Leven met een stofwisselingsziekte: Niemann-Pick type C
De ziekte van Niemann-Pick is een van de ruim zeshonderd stofwisselingsziektes, die er zijn. Hij is vernoemd naar de beide artsen, die hem voor het eerst ontdekten. Niemann, een Duitse arts, beschreef in 1914 de eerste Niemann-Pick patiënt. Toen had hij nog het idee dat dit kind een bijzondere vorm van de ziekte van Gaucher had. Dit is een andere stofwisselingziekte met vergelijkbare verschijnselen (zoals een vergrote milt), maar ook grote verschillen (Iemand met Gaucher heeft broze botten en bloedarmoede). Het was Pick, die in 1927 duidelijk maakte dat het om een andere ziekte ging. Omdat zij samen met dezelfde ziekte bezig waren, delen deze artsen de naam ervan. In eerste instantie zagen ze alleen jonge kinderen, die ernstig ziek waren en vaak hun derde levensjaar niet haalden. Later zagen ze ook volwassenen met de ziekte. Bij hen verliep ie milder. Ze kwamen erachter dat Niemann-Pick is onder te verdelen in type A en B. Later bleek er nog een ziektevariant te zijn: Type C.
De ziekte van Niemann-Pick
In eerste instantie zagen beide artsen alleen zeer jonge patiëntjes met deze ziekte. Na een normale zwangerschap, werden ze gezond geboren. Veel van hen hadden na de geboorte wel langere tijd last van geelzucht, maar verder was er, totdat het kind een paar maanden oud was, weinig aan de hand.
Na een paar maanden kreeg het kind echter een extreem bolle buik; dit doordat de lever en milt sterk vergroot waren. Ook kreeg het diarree en moest het veel overgeven. Daardoor groeide het slecht en werden de armen en benen erg dun, in verhouding met hun dikke buik. Ook neurologisch bleek er van alles aan de hand. Het kind raakte achter in ontwikkeling. Eenmaal geleerde vaardigheden raakte het kwijt en uiteindelijk was er helemaal geen contact meer mogelijk. Het ziektebeeld was dusdanig progressief, dat het kind doorgaans niet ouder werd dan drie jaar.
In de jaren veertig van de vorige eeuw, kwam men echter ook volwassenen tegen, die dezelfde ziekteverschijnselen hadden, maar dan met een milder verloop. Bovendien waren hun hersenen niet aangedaan. Toen kwam men op het idee deze ziekte te splitsen in Type A en Type B. Dat er ook nog een Type C was ontdekte men pas in 1966.
Lysosomale stapelingsziekte
Niemann-Pick is een stofwisselingsziekte. Door de stofwisseling maakt het lichaam stoffen vrij, die nodig zijn voor de opbouw van o.a. organen, spieren, weefsels en botten. Deze stofwisseling vindt in de lichaamscellen plaats en gebeurt door middel van enzymen, die ervoor zorgen dat bepaalde stoffen worden omgezet in voor de cel bruikbare stoffen. Wanneer er iets mis is met een enzym, kan een bepaalde stof niet meer worden afgebroken, waardoor hij zich ophoopt in de cel. De 'problemen' stapelen zich letterlijk op en iemand krijgt allerlei klachten.
Lysosomen zijn onontbeerlijk, daar ze functioneren als een soort van 'recyclefabriekjes', die onbruikbare celonderdelen als het ware omvormen, zodat ze door de cel opnieuw gebruikt kunnen worden. Enzymen, die elk hun eigen specifieke taak hebben, zorgen er samen voor dat dit proces vlekkeloos verloopt. Wanneer een enzym ontbreekt of zijn werk niet goed doet, kan een bepaalde stap in het proces niet worden uitgevoerd. De stof die verwerkt had moeten worden, stapelt zich op in het lysosoom. Vandaar ook de naam Lysosomale stapelingsziekte.
Sphingomyelinase
Bij Niemann-Pick, type A en B is een niet goed werkend enzym met de naam sphingomyelinase, verantwoordelijk voor alle klachten. De ernst van de symptomen hangt af van de restactiviteit die het enzym nog heeft. Bij Type A-patiënten is dit doorgaans minder dan 5% Patiënten die aan het Type B lijden, hebben een restactiviteit van 5 tot 10%, waardoor hun symptomen milder verlopen. Toch kunnen ook zij dusdanige klachten krijgen, dat ze vroegtijdig komen te overlijden.
Het defecte enzym bij Niemann-Pick C
De fout bij Type C wordt door een ander enzym veroorzaakt, dan bij Type A en B. Vandaar ook dat ze ziekte een aparte naam heeft gekregen. De symptomen zijn ook meer divers en vaak ook anders, dan bij de overige varianten. Type C wordt veroorzaakt door een fout in het transporteiwit dat cholesterol binnen een cel moet vervoeren. Door dit defect worden er enorm grote hoeveelheden cholesterol in de lever en milt opgeslagen. Ook andere organen komen in de problemen. Deskundigen weten niet precies wat er allemaal fout gaat in de cellen van deze patiënten; de gevolgen zijn echter voor iedereen duidelijk.
De ziekte van Niemann-Pick C: een scala aan klachten
De ziekte van Niemann-Pick C is een zeldzame ziekte. Slechts 1 op de 285.000 kinderen in Nederland wordt ermee geboren. Kinderen met deze variant worden over het algemeen normaal geboren. De eerste klachten ontstaan doorgaans pas tussen het derde en het dertiende levensjaar. Tot die tijd ontwikkelt het kind zich normaal. Wanneer de klachten komen, zijn deze vaak zo divers, dat artsen niet meteen aan Niemann-Pick denken. Door middel van interviews met familieleden, kwam men erachter dat het gemiddeld tenminste vijf jaar duurde voordat, na de openbaring van de eerste klachten, de diagnose werd gesteld.
Zoals eerder gezegd kunnen de symptomen van Niemann-Pick zeer divers zijn. Bij sommige patiënten vallen de lichamelijke klachten het meest op, of anders gezegd de viscerale symptomen, die worden veroorzaakt door organen, die in de problemen komen.
Bij anderen manifesteert de ziekte zich vooral in leerproblemen, Het kind krijgt ineens moeite zich op school te concentreren. Hij kan moeilijk meekomen en heeft moeite met het coördineren van bewegingen.
Ook kan het zijn dat kind in de tienerleeftijd psychiatrische problemen krijgt.
Viscerale symptomen
Viscerale symptomen kunnen al bij de geboorte aanwezig zijn. Het kind wordt bijvoorbeeld geboren met een sterk vergrote lever of milt, of het lijdt de eerste dagen/weken aan geelzucht. Omdat de klachten in eerste instantie vaak overgaan, worden deze eerste, specifieke verschijnselen vaak gemist.
Later kunnen er ook dingen misgaan in de hersenen, waardoor er ook neurologische verschijnselen kunnen ontstaan. Je kunt daarbij denken aan evenwichtsstoornissen, waardoor het kind stuntelig gaat lopen en vaak valt. Ook is de spierspanning vaak onvoldoende en kunnen er regelmatig onwillekeurige spiertrekkingen plaatsvinden, die tot spasticiteit kunnen leiden. Je ziet dan bijvoorbeeld dat het kind een abnormale lichaamshouding gaat aannemen, of dat de handen in een soort van 'spastische stand' gaan staan.
Wat ook opvallend is, is dat het een kind met Niemann-Pick C op een gegeven moment niet meer lukt, de ogen snel op en neer te bewegen. Met een moeilijk woord noemt men dit: Verticale supranucleaire blikparese.
Leerproblemen
Bij sommige kinderen manifesteert de ziekte zich het eerst als ze, eenmaal op school, leerproblemen blijken te hebben. Deze variëren van concentratieproblemen tot dyslexie of dyspraxie (problemen met de planning of het coördineren van bewegingen).
De meeste ouders denken bij leerproblemen niet aan Niemann-Pick.
Pas wanneer het kind eenmaal geleerde vaardigheden vergeet of eerst goed kon leren, maar dit ineens niet meer kan, gaat men vaak verder zoeken. Verontrustend wordt het ook als het kind ineens onduidelijk begint te praten of zo vergeetachtig wordt dat het wel dement lijkt. Helaas kan dit ook één van de gevolgen zijn van Niemann-Pick C. Ook kunnen kinderen epilepsieaanvallen krijgen of gehoorproblemen. Moeite met slikken behoort eveneens tot de mogelijke klachten.
Psychiatrische problemen
Soms gebeurt het dat kinderen met Niemann-Pick C voor het eerst problemen krijgen, als ze de tienerleeftijd bereikt hebben. Vaak zijn dit psychiatrische problemen in de vorm van een psychose met waanvoorstellingen, of een diepe depressie. Omdat er eerder geen lichamelijke klachten waren, wordt meestal niet aan Niemann-Pick gedacht. Er worden verkeerde diagnoses gesteld zoals schizofrenie of autisme. Wanneer de jongere moeilijk gaat lopen of praten, denkt men al snel dat dit door de medicijnen komt.
Dat het bij deze patiënten soms erg lang duurt voordat de juiste diagnose wordt gesteld, laat zich raden. Bij één gezin duurde het zelfs 19 jaar voordat na lang dokteren bij allerlei specialisten en psychiaters de diagnose NPC (Niemann-Pick Type C) boven tafel kwam.
Het gezin Poincilit
Het gezin Poincilit over wie in 2010 een documentaire werd uitgezonden, vormt een goed voorbeeld van hoe verschillend NPC zich kan openbaren. Deze mensen hebben maar liefst drie kinderen met Niemann-Pick, type C.
Hun oudste zoon ontwikkelde zich in eerste instantie heel goed. Hij was bovengemiddeld intelligent en slimmer was qua ontwikkelingsniveau zelfs verder dan zijn leeftijdsgenoten. Met het ouder worden begon echter op te vallen, dat de jongen zich steeds onhandiger begon te bewegen. Hij kreeg een vreemd loopje en viel vaak. Pas na jaren werd de juiste diagnose gesteld. Toen ging het al een stuk slechter met Matthias. In 2010 was hij dertig en in de film valt op dat het slecht gesteld is met zijn kortetermijngeheugen. Wanneer hij antwoord geeft op een bepaalde vraag en er een wedervraag gesteld wordt, blijkt hij de eerste vraag reeds vergeten te zijn. Ook was hij behoorlijk vergroeid en leek hij op het eerste gezicht spastisch.
Zijn twee jongere zussen bleken de ziekte ook te hebben, maar bij hen manifesteerde deze zich heel anders. Een van hen kreeg psychiatrische problemen en werd depressief. Pas toen bij haar de diagnose NPC werd gesteld, kwam men erachter dat Matthias het ook had.
Is er een medicijn voor?
Net als veel stofwisselingsziekte is de ziekte van Niemann-Pick een progressieve ziekte. Dat betekent dat er geen genezing mogelijk is en de ziekte op korte of wat langere termijn dodelijk verloopt. Het enige wat men kan doen, is medicijnen voorschrijven die de klachten een beetje kunnen verlichten.
In 2009 is er, door de Europese Unie echter een medicijn goedgekeurd dat de progressie van de ziekte kan vertragen. Dit geneesmiddel remt de productie van glycosfingolipide. Normaalgesproken is dit een schakeltje in het moeilijke proces van transport en opslag van moleculen in een cel. Bij mensen met Niemann-Pick functioneert dit niet goed en door de productie ervan te remmen, voorkomt dit medicijnen een opeenhoping van vetmoleculen. Inmiddels is aangetoond dat dit geneesmiddel het verloop van de ziekte wel degelijk kan vertragen of stabiliseren. Soms verbetert de toestand van de patiënt zelfs.
Een vroege diagnose is daarbij van levensbelang. Hoe minder ver de ziekte is voortgeschreden, hoe langer de patiënt zonder al te veel ongemakken een bevredigend leven kan leiden. In het geval van de familie Poincilit is dit ook duidelijk te zien. Hun oudste kind, Matthias, is er duidelijk veel slechter aan toe dan zijn twee jongere zussen, die op jongere leeftijd konden worden behandeld.