Maatschappelijk hulpverlener in de verslavingszorg
De verslavingszorg heeft vaak te maken met 'zorgmijders'. Zorgmijders zijn mensen met problemen die niet of nauwelijks hulp aanvaarden. Hulpverleners moeten steeds meer zelfstandig opereren. Tevens moet de eerstelijnszorg versterkt worden. Voor de hulpverlener in het veld moet er ruimte en voldoende tijd zijn om creatief zijn of haar cliënten te benaderen en de juiste zorg te bieden. Verslavingszorg vraagt geduld en creativiteit om de passende zorg te bieden. In veel gevallen vraagt men geen hulp om te stoppen maar heeft men behoefte aan praktische oplossingen.
Om een goed beeld te krijgen waar een hulpverlener mee te maken krijgt schetsen we allereerst een aantal casussen vanuit de praktijk.
Casus 1 Delirium
Man van 59 jaar, zware probleem drinker, drinkt 1 liter jenever per dag. Paar keer opgenomen geweest voor behandeling. Komt op vrijdagmiddag op gesprek. Wil zelf direct stoppen met drinken. Overleg met huisarts over ondersteuning van medicatie om ontwenningsverschijnselen te onderdrukken. Huisarts wil cliënt echter niet op spreekuur ontvangen omdat het vijf voor vijf vrijdagmiddag is. Huisarts wil eigenlijk ook een crisissituatie in het weekend voor collega’s voorkomen. Huisarts geeft het advies dat de cliënt het komende weekend gewoon door blijft drinken en na het weekend kan stoppen met drinken en met medicatie starten.
Contact opnemen met de huisarts
In deze casus zijn kennis, competenties en vertrouwen nodig waarin een hulpverlener goede aansluiting en samenwerking zou moeten hebben met eerste en tweedelijns zorg, in dit geval de huisarts. Met name in de avond en weekenduren is er behoefte aan medische ondersteuning. Vaak kunnen de meeste instellingen deze zorg niet bieden, slechts (telefonisch) ondersteunend zijn maar, dan nog steeds beperkt. Wat in dit geval is aan te raden:
- Niet direct stoppen met drinken. Er is gevaar op een delirium of psychose. Cliënt drinkt immers al geruime tijd, soms al tientallen jaren.
- Goede afspraken maken met huisarts. Afspraak maken voor maandag.
- Kwartier maken. Vragen of motiveren wie erop de hoogte gebracht kan worden van zijn voornemen om te stoppen.
Casus 2
Een man van 42 jaar, zwaar probleem drinker, gescheiden en alleen wonend. Heeft goede en slechte periodes. Een hulpverlener heeft structureel goed contact met hem. Ondanks het goede contact kan dat niet voorkomen dat de man ieder jaar minimaal een slechte periode heeft. Hij drinkt dan dagelijks een paar liter zwaar bier, port, en soms als hij extra geld heeft te besteden, Whisky of andere sterke dranken. De slechte periode varieert van drie weken tot drie of meer maanden. Hij eet dan niet of nauwelijks. De man is verschillende keren opgenomen geweest en daar begint hij inmiddels niet meer aan. Heeft kenmerken van Narcisme, en/ of PTSS. Er is een vermoeden dat hij dat laatste opgedaan kan hebben tijdens een uitzending in oorlogsgebied, maar daar is hij nooit voor gediagnosticeerd. Is tijdens de slechte periode vaak emotioneel en valt voortdurend in de slachtofferrol en is ambivalent t.o.v. een (detox)opname. Wil wel en wil niet en, weet alles beter. De huisarts gaat kritisch om met zijn hulpvragen en ook de crisisdienst komt liever niet direct. Dag en nacht ritme draait hij om en ligt soms dagen in bed met een emmer naast hem voor het overgeven. Soms verwaarloost hij zichzelf zo dat hij door de ambulance afgevoerd moet worden en op de eerste hulp van het ziekenhuis moet worden opgenomen.
In de verslavingszorg samenwerking met de huisarts
In deze casus zou de hulpverlener goede aansluiting en samenwerking met eerste en tweedelijns zorg kunnen bewerkstelligen. De hulpverlener kan gedurende de slechte periode een juiste anamnese stellen waardoor de cliënt opnieuw inzicht in zijn verslaving en ziektebeeld krijgt. Hierdoor kan hij gerustgesteld worden en in de thuissituatie begeleid worden tot verdere actie nodig blijkt te zijn. Hierdoor kan (veelvuldig) contact met huisarts of een ziekenhuisopname voorkomen worden. Het risico bij zware alcoholisten is dat de omgeving machteloos staat om te voorkomen dat hij of zij weer naar de fles grijpt. Alcoholisten zijn of voelen zich vaak eenzaam. In de meeste gevallen is dit gewoonweg aan de drank te wijten maar soms konden ze aan de daadwerkelijke oorzaak niets doen. Probeer dat als hulpverlener helder te krijgen. Wat in deze casus opvalt is dat het vooral de eenzaamheid is waardoor de cliënt gaat drinken. Ook in dit geval is het aan te bevelen om kwartier te maken. Mensen in zijn omgeving attenderen om regelmatig een bezoekje te brengen of een kaartje door de bus gooien. Het ziet er echter ook naar uit dat de man niet oordeelbekwaam is en daardoor een gevaar voor hem zelf kan worden. Men kan dan eventueel een Rechterlijke Machtiging (RM) als noodmiddel inzetten. Dit is echter een vrijheidsberovings middel en dus moet altijd de burgemeester ingeschakeld worden.
Casus 3
Jongen 30 jaar, alleenwonend, zwaar probleem drinker, cocaïne en cannabisgebruik. Opgenomen geweest in ggz met dubbele diagnostische behandeling. Medicatie is tijdens opname afgestemd. Is open over zijn gebruik, en soms ontkennend. Onderkend niet of nauwelijks zijn problematisch gebruik. Onderkent wel zijn psychiatrische problematiek. De woning is een plek waar structureel met vrienden gebruikt wordt. De jongeman is met een vijftal vrienden in te delen in de categorie ‘zorgmijders’. Politie en hulpverlening komen regelmatig op bezoek. De psychische en somatische gezondheid gaat zichtbaar achteruit. Ook de persoonlijke sociale en financiële omstandigheden gaan achteruit. In het verleden heeft zich regelmatig een ‘crisissituatie’ voorgedaan. Na verschillende contacten met huisarts en bezoek van psychiater van de crisisdienst, was hij nog steeds niet gemotiveerd voor opname.
Korte lijnen met de huisarts
In deze casus is tijdens kritieke momenten goede beoordeling nodig. De man heeft geen directe hulpvraag over zijn gebruik maar wel behoefte aan goed advies en ondersteuning. Ook de groep rondom hem gebruikt excessief alcohol en cocaïne. Daardoor ontwikkelen zij mogelijk psychische en somatische gezondheidsproblemen. De hulpverlener kan in deze situatie advies en ondersteuning geven inzake medicatie en eventueel doorverwijzing naar behandeling.
Hulpverlener in de bemoeizorg als duizendpoot
De hulpverlener in de verslavingszorg krijgt steeds meer op zijn bordje. Hij of zij moet stevig in de schoenen staan en moet over een aantal basis-competenties beschikken:
- Sluit aan bij actuele ontwikkelingen in het veld zoals versterking van de eerstelijnsgezondheidszorg en ambulantisering.
- Stellen van een ‘goede’ diagnose.
- Kan zelfstandig werken.
- Heeft goed contact met huisartsen.
- Heeft aansluiting en samenwerking bij GGz en verslavingszorg.
- Voldoende sociale vaardigheden
- Voldoende kennis van medicatie en psychiatrische ziektebeelden
- Kennis van diagnostiek en behandeling
- Kan goed cliëntsysteem en netwerk benaderen
- Heeft kennis van de Openbare Geestelijke Gezondheids Zorg (OGGZ)
- Is stressbestendig
- Kennis van verslavende middelen
- Heeft visie op beleid, kwaliteit, innovatie en door ontwikkelen van zorg
- Is empathisch, humoristisch, creatief, geduldig en tactisch