Het zicht (de zintuigen)
Zien kunnen we uitleggen als het waarnemen van beelden. Deze beelden zien we met onze ogen. Het oog is eigenlijk een zeer kwetsbaar orgaan dat wordt beschermd door de oogkas, ooglid, wimpers en wenkbrauwen.
Zien
Zien valt gemakkelijk te beschrijven: het waarnemen van licht. Zoals reeds vertelt is het oog het orgaan dat dit licht, lichtverschillen en lichtintensiteit kan opmerken. Licht zijn eigenlijk golven die zich kunnen verplaatsen aan een snelheid van 300 000 km/sec. Onze hersenen maken beelden van prikkels die ze ontvangen van het netvlies. Al kan dit wel eens fout gaan, dan spreekt men van gezichtsbedrog. Uit deze beelden kunnen onze hersenen geen oplossing vinden.
Oog
Een menselijk oog is een bol met ongeveer een diameter van 2,4 cm. Het oog wordt volledig omgeven door vliezen waarbij ieder vlies zijn eigen functie heeft. Op de oogbol kan je de iris zien, het gekleurde deel. De opening van de iris noemt het pupil. De hoeveelheid licht die op het oog valt bepaalt hoe groot deze pupil is. Bij veel licht is de pupil klein en bij weinig licht groot.
Gelukkig kan de oogbol er niet uitvallen, hij wordt namelijk bijeen gehouden door 6 oogspieren. De voorzijde van het oog is altijd nat door het traanvocht. Iedere keer als we met onze ogen knipperen worden deze bevochtigd. Als we worden geprikkeld door sterke of koude wind of door een emotie wenen we en treedt de traanklier in werking. Die bevindt zich in de oogkas. De tranen doden bacteriën en zorgen ook dat het oog vochtig blijft. Buiten het traanvocht zorgen ook de oogleden,wimpers en wenkbrauwen tegen bescherming.
Licht
Als wij een voorwerp zien gaat het oog zich daaraan aanpassen. De ooglens ontspant en wordt dan boller. De lens is dus enorm flexibel. Bij het kijken naar een voorwerp zal een voorwerp zich tien keer per seconde hebben verplaatst.
De lichtgevoelige cellen kunnen we terug vinden in ons netvlies. Op deze plaats wordt het beeld omgedraaid en verkleind geprojecteerd. Lichtstralen kunnen hier gewoon door tot aan de onderste pigmentlaag. Qua werking valt dit te vergelijken met een spiegel. De teruggekaatste stralen worden dan weer opgevangen door de receptoren ( heel gevoelige cellen). Hier kan onderscheid gemaakt worden tussen licht en donken en de verschillende kleuren. De verzameling van de gegevens worden doorgestuurd naar de hersenen en die maken er een beeld van. Wanneer we de informatie van beide ogen gaan combineren kunnen we diepte zien.
Problemen
Bij de oogarts kunnen ziektes of afwijkingen aan het oog worden vastgesteld. Deze zal dan bepalen of we een bril (contactlenzen) nodig hebben.
Lichtstralen komen bij een normaal oog samen op één punt in het netvlies. Bij te korte of te platte oogballen zal dit niet het geval zijn en ontstaan er afwijkingen. Zo zul je wel goed van dichtbij zien maar niet van veraf. Dit noemen we verziendheid. Bij te lange of bolle oogballen zul je goed van ver zien maar niet van dichtbij. Dit noemen we bijziendheid.
Ook de hedendaagse technologie draagt een steentje bij aan oogproblemen. Televisie- en computerschermen zenden flitsende beelden uit die zorgen dat het oog vermoeid raakt. Te veel van deze beelden zijn zelfs schadelijk.