Immuniteit of afweer
De immuniteit wordt ook wel de afweer van het lichaam genoemd. Tijdens een transplantatie van een orgaan, probeert het lichaam het vreemde weefsel ook af te stoten. Een gebrek aan immuniteit wordt immuundefeficiëntie genoemd. In ernstige gevallen moet de patiënt geïsoleerd worden van de buitenwereld.
Immuniteit
De immuniteit wordt ook wel de afweer van het lichaam genoemd. Immuniteit is de eigenschap van het lichaam om lichaamsvreemde stoffen onschadelijk te maken. Dit gaat om stoffen die het lichaam zijn binnengedrongen en niet in het lichaam thuis horen. Lichaamsvreemde stoffen worden ook wel antigenen genoemd. Een antigeen kan bestaan uit een bacterie, een virus, een parasiet, een chemische stof of getransplanteerd weefsel.
Wanneer een antigeen het lichaam binnendringt, of zoals bij een transplantatie een vreemd weefsel in aanraking komt met het lichaam, herkent het lichaam dit als een indringer. De witte bloedlichaampjes komen nu in actie. Ze maken antilichamen die gericht zij tegen het antigen. Het antilichaam hecht zich aan bijvoorbeeld de bacterie en probeert deze defect te maken. Andere witte bloedlichaampjes vallen de bacterie rechtstreeks aan en proberen deze te verteren. De witte bloedlichaampjes gaan dood tijdens het verteren en vormen zo samen met de bacterie de bekende etter.
Immunosuppressie
Tijdens een transplantatie van een orgaan, probeert het lichaam het vreemde weefsel ook af te stoten. Dit is een logische reactie van het lichaam omdat alles wat niet in het lichaam thuis hoort, afgestoten moet worden Alleen bij een transplantatie hadden we graag gehad dat het nieuwe weefsel wel blijft zitten. Daarom moet de immuniteit onderdrukt worden. Hiervoor worden medicijnen gegeven die tot de corticosteroïden behoren. Nadeel hiervan is dat de immuniteit in zijn geheel omlaag gaat, dus ook de afweer tegen ziekten en infecties. Daarom moeten deze patiënten ook met zorg worden behandeld.
Immunoglobuline
Het immunoglobuline is een eiwit in het bloed en in andere biologische vloeistoffen, dat een rol speelt bij de afweer van het lichaam. Een tekort aan immunoglobuline heeft als gevolg een immuundefeficiëntie.
Immuundefeficiëntie
Een gebrek aan immuniteit wordt immuundefeficiëntie genoemd. De persoon is dan zeer vatbaar voor allerlei infecties, die normaal bij een gezond persoon geen schade kan aanrichten. Immuundefeficiëntie ziet men vaak bij mensen met AIDS en leukemie. Ook bij gebruik van medicijnen die de afweer onderdrukken, zoals bij kanker patiënten, komt dit voor. Verder zijn ziekten ook een oorzaak, zoals diabetes, syndroom van down en falen van de nier of een ernstige verbranding. Ook ondervoeding kan dit veroorzaken. Infectieziekten zoals waterpokken en rode hond zijn ook veroorzaker.
In ernstige gevallen moet de patiënt geïsoleerd worden van de buitenwereld en in een steriele omgeving worden ondergebracht. Op deze manier komt het lichaam niet in aanraking met bacteriën en virussen. Dit is erg belangrijk omdat deze patiënten kunnen sterven aan een virus of bacterie, die bij een gezond persoon helemaal geen schade zal aanrichten. Bij isolatie mag er amper bezoek komen, en bezoek dat toch komt moet zich grondig wassen en desinfecteren en mondkapjes en speciale kleding dragen.
Immunologie
Dit beschrijft de wetenschap van het gespecialiseerd vermogen van verschillende organismen, die een reactie geven op het binnendringen van lichaamsvreemde stoffen. Eerder had de immunologie alleen betrekking op de fysiologische afweer van het lichaam tegen infectieziekten. Echter, later werd ontdekt dat er meerdere ziekten zijn waarin een immunologische reactie de basis is. Dit noemt men dan auto-immuunziekten.