Longkanker: externe risicofactoren
Het voorkomen van longkanker wordt grotendeels bepaald door de aanwezigheid van en de blootstelling aan externe (carcinogene) factoren. De laatste decennia is er veel onderzoek gedaan naar factoren die van invloed zouden kunnen zijn op het ontstaan van longkanker. Voor veel van deze factoren heeft dit slechts tot veronderstellingen over hun (mate van) invloed geleid. Toch zijn er ook een aantal factoren waarvan met zekerheid is vastgesteld dat zij in meer of mindere mate een rol spelen bij het ontstaan van longkanker.
Het is algemeen bekend dat veruit de meeste longkankergevallen kunnen worden geassocieerd met actief rookgedrag, wat roken de hoofdoorzaak van longkanker maakt. Toch komt longkanker ook frequent voor bij niet-rokers, waaruit blijkt dat er naast roken ook andere factoren zijn die het ontstaan van longkanker beïnvloeden. Overigens kunnen deze andere factoren, betreffende beroepsfactoren en blootstelling aan ioniserende straling en luchtvervuiling, in plaats van het roken ook bij rokers als oorzaak van longkanker optreden, maar dit komt slechts in enkele gevallen voor.
Roken
Ongeveer 90% van alle longkankergevallen is het gevolg van actief rookgedrag. Van actief roken is sprake wanneer iemand daadwerkelijk zelf een tabaksproduct trekt. Frequent roken verhoogt het risico op longkanker ongeveer met een factor twintig, afhankelijk van de voortduur van het rookgedrag en het aantal sigaretten dat per dag wordt gerookt. Hoewel ook het roken van sigaren en andere tabaksproducten het risico op longkanker verhoogt, is deze verhoging minder drastisch dan de risicoverhoging die het roken van sigaretten met zich meebrengt. Naast actief roken heeft ook passief roken, het inademen van tabaksrook door niet-rokers, invloed op het ontstaan van longkanker. Vooral aan het einde van de vorige eeuw is er veel onderzoek gedaan naar de relatie tussen longkanker en passief roken. Dit onderzoek toonde aan dat niet-rokende vrouwen van rokende mannen 20% meer kans hebben op longkanker. Passief roken gebeurt echter ook op de werkvloer en publieke terreinen, waardoor het moeilijk is exacte getallen over de invloed op het ontstaan van longkanker te verstrekken. Duidelijk is in ieder geval dat passief roken minder schadelijk is dan actief roken, maar evengoed het risico op longkanker verhoogt.
Beroepsfactoren
Na roken zijn beroepsfactoren de grootste oorzaak van longkanker. Onder beroepsfactoren vallen alle stoffen, gassen en andere chemische verbindingen met (mogelijke) carcinogenen eigenschappen waar men op de werkvloer, en dan met name in de industrie, aan blootgesteld wordt. Deze factoren zijn verantwoordelijk voor ongeveer 9 tot 15% van alle kankergevallen. De belangrijkste carcinogene stoffen hierbij betrokken zijn asbest en zware metalen zoals arseen. Mensen die worden blootgesteld aan asbest hebben ongeveer een drie maal zo hoog risico op longkanker als mensen die geen blootstelling aan asbest ondergaan. Ook hier geldt weer, net als in het geval van roken, dat een verhoging van de tijdsduur waarin men wordt blootgesteld aan de risicofactor, resulteert in een verhoging van het risico op longkanker.
Ioniserende straling
Een derde factor die als oorzaak van longkanker kan optreden, is ioniserende straling. Ioniserende straling speelt in 10% van alle longkankergevallen een grote rol. Bij het spreken over ioniserende straling gaat het vooral om röntgen- en gammastraling en de straling van het radioactieve gas radon, waarbij deze laatste het meest schadelijk is in relatie tot het ontstaan van longkanker. Het verband tussen radon en longkanker is voor het eerst en vooral aangetoond in studies naar de gezondheid van ondergrondse mijnwerkers. Radon bleek bij niet-rokende mijnwerkers het risico op longkanker met een factor drie te verhogen.
Luchtvervuiling
Een laatste factor die als oorzaak van longkanker kan optreden, is luchtvervuiling. Luchtvervuiling speelt in ongeveer 1 tot 2% van alle gevallen van longkanker een rol. Aanvankelijk werd deze factor vooral aan longkanker in Oosterse landen, zoals China, gerelateerd, maar recent onderzoek heeft aangetoond dat luchtvervuiling ook in Europese landen een rol speelt bij het ontstaan van longkanker.
Hoewel in het voorgaande iedere externe factor afzonderlijk is behandeld, vindt er in de meeste gevallen blootstelling aan meerdere externe risicofactoren tegelijkertijd plaats. Twee verschillende factoren verhogen samen het risico op longkanker meer dan elke factor afzonderlijk doet. Roken en de blootstelling aan asbest is de combinatie van factoren die het meest frequent voorkomt.