor alleen maar echt belangrijke situaties te reserveren.
Het is begrijpelijk dat je lang niet altijd alles op kunt brengen wat hierboven staat. De ene dag gaat het beter dan de andere. Je bent zelf ook niet altijd hetzelfde gestemd. Soms zijn er dagen dat het mee zit, soms zit het een poosje tegen. Erken dat dan en probeer je er door heen te slaan.