Syndroom van Asperger

Het syndroom van Asperger, dat onder de term pervasieve ontwikkelingsstoornissen thuishoort, is één van de nieuwe diagnostische classificaties die opgenomen is in de DSM-IV (APA, 1994). Asperger geciteerd in Attwood (2009) was een Australische pediater die als eerste dit ziektebeeld beschreef. Jongeren met AS hebben volgens hem een achterstand in de sociale ontwikkeling en het sociaal inzicht. Verder hebben ze nog opvallende beperkingen in het uiten van en omgaan met emoties. Het ziektebeeld is een hele tijd onopgemerkt gebleven, pas sinds vijftien jaar is deze stoornis toenemend in belangstelling (Frith 1991 geciteerd in Attwood, 2009).

Wat is het syndroom van Asperger?

Gillberg (2003) beschrijft personen met het syndroom van Asperger als volgt: “Personen die geen verstandelijk gehandicapte indruk maken en bij wie de hoge ontwikkeling van bepaalde deelvaardigheden soms meer in het oog springt dan het deficit in communicatie, sociaal gedrag en verbeelding.” Uit de literatuur blijkt dat onderzoekers een verschil hebben geconstateerd tussen een ‘normaal’ brein en een ‘autistisch brein’. Het is dus duidelijk dat de stoornis een neurobiologische grondslag heeft (Steffenberg, 1991), maar desondanks zijn de verschillende typen van autisme neurobiologisch nog niet te onderscheiden (Jessurun & Verhagen- Redtenbacher, 1996 geciteerd in Attwood, 2009). Gillberg en Gillberg (1989) omschreven volgende criteria omtrent AS:
  • Sociaal gehandicapt (extreem egocentrisch)
  • Een beperkt interesseveld
  • Repetitieve routines
  • Eigenaardigheden in spraak en taal
  • Problemen met de non-verbale communicatie
  • Motorische onhandigheid

Moeilijkheden met sociale vaardigheden

“De aard van deze jongeren komt het duidelijkst naar voren in hun gedrag ten opzichte van anderen. Het is zelfs zo dat hun gedrag binnen de sociale groep het duidelijkste teken is van hun stoornis” (Asperger, 1944 geciteerd in Attwood, 2009). Wat Asperger (1944) ook opmerkte, is dat deze jongeren moeite zouden hebben met het maken van vrienden en dat ze regelmatig werden geconfronteerd met plagerijen van andere jongeren. Peeters en Quak (2007) geven aan dat jongeren met het syndroom van Asperger wel vaak bevriend willen zijn met anderen, maar dat ze niet begrijpen hoe ze vrienden moeten maken of wat vriendschap inhoudt. Ze hebben vooral problemen met het begrijpen van non-verbale signalen en vinden niet het juiste niveau van intimiteit. Deze jongeren kunnen vaak niet goed inschatten wie men kan beschouwen als echte vrienden (Boyd, 2005). Jongeren met het syndroom van Asperger ervaren pauzes en lunchperiodes als bijzonder stresserend omwille van het lage niveau van structuur en het informele kader. Ook vinden ze de interacties in sociale situaties vaak ingewikkeld. Eén van de mogelijke reacties hierop is dat de jongere zich gaat afzonderen (Peeters & Quak, 2007). Een ander opvallend aspect van deze ontwikkelingsstoornis is een gebrek aan sociaal inzicht, een beperkt vermogen tot het voeren van een wederzijds gesprek en een diepgaande belangstelling voor een bepaald onderwerp (Attwood, 2009).

Moeilijkheden bij het begrijpen en uiten van emoties

Attwood (2009) vermeldt dat de klinische praktijk en autobiografieën bevestigen dat er bij mensen met het syndroom van Asperger altijd sprake is van verwarring en een ontwikkelingsachterstand met betrekking tot gevoelens. In de International Classification of Diseases wordt gesproken van een “onvermogen om relaties op te bouwen met leeftijdsgenoten, waarin sprake is van wederzijds gedeelde interesses, activiteiten en emoties.” Wat betreft het gebrek aan sociaal-emotionele wederkerigheid wordt er gesproken van een “gebrekkige of afwijkende reactie op emoties van anderen; of gebrek aan aanpassing van gedrag aan de sociale context of een geringe integratie van sociale, emotionele en communicatieve gedragingen” (ICD-10).
Het besluit uit een experiment van Baron-Cohen, Wheelwright en Jolliffe (1997, Departments of Experimental Psychology and Psychiatriy, Univesity of Cambridge, UK) kan zijn dat volwassenen met autisme of het syndroom van Asperger in staat zijn tot het herkennen van de basale mentale toestanden in het gehele gezicht, dat ze een beperking vertonen in het herkennen van complexere mentale toestanden en dat ze een grote beperking ondervinden in het herkennen van mentale toestanden aan de ogen alleen.

Speciale interesses

Tony Attwood (2009) bemerkt dat mensen met het syndroom van Asperger problemen hebben met de interpersoonlijke aspecten van het leven, maar dat ze meestal wel een grote deskundigheid hebben op een bepaald gebied. Ze hebben een speciale interesse en gaan hier erg in op. Ze zijn hier mateloos in geïnteresseerd en spenderen hier veel tijd aan.

Cognitieve vaardigheden bij jongeren met AS

Baron-Cohen (2009) geeft een duidelijke weergave van de taalontwikkeling en het intelligentievermogen van jongeren met een Autismespectrumstoornis (ASS). Hij haalt aan dat deze twee aspecten bij jongeren met AS normaal tot hoog gescoord worden. Er is onderling een zeer groot verschil wat betreft cognitieve vaardigheden bij jongeren met AS. Zo zijn er jongeren die bij het begin van de basisschool een voorsprong hebben wat betreft schoolse vaardigheden. Ze hebben dan vaak zichzelf vaardigheden zoals lezen, schrijven en rekenen aangeleerd door te kijken naar leerzame televisieprogramma’s. Toch zijn er jongeren die net op deze vaardigheden een grote achterstand vertonen. Uit onderzoek van de cognitieve vaardigheden van deze jongeren blijkt dat er soms specifieke leerproblemen naar boven komen (Attwood, 2009). Jongeren met AS hebben meestal een aparte leerstijl: ze hebben een natuurlijk inzicht in de logische en fysieke wereld, veel oog voor detail en ze onthouden en ordenen feiten op systematische wijze (Baron Cohen, 2003 geciteerd in Attwood, 2009). De UDL-principes houden rekening met deze aparte leerstijl en vormen een houvast om, ondanks deze aparte leerstijl, toch te participeren in het regulier secundair onderwijs. Uit zijn klinische ervaringen heeft Tony Attwood (2005) kunnen besluiten dat jongeren en volwassenen met het syndroom van Asperger een andere manier van denken hebben. De persoon met AS heeft meestal een sterk verlangen om kennis, waarheid en perfectie te zoeken. Attwood (2005) geeft ook een andere perceptie van situaties en zintuiglijke ervaringen weer. De hoofdzaak bij mensen met Asperger is het oplossen van het probleem en dit meestal ten gevolge van de sociale of emotionele behoeften van een persoon. Ook kunnen ze fouten ontdekken die niet zichtbaar zijn voor anderen. Ze geven veel aandacht aan details en kunnen minder goed het geheel begrijpen. Wat ook opmerkelijk is, is dat deze personen gekend zijn voor hun directheid in hun spreken. Ze zeggen wat ze denken, ze zijn eerlijk en hebben een sterk rechtvaardigheidsgevoel.

Gebrekkige beweging en coördinatie

Mensen met Asperger hebben vaak een andere manier van bewegen. Zo ondervinden ze bij het lopen of rennen soms een gebrekkige coördinatie (Attwood, 2009). Gillberg (1989) en Hallett (1993) (geciteerd in Attwood, 2009) stelden vast dat de bewegingen van armen en benen, vooral bij het rennen, niet synchroon lopen. Asperger (1944) verwoordde het anders. Hij beschreef de motoriek van jongeren met AS als ‘houterig’, waarmee hij bedoelde dat de motoriek niet vloeiend of probleemloos verliep. Coördinatieproblemen werden door hem ook vaak opgemerkt en aangehaald.

Sensorische problemen

Jongeren met AS zijn extreem gevoelig voor bepaalde geluiden, geuren, tastprikkels of aanrakingen. Het inlevingsvermogen van deze jongeren is onderontwikkeld ten opzichte van hun intellectuele vermogens (Attwood, 2009).
Bovenstaande ondervindingen worden gestaafd door een praktijk- en literatuuronderzoek waaruit gebleken is dat er inderdaad sprake is van een ongebruikelijk patroon van zintuigelijke waarnemingen en reacties (Dunn, Smith Myles, & Orr, 2002; Harrison & Hare, 2004; Hippler & Klicpera, 2004; Jones, Quigney, & Huws, 2003; O’Neill & Jones, 1997; Rogers & Ozoneff, 2005 geciteerd in Attwood, 2009).

Moeilijkheden met zelfredzaamheid

Asperger (1944) beschreef dat jongeren met AS vaak minder zelfredzaam waren en ook meer hulp nodig hadden op organisatorisch vlak.

Communicatie en AS

Verhagen-Redtenbacher en Jessurun (1995) beschrijven bij jongeren met AS een onvermogen om communicatief met taal om te gaan. De communicatie zal dus niet op hetzelfde niveau verlopen dan bij andere jongeren.
© 2014 - 2024 Maikske, het auteursrecht van dit artikel ligt bij de infoteur. Zonder toestemming is vermenigvuldiging verboden. Deze informatie is van informatieve aard en geen vervanging voor professioneel medisch advies. Per 2021 gaat InfoNu verder als archief, artikelen worden nog maar beperkt geactualiseerd.
Gerelateerde artikelen
Wat is het syndroom van Asperger?Wat is het syndroom van Asperger?Het syndroom van Asperger is een geboren aandoening die ertoe leidt dat mensen die eraan lijden verschillende problemen…
Het syndroom van Asperger bij kinderenHet syndroom van Asperger bij kinderenLees hier alles over het syndroom van Asperger bij kinderen, de gevolgen voor hun motoriek en hoe je het syndroom kunt h…
Syndroom van Asperger, autismespectrumstoornis, ASSSyndroom van Asperger, autismespectrumstoornis, ASSHet syndroom van Asperger is een stoornis in de hersenen. Het is een autismespectrumstoornis, evenals autisme en PDDNOS.…
Aandoening: Het syndroom van AspergerAandoening: Het syndroom van AspergerMensen met het syndroom van Asperger hebben een autistische aandoening. Deze aandoening begint vaak al vanaf de geboorte…

Problemen en roekeloos gedrag in de puberteitProblemen en roekeloos gedrag in de puberteitVeel pubers leven ongezond en lopen het risico op overgewicht. Roekeloos gedrag hoort tot op zekere hoogte bij de pubert…
Nek gebroken, en nu?Een zwaar auto-ongeluk of een ongelukkige val van de trap kunnen resulteren in een gebroken nek. Het is van belang dat e…
Bronnen en referenties
  • Attwood, T. (2009). Hulpgids Aspergersyndroom. Amsterdam: Nieuwezijds.
  • Baron-Cohen, S. (2009). Autisme en Aspergersyndroom: de stand van zaken. Amsterdam: Nieuwezijds.
  • Boyd, B. (2005). Oudergids Aspergersyndroom. Amsterdam: Nieuwezijds.
  • Gillberg, C., & Peeters, T. (2003). Autisme medisch en educatief. Amsterdam: Houtekiet.
  • Gillberg, C., & Gillberg,C. (1989). Asperger syndrome - some epidemiological considerations: a research note. Journal of child psychology and psychiatry, 30, 631-638.
  • Jessurun, J.C., & Verhagen-Redtenbacher. (1996). Het Asperger-syndroom in de DSM-IV. Tijdschrift voor Psychiatrie, 38, 601-608.
  • De Bono, E. (1994). Het parallelle denken. Geraadpleegd op 06/05/2012, via http://www.hetwijzeweb.blogspot.com
  • Peeters, T., & Quak, G. (2003). Het Aspergersyndroom: autisme in het regulier en speciaal onderwijs: praktische gids voor leraren en begeleiders: Antwerpen/Appeldoorn: Garant.
  • Willey, H.L. (2003). Doen alsof je normaal bent: leven met het Asperger-syndroom. Amsterdam: Nieuwezijds.
Maikske (18 artikelen)
Gepubliceerd: 12-11-2014
Rubriek: Mens en Gezondheid
Subrubriek: Aandoeningen
Bronnen en referenties: 9
Per 2021 gaat InfoNu verder als archief. Het grote aanbod van artikelen blijft beschikbaar maar er worden geen nieuwe artikelen meer gepubliceerd en nog maar beperkt geactualiseerd, daardoor kunnen artikelen op bepaalde punten verouderd zijn. Reacties plaatsen bij artikelen is niet meer mogelijk.
Medische informatie…
Deze informatie is van informatieve aard en geen vervanging voor professioneel medisch advies. Raadpleeg bij medische problemen en/of vragen altijd een arts.