Prostaatkanker: risicofactoren en behandeling
Het is belangrijk dat de patiënt goed geïnformeerd wordt. Hij moet beseffen dat de aanwezigheid van kankercellen ter hoogte van de prostaat niet noodzakelijk levensbedreigend is en dat een behandeling niet altijd aangewezen is. Voor heel wat mensen zijn die feiten moeilijk te bevatten.
Risicofactoren
De oorzaak van prostaatkanker is niet gekend, maar er zijn wel een aantal risicofactoren die het risico op prostaatkanker doen toenemen. Meestal gaat het om een combinatie van verschillende risicofactoren.
- De leeftijd is ontegensprekelijk de grootste risicofactor. Prostaatkanker treedt zelden op voor de leeftijd van vijftig jaar. Vanaf de leeftijd van 65 jaar neemt de frequentie toe en bij honderdjarige is het risico bijna constant.
- Familiaire voorgeschiedenis: bij de genetische vorm van prostaatkanker hebben een of meerdere familieleden een genafwijking die het risico op de ziekte doet toenemen. Deze vorm van prostaatkanker is niet de meest agressieve. Vroegtijdige opsporing is in dit geval aanbevolen.
- Etnische factoren: mannen met een zwarte huid hebben bijvoorbeeld een groter risico op prostaatkanker dan blanke mannen, maar blanke mannen hebben een groter risico dan Aziatische mannen. Aziatische mannen die emigreren naar de Verenigde Staten zien hun risico op prostaatkanker aanzienlijk toenemen.
- Levensomstandigheden: ook de levenswijze, voeding, enz. hebben een invloed op het risico op prostaatkanker. De consumptie van drank en sigaretten lijken geen rol te spelen, niet zoals de seksuele activiteit.
De evolutie van de ziekte
De evolutie van prostaatkanker wordt in grote mate bepaald door het stadium waarin de kanker zich bevindt wanneer hij vastgesteld wordt.”Elke prostaatkanker is anders”, zo zegt dr.Tombal. Grosso modo wordt de kanker beschreven in drie stadia:
- Het gelokaliseerd stadium (80% van de gevallen),
- Het gevorderd gelokaliseerd stadium (15%)
- Het metastasestadium (5%).
Deze indeling kan verfijnd worden in functie van het risico: kanker met een laag risico, met een matig risico of een hoog risico.
De prostaatkanker wordt geëvalueerd aan de hand van drie criteria:
- De grootte van de tumor
- De aanwezigheid of afwezigheid van kankercellen in de ganglion
- De aanwezigheid of afwezigheid van metastasen.
De agressiviteit van de tumor wordt geëvalueerd aan de hand van de Gleason-score (van 2 tot 10). Bij een microscopisch onderzoek worden staaltjes die genomen werden bij een prostaatbiopsie onderzocht op veranderingen ter hoogte van de cellen en de weefsels die bij de ziekte betrokken zijn. Bijzondere aandacht gaat daarbij naar twee specifieke plekken waaraan een score van i tot 5 wordt toegekend (van minst agressief tot meest agressief). Daarna worden beide scores gecombineerd om de Gleason-score te kunnen bepalen.
Een
Gleason-score tussen 2 en 4 wordt beschouwd als zwak, een waarde van 5 a 6 als zwakker dan het gemiddelde, een waarde van 7 als een matige score (de meest voorkomende) en een score van 8 a 10 wordt gecatalogeerd als een hoge score. Bij een kanker met een lage Gleason-score verloopt de groei ‘normaal’, met andere woorden het leven van de patiënt is niet in gevaar. Maar een hoge Gleason-score in combinatie met een hoge PSA waarde wijst mogelijk op een tumor aan de buitenkant van de pro-staat wat aanzienlijke gevolgen heeft voor de behandeling en de prognose. Het is heel belangrijk om weten dat er niet iets Is als ‘de’prostaatkanker, maar dat er net zoveel verschillende soorten kanker zijn als verschillende soorten mannen en dat er heel wat instrumenten zijn om met precisie te kunnen bepalen of een behandeling al dan niet aangewezen is.
Hoe een behandeling kiezen?
Met uitzondering van prostaatkanker met
metastasen, kunnen verschillende behandelingen overwogen worden. Er zijn net zoveel behandelingen als er patiënten zijn, maar om een keuze te kunnen maken moet de arts overleggen met de patiënt om uit te zoeken welke behandeling het best bij hem past.
Teamwerk
Idealiter wordt de patiënt verzorgd door een pluridisciplinair team dat hem begeleidt, informeert over de voordelen en de grenzen van een behandeling die gekozen wordt in functie van de antecedenten, de leeftijd, de klinische gegevens, de onderzoeksresultaten, enz. Hetzelfde team zorgt ook voor informatie over de mogelijkheden, de genezingspercentages en alles wat de patiënt moet weten. In zo’n team zit een uroloog, een oncoloog, een radioloog, een anesthesist,enz.
Een arts alleen kan niet beslissen overeen behandeling, het is de patiënt die een keuze maakt op basis van de informatie waarover hij beschikt. Zo kan hij samen met de arts een keuze maken op basis van kennis en zijn overtuiging.
De behandelingen
Alle behandelingen van
prostaatkanker hebben als doel de kankercellen te vernietigen of te verhinderen dat ze zich verder verspreiden. Hoe vroeger de kanker opgespoord wordt, hoe doeltreffender de behandeling zal zijn.
Follow-up:
Een vastgestelde kanker niet meteen behandelen en gecontroleerd afwachten moet een optie zijn. Sommige niet-agressieve kankers evolueren traag, zijn niet groot en kunnen mogelijk nooit voor problemen zorgen. De controles moeten plaats hebben op vaste tijdstippen om indien nodig toch een behandeling te kunnen instellen.
Curatieve behandelingen:
Behandelingen die voor een definitief herstel zorgen op voorwaarde dat de tumor zich beperkt tot de prostaat.
Chirurgie:
De behandeling die de voorkeur geniet als de kanker gelokaliseerd is. Doel is om de kanker te verwijderen en een deel van het omliggende gezonde weefsel om geen enkele kankercel achter te laten. In het specifieke geval van prostaatkanker wordt de hele prostaat weggenomen en ook de omliggende weefsels. Dat is wat men een radicale prostatectomie noemt. De ingreep kan uitgevoerd worden via de buik, via laparascopie en in zeldzame gevallen via de bilnaad. Vaak wordt bij de operatie ook een deeltje van de ganglion weggenomen om te onderzoeken hoe uitgebreid de kanker is. Als er kankercellen in de ganglion zitten kan men vermoeden dat de kanker zich ook buiten de prostaat bevindt. De chirurgische ingreep wordt niet vaak uitgevoerd bij 7o-plussers wegens de risico's die inherent zijn aan de operatie.
Brachytherapie of inwendige bestraling:
Een plaatselijke ingreep waarbij al dan niet tijdelijk kleine radioactieve bronnetjes in de prostaat gebracht worden om er de kankercellen te ver-nietigen op heel precieze wijze. De bronnetjes verliezen beetje bij beetje hun radioactiviteit.
Radiotherapie of externe bestraling:
Een lokale behandeling waarbij prostaatkankercellen via stralen vernietigd worden om de gezonde omliggende cellen te kunnen behouden. Worden de gezonde cellen toch geraakt, dan moet men weten dat de cellen, in tegenstelling tot kankercellen, over herstelmechanismen be-schikken waardoor ze kunnen overleven en herstellen. Maar deze behandelingstechniek veroorzaakt een aantal neveneffecten ter hoogte van de organen in de buurt van de pro-staat, de blaas, de plasbuis, het rectum en de anus.
Ultrasonore behandeling:
Deze behandeling heeft als doel om via warmte de tumor op een bepaalde plek te elimineren.
Palliatieve behandelingen:
Behandelingen om de evolutie van de ziekte te doen vertragen of om de ongeneeslijke symptomen te verlichten.
Hormonentherapie:
Een behandeling die de ontwikkeling van kankercellen blokkeert of doet vertragen door een voor hen ongunstige hormonale omgeving te creëren. Het gaat om een algemene behandeling die toegepast wordt wanneer er metastasen zijn. De groei van bepaalde prostaatcellen (normale of kankercellen) worden gestimuleerd door een hormoon, testosteron, dat de productie of de werking blokkeerd om de tumor kleiner te maken, het aantal metastasen te reduceren en de tumorgroei te doen vertragen. De therapie werkt in op het hele lichaam en heeft neveneffecten zoals misselijkheid, opvliegers, enz.
Chemotherapie:
Een behandeling met specifieke geneesmiddelen die de kankercellen moet vernietigen wanneer die zich buiten de prostaat bevinden ondanks de hormonentherapie. De behandeling gaat gepaard met ongewenste bijwerkingen zoals misselijkheid, braken, anomie en haarverlies.
Vandaag wordt bij de behandeling van prostaatkanker vaak een beroep gedaan op complexe behandelingen waarbij verschillende aanpakken gecombineerd worden om een zo goed mogelijk resultaat te halen.
Na de behandeling
Bij elke behandeling horen risico's op letsels, die verschillen van behandeling tot behandeling (incontinentie, seksuele problemen, enz.). Ook dat kan een factor zijn bij het bepalen van een behandeling.
De meest voorkomende ongewenste effecten van behandelingen zijn seksuele problemen. Het doorstaan van een ziekte en een behandeling blijft niet zonder gevolgen en die gevolgen moeten verwerkt worden, wat niet makkelijk is. Maar hoe beter de patiënt geïnformeerd wordt, hoe minder moeilijkheden er zijn. Het is ook belangrijk dat de patiënt tijdig op de hoogte gesteld wordt van eventuele veranderingen hij weet wat hem te wachten staat.
De follow-up
Ook na afloop van de behandeling is een regelmatige controle noodzakelijk. Zo kan men een eventuele terugval opsporen of de neveneffecten van de behandeling verzorgen. Deze controle bestaat in veel gevallen uit een regelmatig klinisch onderzoek en meting van de
PSA.