Depressie: definitie, werking en behandeling
Men spreekt van een depressie als de stemming abnormaal verlaagd is. Bij een depressie zien we dat er geen verbetering van de stemming optreed en naarmate de tijd vordert steeds verder daalt. De mate van daling is een maat van de ernst van de depressie. Er moet minimaal 2 weken een stemmingsdaling waarneembaar zijn om van een depressie te spreken.
Depressie en de hersenen
De frontale hersenen en het libische systeem is van belang bij een depressie. Veranderingen in de celebrale cortex kunnen zorgen voor negatieve gevoelens en gedachten. Ook de hypofyse en hypothalamus spelen mogelijk een rol bij depressie omdat ze zorgen voor hormoonafgifte. Verhoogde concentratie van bepaalde hormonen zal zorgen voor een depressief gevoel. Hieronder is weergegeven hoe deze hormooncascade in werking treed:
- Het lichaam krijgt te maken met stress.
- Activatie van hypothalamus-hypofyse-adrenal-axis
- Zorgt voor productie CRF (corticotropine releasing factor)
- CRP stimuleert de hypofyse om adrenocorticotroop hormoon af te geven
- Adrenocorticotroop hormoon (ACTH) stimuleert de afgifte van cortisol
- Toename van de concentratie cortisol
- Cortisol zorgt voor afname van de stemming. In 50% van de gevallen zijn verhoogde cortisol-gehaltes gevonden.
De hersenstam en locus coeruleus zijn betrokken bij transmissie van signalen naar andere delen van de hersenen en kunnen dus ook een rol spelen bij depressie.
Neurotransmitters en depressie
In een normale situatie verdwijnt een neurotransmitter na signaaloverdracht erg snel uit de synaps. Bij dit proces wordt de neurotransmitter teruggenomen door de zenuw waardoor deze werd afgegeven. De functie hiervan is dat de hoeveelheid neurotransmitter in de synaps constant blijft.
Bij depressie is er in sommige hersendelen een tekort aan neurotransmitters (serotonine ,noradrenaline). Men is onzeker of deze tekorten erfelijk zijn, en dus al bestaan bij geboorte, of dat ze later pas ontstaan. Bij oude antidepressiva wordt de heropname van deze neurotransmitters geremt, hierdoor wordt het tekort geremd en de situatie hersteld.
Oorzaken depressie
Er is een theorie voor het ontstaan van een depressie:
Mono-amine theorie:
De monoamine-theorie gaat uit van een defect van de mono-amine-afhankelijke neurotransmissie. Deze theorie is ontstaan doordat behandeling met het geneesmiddel Reserpine (niet meer verkrijgbaar) depressie kon induceren. Reserpine zorgde voor tekort aan de monoamine-neurotransmitters zoals serotonine en noradrenaline. Hierdoor zou er een afname in de neurotransmissie van serotonerge en noradrenerge neuronen ontstaan.
Deze theorie wordt verder ondersteunt door de werking van antidepressiva:
- Tricyclische en tetracyslische antidepressiva zorgen voor inhibitie van heropname van monoamines uit de synsapsspleet na transmissie. Ze hebben effect op zowel serotonine als noradrenaline.
- Monoamine oxidase inhibitoren (MAOIs) zorgen voor inhibitie van monoamine oxidase, een enzym dat verantwoordelijk is voor de afbraak van serotonine en noradrenaline. Hierdoor nemen de concentratie van deze stoffen toe. (Verlaagde gehaltes van deze stoffen leiden tot depressie.)