Indeling van virussen
Virussen worden op basis van hun structuur en functie ingedeeld in groepen. In dit artikel worden de klassificatie en nomenclature besproken
Structuur en functie
Virussen zijn kleine intracellulaire parasieten, het genoom kan bestaan uit RNA of DNA dat omringd is door een proteine capsid. Virussen zijn afhankelijk van gastheercellen die complexe en metabolische en biosynthetische machinerie bezitten. Een virus deeltje is een virion, de belangrijkste functie van een virion is dat ze het RNA of DNA een gastheercel in brengen zodat het genoom tot expressie gebracht kan worden door de gastheercel. Sommige virussen hebben een extra bescherming van hun genoom in de vorm van een envelop die bestaat uit een lipide bilaag die afkomstig is van een membraan van een gastheercel.
Classificatie van virussen
Er zijn twee morfologische typen virussen:
- Helische nucleocapsids met een helische vorm
- Isocahedrische nucleocapsids zijn bol vormig
Naast een indeling op basis van morfologie is een daarnaast nog een indeling op basis van chemische opbouw en replicatie vorm. Het genoom van een virus kan bestaan uit DNA of RNA, dit kan dubbelstrengs of enkelstrengs zijn en circulair of lineair.
Een voorbeeld van een type virus: Isicahedrisch, DNA, Dubbelstrengs, lineair.
Nomenclature
Naast fysieke gegevens, genoomstructuur en manier van replicatie zijn criteria voor de classificatie en nomenclature van virussen waaronder, chemische opbouw en configuratie van het genoom en of het mono- of multipartiet is. Het genomische RNA van een ss RNA virus kan sens of antisense zijn. Sens RNA kan worden gebruikt als mRNA voor de transcriptie van eiwitten. Bij antisense RNA wordt eerst een complementaire streng gemaakt die dan dient als mRNA. Bij de naamgeving speelt ook mee waar het capsid gemaakt wordt en bij envelop virussen ook waar de envelop gemaakt wordt.