Genezen van AIDS
AIDS is al jaren één van de bekendste en dodelijke ziektes. Het eist vele levens in derdewereldlanden, maar ook in de ontwikkelde Westerse wereld raken nog altijd veel mensen besmet met HIV. Jarenlang hebben wetenschappers gezocht naar een medicijn tegen deze ziekte. En in december 2010 kwam een belangrijke doorbraak: een AIDS-patiënt was genezen.
Wat is HIV/AIDS
HIV staat voor Human Immunodeficiency Virus (menselijk immuumdeficiëntievirus). Het is een zogenaamd retrovirus, een virus wat erfelijk materiaal opslaat en op die manier genetische informatie kan aantasten. HIV valt een bepaald soort witte bloedcellen aan en vernietigt daarmee de coördinatie van het immuunsysteem, waardoor je lichaam zich niet meer goed kan verdedigen tegen ziektes. Als het aantal van deze witte bloedcellen onder de 200 per microliter bloed daalt, spreekt men van AIDS. Een patiënt wordt sneller ziek en krijgt last van (zeldzame) infecties of zelfs kankersoorten. Uiteindelijk kan de patiënt daaraan overlijden.
Waarom is er nog geen medicijn?
Bij een virus is het erfelijk materiaal omhuld door eiwitten. Bij veel virussen zien die eiwitten er altijd hetzelfde uit, en is het mogelijk om een vaccin te ontwikkelen met antistoffen tegen die eiwitten. Bij het AIDS-virus muteren (veranderen) die eiwitten echter constant, waardoor het niet mogelijk is een vaccin te ontwikkelen wat voor iedereen zou werken.
Eerder onderzoek
Onderzoekers dachten dat de oplossing lag in een behandeling tegen retrovirussen gecombineerd met medicijnen die HIV zichtbaar moesten maken in het lichaam. Het immuunsysteem zou versterken zodat het lichaam zich beter kon verdedigen, en doordat het HIV-virus overal zichtbaar was kon het doelgericht aangevallen worden door het lichaam. Dit leek te werken: patiënten die deze behandeling ondergingen bleken inderdaad AIDS-vrij. Helaas kwam het virus terug zodra de behandeling werd gestopt. De behandeling eindeloos voortzetten was geen optie, omdat het HIV-virus steeds een paar van de nieuwe witte bloedcellen wist te infecteren waardoor het virus in het lichaam bleef.
Een ander medicijn werd geprobeerd, eentje die alleen de geïnfecteerde cellen aanviel. In combinatie met de behandeling tegen retrovirussen leek dit een enorme doorbraak, omdat de hoeveelheid geïnfecteerde cellen drastisch afnam. Helaas had dit medicijn geen blijvende effecten op de lange termijn, en alle hoop werd de grond ingeboord.
2010: Een doorbraak?
In 1995 kreeg Timothy Ray Brown te horen dat hij seropositief was. In 2005 werd hij ook gediagnosticeerd met leukemie, en onderdeel van zijn behandeling was een beenmergtransplantatie. Hiervoor waren donorcellen gebruikt, afkomstig van een donor met een zeldzame afwijking. Hij een genetisch defect, genaamd Delta 32, wat een resistentie tegen HIV veroorzaakt. Bloedonderzoek na de transplantatie toonde aan dat er geen geïnfecteerde cellen meer te vinden waren. Brown stopte met zijn aidsmedicatie en kreeg geen klachten.
Maar artsen waren sceptisch: zou het effect aanhouden? Maandenlang werd hij nauwlettend gevolg door zijn Duitse artsen. En twee jaar later, eind 2010, is hij nog altijd HIV-vrij. Het lijkt echt waar te zijn: Timothy Brown was genezen.
Hoop voor AIDS-patiënten in de toekomst
Een beenmergtransplantatie is een zeer zware en risicovolle ingreep en daarmee niet mogelijk voor alle AIDS-patiënten. De gevolgen kunnen dodelijk zijn. Desalniettemin is dit een enorme doorbraak. Wetenschappers blijven onderzoek doen om hetzelfde effect op een andere manier te bereiken. Mogelijk kan dit met genentherapie, of wordt er een manier ontwikkeld om dit defecte gen bewust te creëren bij patiënten. Het zal jaren duren voordat er een effectieve behandeling komt, zoveel is zeker. Maar de eerste genezing van AIDS is een feit.