Schizofrenie: een ziekte of een maatschappelijk probleem?
Tegenwoordig geloven de meeste mensen dat schizofrenie een biologische oorzaak heeft, andere meningen worden genegeerd. De echte oorzaak is echter nog onbekend. Volgens sommige is schizofrenie geen ziekte maar een maatschappelijk probleem. Maar welke visies zijn er als het gaat over schizofrenie, en welke argumenten gebruiken zij?
Inleiding
Schizofrenie is een ernstige aandoening. Ongeveer 100.000 mensen in Nederland zijn gediagnosticeerd met deze aandoening. De ziekte wordt gediagnosticeerd met behulp van de DSM. Volgens de DSM-IV-TR (2000), de DSM die op dit moment nog gebruikt wordt in de praktijk, is er sprake van schizofrenie als er gedurende zes maanden aan twee van de vijf voorwaarden voldaan is. Wanen en hallucinaties zijn positieve symptomen die voor kunnen komen bij schizofrenie. Iemand met wanen kan denken dat hij/zij steeds gevolgd wordt, terwijl dit niet het geval is. Iemand met hallucinaties heeft zintuiglijke waarnemingen die er niet zijn. Naast de positieve symptomen kunnen er ook negatieve symptomen, onsamenhangende spraak en ernstig chaotisch of katatoon gedrag voorkomen. Onder negatieve symptomen vallen symptomen zoals apathie en vervlakking van het affect.
De symptomen van schizofrenie lopen al net zo ver uiteen als de mogelijke oorzaken. De echte oorzaak is nog steeds niet bekend, wel bestaan er verschillende hypotheses over de mogelijke oorzaak van de aandoening. Op dit moment heerst het biologische paradigma rondom het ontstaan van schizofrenie. Aanhangers van het biologisch paradigma geloven dat schizofrenie een ziekte is met een biologische oorzaak. Boeken zoals het boek “Wij zijn ons brein” van Dick Swaab zijn immens populair, door velen wordt deze visie dan ook als waarheid aangenomen. Maar naast degenen die het biologische paradigma aanhangen, zijn er ook mensen die geloven dat schizofrenie géén ziekte is, namelijk de aanhangers van de antipsychiatrie
Om te bepalen of iets een ziekte is moet eerst duidelijk zijn wat de definitie van ziekte precies is. Een ziekte is hetgeen wat de oorzaak is van het ziek zijn van iemand. Daarnaast is het de afwezigheid van gezondheid, een storing van een of meerdere organen. Dick Swaab beweert stellig in zijn boek dat schizofrenie een ziekte is, andere visies worden genegeerd of als flauwekul afgedaan. In dit paper wordt zowel het biologische paradigma als het antipsychiatrische paradigma besproken. Door beide visies onder het licht te brengen, kan een ieder zelf beslissen welk paradigma hij/zij aanhangt. De vraag die daarom centraal staat in dit artikel is: Is schizofrenie een ziekte of een maatschappelijk probleem?
Biologie vs. antipsychiatrie
De aanhangers van het biologisch paradigma zijn er van overtuigd dat schizofrenie een ziekte is met een biologische oorsprong. Bij schizofreniepatiënten zijn al heel vroeg in het leven hersenafwijkingen ontstaan, deze afwijkingen zijn de oorzaak voor schizofrenie op latere leeftijd.
De aanhangers van de antipsychiatrie denken juist dat schizofrenie geen ziekte is maar een begrijpelijk reactie op de maatschappij. In dit hoofdstuk worden een paar thema’s van zowel de biologische als de antipsychiatrische kant belicht.
Genetisch
In het boek van Swaab staat beschreven dat uit familie- en tweelingonderzoek is gebleken dat erfelijke factoren voor zo’n 80 procent verantwoordelijk zijn voor het ontstaan van schizofrenie. Welke genen dit zijn is nog altijd onduidelijk. Het zou om verschillende genetische factoren gaan, in iedere familie weer andere.
Tot op heden is er alleen nog steeds geen schizofrenie-gen gevonden dat bij de meeste patiënten met schizofrenie voorkomt. Bij 80 procent van de schizofreniepatiënten is het zo dat de aandoening geïsoleerd voorkomt. Dit wil zeggen dat de patiënt geen verwanten heeft die ook aan schizofrenie lijden.
Tekort aan stimuli
In ‘Wij zijn ons brein’ wordt het principe van sensorische deprivatie uitgelegd. Dit wil zeggen dat als mensen (schizofreen of niet) niet genoeg prikkels krijgen van buitenaf, de hersenen deze prikkels zelf gaan maken. Bij schizofrenen zou er ook een verminderde input zijn, op deze manier zouden hallucinaties kunnen ontstaan. Een bewijs hiervoor zou de isoleercel zijn, wanneer schizofrene patiënten tijdens een psychose in de isoleercel werden opgesloten, zouden de hallucinaties door een gebrek aan stimuli alleen maar verergeren.
In hetzelfde hoofdstuk waarin Swaab beweert dat een tekort aan stimuli een oorzaak kan zijn voor hallucinaties, doet hij een uitspraak die daar lijnrecht tegenover staat. Hij stelt dat iemand die opgroeit in een omgeving met veel prikkels, zoals in de stad, een grotere kans heeft op het ontwikkelen van schizofrenie dan iemand die bijvoorbeeld opgroeit op het platteland. Als sensorische deprivatie zou bijdragen aan het ontwikkelen van schizofrenie, zou het logischer zijn als schizofrenie op het platteland (een omgeving met weinig prikkels) meer zou voorkomen.
Medicijnen
Schizofrenie is een ziekte volgens de aanhangers van het biologisch paradigma, maar er zijn behandelingen om de symptomen te doen verminderen. Farmacotherapie is de basis voor de behandeling van schizofreniepatiënten. Patiënten krijgen antipsychotica toegediend, deze zorgen ervoor dat de psychotische symptomen worden onderdrukt. Hoe de antipsychotica precies werkt is nog onduidelijk, maar dat het gebruik van antipsychotica het herstel van patiënten aanzienlijk verbeterd is wel duidelijk. Farmacotherapie alleen is echter niet genoeg. Als de toestand van de patiënt zodanig is verbeterd door de antipsychotica die hij/zij krijgt toegediend, kunnen er andere vormen van behandeling zoals psychotherapie worden toegepast. Met deze therapie leert de patiënt en zijn/haar omgeving om te gaan met schizofrenie.
De aanhangers van de antipsychiatrie zijn tegen het gebruik van antipsychotica, schizofrenie is geen ziekte en behoeft dus ook niet behandeld te worden. Het is daarom beter de maatschappij aan te passen. Dit kan door zogenaamde Soteriahuizen. In Soteriahuizen wordt op een normale, warme en geïnteresseerde manier omgegaan met mensen die in een psychose zitten. Op deze manier wordt het contact hersteld en het isolement waarin ze verkeren verkleind. De sociale omgeving helpt de patiënt de psychose te overwinnen. Daarnaast leert de patiënt omgaan met de emoties die hij/zij ervaart tijdens een psychose. De Soteriahuizen laten goede resultaten zien en het blijkt dat mensen die in een Soteriahuis zijn verbleven een kleinere kans op terugval hebben dan mensen die zijn behandeld in een psychiatrisch ziekenhuis.
Hersenverschillen
Er zijn aanwijzingen dat bij schizofreniepatiënten verschillende hersengebieden in de linker hersenhelft kleiner zijn dan bij mensen die niet lijden aan schizofrenie, vooral in de cortexgebieden rond de hippocampus en mediale prefrontale cortex. Deze afname in hersenvolume vindt in een periode van één tot twee jaar voor het begin van de eerste psychose plaats. De rechter gyrus temporalis superior en insula zijn al vroeger in het leven verkleind bij mensen die later een psychose krijgen. Vooral de prefrontale cortex en dan met name de gyrus cinguli anterior lijkt een fundamentele rol te spelen in de ontwikkeling van een psychose. Hersenafwijkingen zoals hier beschreven kunnen ontstaan door pre- en perinatale complicaties.
Volgens de antipsychiatrie vallen de hersenafwijkingen bij schizofreniepatiënten onder de spreiding van de normale bevolking. Er zijn dus afwijkingen in de hersenen van schizofreniepatiënten, maar deze wijken niet significant af van de hersenen van mensen zonder schizofrenie. De hersenafwijkingen kunnen geen ‘markers’ voor de diagnose schizofrenie worden genoemd, daarvoor moet er sprake zijn van sensitiviteit en selectiviteit. Sensitiviteit wil in dit geval zeggen dat de hersenafwijkingen bij alle schizofreniepatiënten voor moeten komen. Selectiviteit wil zeggen dat de hersenafwijkingen alleen voorkomen bij schizofrenie en niet bij andere aandoeningen. Tot op heden zijn zulke ‘markers’ nog niet gevonden.
Conclusie
Beide paradigma’s hebben sterke punten die niet genegeerd mogen worden. De bewijzen vanuit het biologisch paradigma zijn moeilijk te ontkennen. Schizofreniepatiënten wijken inderdaad af van de rest van de populatie, maar schizofrenie is een te breed begrip. Om de diagnose schizofrenie te krijgen moet je aan twee van de vijf symptomen voldoen. Dit maakt dat er een groot aantal combinaties van symptomen onder het kopje schizofrenie passen. Dit terwijl schizofreniepatiënten vaak niks met elkaar gemeen hebben. De ene schizofreniepatiënt verschilt te veel van de ander om te spreken over één enkele aandoening. In dit opzicht heeft de antipsychiatrie een sterk punt. Wel zou het zo kunnen zijn dat wat nu schizofrenie wordt genoemd eigenlijk verschillende aandoeningen zijn, die stuk voor stuk een biologische oorzaak hebben. Daarnaast heeft de farmaceutische industrie een (te) grote invloed. Er wordt gediagnosticeerd aan de hand van de DSM, een boek dat voor het grootste deel is gefinancierd vanuit de farmaceutische industrie. De farmaceutische industrie is er dus mee gebaat als mensen worden gediagnosticeerd met schizofrenie en vervolgens worden behandeld met antipsychotica, een middel dat ook een hoop negatieve gevolgen met zich meebrengt. De resultaten die bij patiënten in Soteriahuizen worden geboekt mogen dan ook niet genegeerd worden. Ook al zou schizofrenie een biologische oorzaak hebben, dan nog moet worden erkend dat de maatschappij in ieder geval een grote rol kan spelen bij de genezing van schizofreniepatiënten.
Om erachter te komen of er bij schizofrenie sprake is van een biologische oorzaak of juist niet, moet er nog veel onderzoek worden gedaan. Daarnaast hoeft het natuurlijk ook niet zo te zijn dat de twee paradigma’s lijnrecht tegenover elkaar staan, ze kunnen ook naast elkaar bestaan. Dat zou betekenen dat beide paradigma’s waarheden en onwaarheden bevatten. Bij de vervolgstudies die nog gedaan moeten worden, moet geen enkele visies genegeerd worden.