Het opvoeden van peuters - Peuters die (niet) gaan slapen
Als er één vorm van gedrag is waar ouders van peuters soms geen raad mee weten dan is wel het slaapgedrag van peuters. Hun peuter slaapt niet en komt steeds uit bed of hun peuter wil niet gan slapen. Ook zijn er peuters die telkens weer wakker worden, niet willen doorslapen en in het bed van de ouders willen slapen. In dit artikel ga ik in op het slaapgedrag van peuters.
Er zijn allerlei soorten slaapgedrag van peuters die ouders tot wanhoop kunnen brengen. Vele ouders van peuters zijn soms radeloos en helemaal aan het eind van hun krachten door gebrek aan slaap.
Hun peuter slaapt niet door en komt steeds uit bed of hun peuter wil niet gaan slapen. Ook zijn er peuters die telkens weer wakker worden, niet willen doorslapen en in het bed van de ouders verder willen slapen.
Het slaapgedrag van peuters
Peuters van één tot drie jaar hebben een langere inslaaptijd nodig dan baby's. De overgang van de dag waarin ze zoveel ontdekken naar de nacht is erg groot. Ze zijn te opgewonden om te kunnen slapen. We noemen het ook wel 'over de
slaap heen zijn'. Het kost energie om te kunnen slapen. Het is daarom belangrijk dat peuters een periode van rust hebben voordat ze gaan slapen. In de slaap worden de ervaringen van overdag verwerkt. Zij slapen daardoor wel eens onrustig en draaien of praten veel in bed. Dit is heel gewoon en niets om verontrust over te worden.
Zijn er enge of angstige ogenblikken geweest gedurende de dag dan kunnen peuters wel eens periodes hebben met angstdromen.
Heel kenmerkend voor de peuterleeftijd is de koppigheid. Zij willen steeds meer dingen zelf doen en komen regelmatig met hun ouders in een machtsstrijd. Sommige peuters zetten die machtsstrijd voort in de periode van het (in)slapen.
Door er telkens uit te komen of te roepen 'gebieden' zij hun ouders 's nachts op dezelfde wijze als zij overdag doen. Krijgen zij overdag heel veel hun zin dan zullen peuters dit uitbreiden naar de periode van het slapen gaan.
Hoe ontstaan (in)slaapproblemen?
Er zijn allerlei oorzaken te bedenken van tijdelijke of langer durende slaapproblemen. Er zijn slaappatronen die zomaar ineens ontstaan na een logeerpartij of een speciale gebeurtenis zoals een vakantie, een geboorte van een broertje of zusje of een ziekte van één van de ouders.
Voor een peuter is het heel erg belangrijk om met een vast ritueel, een vast patroon, naar bed gebracht te worden. Het geeft het kind duidelijkheid en structuur en stelt hem gerust. Zijn wereld is vaak verassend en verwarrend.
Gebruik elke avond een vast ritueel bij het naar bed brengen, zodat de peuter weet waar hij aan toe is. Het beste is dat zowel de vader als moeder hier actief bij betrokken zijn. De moeder is toch vaak degene die het meeste optrekt met het kind. Daarom is het goed de vader ook te betrekken bij het ritueel van het naar bed brengen.
De volgorde kan bijvoorbeeld zijn: nog even tv kijken, in bad en tanden poetsen, dan boven een boekje lezen, een praatje of een ander 'afscheidsritueel'.
De nacht is voor veel peuters best eng. Je ligt alleen in je bedje en het is donker. Houd goed in de gaten dat je als ouders bepaalt wat er gebeurt. Anders zit je binnen korte tijd vast aan een eindeloze reeks van handelingen waarvan de peuter vindt dat die gedaan moeten worden voordat hij naar bed wilt.
Hoe kun je reageren op slaapproblemen?
- Probeer bij jezelf na te gaan wanneer het slaapprobleem ontstaan is. Na de logeerpartij? Sinds de vakantie?
- Een lampje op de gang of in de slaapkamer kan een hulp zijn bij angst in het donker. Het kan ook helpen de deur op een kier te zetten en zelf nog even in de buurt wat rommelen.
- Houd het slaapritueel in stand en doe iets rustigs voor het slapen gaan.
- Bij roepen of huilen even knuffelen en praten zonder het kind uit de slaapkamer te halen en zonder het licht aan te doen. Beloon huilen of roepen niet.
- Neem angst voor een monster serieus zonder erin mee te gaan. Samen hem wegjagen door het raam kan helpen.
- Bij veel angst tijdens of na ziekte of ziekenhuiservaring kan het goed zijn het kind tijdelijk op de slaapkamer van de ouders te laten slapen. Dit langzaam weer afbouwen. Het kind niet in je eigen bed nemen.