Heggerank, de valse alruin
Ik kan me de eerste heggeranken nog herinneren in de holle wegen van Hoegaarden. Hoe zij met tientallen scheuten ontsproten uit die dikke bietwortel en hoe de gekrulde stengels als voelsprieten zich om tak en vinger draaiden. Planten werden voor de eerste keer levend voor mij. Ze bewogen!!! Dat deze levende plant ook voor de mensheid betekenis heeft gehad, kon ik toen natuurlijk niet vermoeden.
Botanie en etymologie
Ik ga maar weer 2000 jaar terug, tot bij Plinius die de naam bryonia al vermelde. Die naam is afgeleid van het Griekse „bryo", groeien, spruiten, op grond van het snel en talrijk ontspruiten van loten aan de wortelstok. 'Dioica' betekent tweehuizig omdat mannelijke en vrouwelijke bloempjes aan verschillende planten groeien. De naam „Heggerank" slaat op de plaats waar de plant veelvuldig voorkomt, aan heggen en hekken. De bryonia alba verschilt alleen maar in een paar opzichten van de bryonia dioica doordat hij eenhuizig is en de rijpe bessen zwart zijn en niet rood.
Oorspronkelijk inheems in het Middellandse-Zeegebied, groeit in Midden-Europa op vochtige plaatsen langs hagen en hekken. Hij bloeit met groene, onooglijke maar wel mooie bloemen van juni tot september. In het voorjaar of in de herfst worden de, soms tot 2,5 kg wegende, bietachtige wortels opgegraven en meestal vers verwerkt. Gedroogde wortels zijn minder krachtig. Voor de homeopathische oertinctuur worden de verse, vlak voor de bloei uitgegraven wortels gebruikt.
Al in de oudheid was heggerank bekend; in de Middeleeuwen werd de wortel vaak gebruikt om als valse mandragorawortel (alruinwortel) voor veel geld verkocht te worden; de wortel werd daartoe in vorm bijgesneden, hij had namelijk geen benen zoals de echte Alruin.
Bryonia bij Dodoens
Bryonia is wel een geneeskrachtige maar ook een zeer giftige plant en wordt dus nu niet meer toegepast in de natuurgeneeskundige fytotherapie. Het is wel een voorbeeld van een plant die ondanks zijn sterke, gevaarlijke werking in het verleden toch veel gebruikt werd.
Zo vermeld Dodonaeus, de bryoniewortel niet alleen als sterk laxeermiddel, maar
'het treckt af die taeye fluymen/ ende doet die urine lossen/ ende es seer goet om die herssenen/ borste ende die inwendige leden van fluymen ende groven taeyen vochticheden te suyveren ende te reynighen'. Dus wel een totaal reinigend en uitscheidend middel, maar wel wat te straf voor onze geciviliseerde organen. Verder vermeld hij het ook nog tegen epilepsie '
die wortel van Bryonia alle daghen een jaar lanck duerende ontrent een vieren deel loots inghenomen gheneest die vallende sieckte'. Ook was het goed voor een verstopte milt, bracht het de menstruatie op gang en was ook heilzaam voor de huid. Of zoals hij schrijft '
die wortel van Bryonia reynicht oock die huyt/ ende doet die rimpelen ende fronsen vergaen/ ende verdrijft dat sproet litteken/ ende alderhande vlecken ende masen met meel van Erven (erwten) ende van Foenum Graecum (fenegriek) daer op ghestreken'. Dus een anti-rimpelcrème avant la lettre. Dat zou ik nog wel kunnen proberen!
Konden de mensen vroeger meer aan? Was de dosering anders? Of keek men niet zo nauw, was het er op of er onder? Het was zeker niet zo dat Dodonaeus de gevaren van Bryonia niet kende. Onder 'Hindernisse' schrijft hij:
Die wortel van Bryonia duer huer fortselijcke cracht beruert die maghe ende die inwendighe leden seer/ ende daer en boven es die Bryonie met bladeren/ vruchten/ stelen/ ende wortelen in alder manieren seer quaet den bevruchten vrouwen tzy bereyt oft onbereyt/ oft in eenighe medecyne vermenght/ alzoo datmen den selven die selve oft eenighen medecynen daer af niet ingheven en kan sonder groot letsel ende hindernisse. En om de bijwerkingen 'die quaetheyt' te verzachten, adviseert hij 'Mastix/ Gengebeer (gember) ende Caneel neempt ende die selve met huenich daer Rosynen in ghesoden hebben/ ingheeft'.
Bryonia in de homeopathie
Wat er ook van zei, vandaag gebruiken wij Bryonia dioica niet meer in de fytotherapie, wel is het nog een veel gebruikt homeopathisch middel. Het geneesmiddelenbeeld van het Bryoniatype geeft een duidelijke relatie met droge slijmvliezen, zoals b.v de bronchieën: droge hoest die in warme vertrekken erger wordt, hevige, stekende pijn bij hoestaanvallen, waarbij de zieke vaak de handen tegen de borst drukt; bovendien droge mond en darmslijmvliezen met obstipatie. Het bryoniatype heeft de neiging om veel koud water te drinken. Het word ook toegepast bij stekende pijnen met geringe bewegingen in spieren, pezen en gewrichten (b.v. bij acute gewrichtsreuma) met een duidelijke verergering van de klachten bij het ontwaken en een aanmerkelijke verbetering door druk op de pijnlijke plaatsen, de patiënt gaat dan ook vaak op de pijnlijke kant liggen.
Namen van Bryonia dioica
Heggenrank, Bryone (Frans), White bryony (Engels), Zaunrübe (Duits)
Volgens Dodoens: Die witte Bryonie heet in Griecx Ampelos leuce, Psilothron ende Bryonia. In Latijn Vitis alba. In Arabeusch Alphesera/ van Mattheus Sylvaticus Viticella. In die Apoteke Bryonia. In Hoochduytsch/ Stickwurtz ende Hunds kurbs. Hier te lande Bryonie. In Franchois Coulevree.
Voor verdere studie
- J Nat Prod. 2002 Feb;65(2):179-83. Anti-inflammatory and anti-tumor-promoting effects of cucurbitane glycosides from the roots of Bryonia dioica. Ukiya M, Akihisa T, Yasukawa K, Tokuda H, Toriumi M, Koike K, Kimura Y, Nikaido T, Aoi W, Nishino H, Takido M.
- Phytomedicine. 1999 Jul;6(3):147-55. On the mechanism of action of plant adaptogens with particular reference to cucurbitacin R diglucoside. Panossian A, Gabrielian E, Wagner H.