De bevruchting en de kansen
Hoe verloopt de bevruchting tussen eicel en zaadcel eigenlijk? Maar nog belangrijker: wat zijn de factoren om te bepalen of en wanneer een bevruchting tot stand komt. Man, vrouw, leeftijd, gezondheid, alles speelt een rol in de menselijke voortplanting.
Maakt iedereen evenveel kans om zwanger te worden? Hoe de bevruchting in zijn werking gaat, en hoe jouw kansen liggen:
Eicellen
Met de leeftijd van de vrouw, neemt het aantal eicellen steeds meer af. Dit heeft niet allen als gevolg dat de vruchtbaarheid afneemt, ook de kwaliteit van de eicellen verminderd met de jaren. Het aantal eicellen bij de vrouw is ongeveer:
- Foetus in de 20e week: 7 miljoen eicellen
- Pasgeboren baby: 1 miljoen eicellen.
- 15 jaar: 400.000 eicellen.
- 37 jaar: 35.000 eicellen.
Het is duidelijk te zien hoe het aantal eicellen met de jaren afneemt en van invloed is op de vruchtbaarheid van de vrouw. Ook de kwaliteit neemt met de leeftijd af: een vrouw van 20 jaar draagt slechts 20 procent slechte eicellen, een vrouw van 40 draagt 80 procent slechte eicellen. Dit heeft ermee te maken dat afwijkingen bij de foetus vaker voorkomen bij oudere vrouwen. De kans op het krijgen van een kind met het syndroom van down neemt daarom met de leeftijd van de vrouw toe. Dit komt omdat er veel meer slechtere kwaliteit eicellen bij een oudere vrouw zijn dan bij jonge vrouwen. Men zou het volgende schema in acht kunnen nemen:
- Een vrouw van 20 heeft een kans van 1 op 1070
- Een vrouw van 26 heeft een kans van 1 op 600
- Een vrouw van 30 heeft een kans van 1 op 637
- Een vrouw van 34 heeft een kans van 1 op 331
- Een vrouw van 40 heeft een kans van 1 op 78
- Een vrouw van 44 heeft een kans van 1 op 26
- Een vrouw van 50 heeft een kans van 1 op 4
Er is nu duidelijk te zien dat met het ouder worden van de leeftijd kind zonder downsyndroom nog altijd 75 procent.
Iedere maand springt er een eicel tot rijping. Men zou kunnen zeggen dat de meest gezonde eicellen als eerste springen. Wat uiteindelijk overblijft, zijn de slechtere eicellen. Hou ouder de vrouw word, hoe minder gezonde eicellen er over blijven waardoor de slechtere eicellen aan de beurt zijn voor rijping. Een vrouw van ongeveer 53 jaar heeft een zulke kleine hoeveelheid eicellen over, dat de kans op bevruchting nog maar minimaal is.
Zaadcellen
De man maakt voortdurend nieuwe zaadcellen aan, beginnend vanaf de puberteit. De productie van een nieuwe zaadcel neemt ongeveer 7 weken in beslag. Tijdens deze periode zijn de zaadcellen gevoeliger voor afwijkingen.
De hoeveelheid zaadcellen per zaadlozing bedraagt ongeveer 66 miljoen per milliliter sperma. Bij minder dan 20 miljoen per milliliter zaadcellen spreekt met van te weinig zaadcellen. Dit kan als gevolg hebben dat het wat langer duurt voordat de vrouw zwanger is. Problematisch wordt het pas als ook de kwaliteit van de zaadcellen verminderd is. Minder beweeglijke zaadcellen en misvormde zaadcellen zullen een eicel nooit kunnen bereiken. Gemiddeld is 70 procent van de zaadcellen misvormd, bij een hoger percentage is de man minder vruchtbaar.
De cijfertjes
- De kans dat een stel binnen 3 maanden zwanger word, is ongeveer 50 procent.
- 70 procent van de stelletjes is binnen zes maanden zwanger geworden.
- Na 1 jaar is ruim 85 procent van de stellen in blijde verwachting.
De meest vruchtbare leeftijd om zwanger te worden , is tussen de 22 en 26 jaar. Voor de man doet de leeftijd er minder toe: boven de 40 neemt de vruchtbaarheid en zaadkwaliteit van de man wel enigszins af.
Bevruchting
Zodra de zaadcellen zich in het lichaam van de vrouw bevinden, zoeken ze de weg naar de eicel. De eicel bevindt zich in 1 van de 2 eierstokken of eileiders en moet nog loskomen uit zijn follikel of is al op weg naar de baarmoeder. De helft van de gezonde zaadcellen die in staat zijn de lange reis te maken, zwemt de verkeerde eileider in. Na vele sneuvelingen onderweg, bereikt een heel klein percentage uiteindelijk de eicel. Slechts 1 zaadcel dringt met zijn kop door de wand van de eicel heen. Zodra de kop binnen is, sluit de wand van de eicel zich af voor andere zaadcellen. De eicel en zaadcel wisselen genetisch materiaal uit: de bevruchting heeft plaatsgevonden.