Timmers-Huigens theorie
De theorie van Dr. D. Timmers-Huigens wordt ook wel de ervaringsordening genoemd. Verstandelijk gehandicapten kunnen worden ingedeeld in verschillende ordeningswijzen. Dit artikel behandelt deze theorie en denkwijze.
Theorie
De theorie van Timmers-Huigens is wel afgeleid van ervaringen met verstandelijk gehandicapten, maar niet specifiek voor deze mensen. Timmers-Huigens onderscheidt de volgende ordeningswijzen:
- Lichaamsgebonden: zichzelf en de wereld ervaren en ordenen
- Associatief: zichzelf en de wereld ervaren en ordenen
- Structurerend: zichzelf en de wereld ervaren en ordenen
- Vormgevend: zichzelf en de wereld ervaren en ordenen.
Lichaamsgebonden ordening
Lichaamsgebonden ordening biedt veiligheid en letterlijk houvast. Door dingen aan te raken en in je mond te stoppen leer je de wereld kennen. Aanvankelijk blijft die wereld strikt beperkt tot het hier en nu. Later worden opeenvolgende ervaringen herkend als vertrouwd. Zo ontstaat voor een baby de mogelijkheid om tot hechting te komen. De verstandelijke ontwikkeling, zoals Piaget die schetst in zijn sensomotorische fase, lijkt hier het uitgangspunt. Maar buiten het verstandelijke speelt ook het emotionele mee: als iemand zich ongemakkelijk voelt, heeft hij de neiging terug te vallen op lichamelijke ordening: het eigen lichaam vastpakken, met de vingers friemelen, zenuwachtige bewegingen maken. Mensen die dit systematisch doen, hebben een tekort aan basale veiligheid.
Associatieve ordening
De
associatieve ordening heeft te maken met het herkennen van patronen. Aankleden, tandenpoetsen en eten vinden plaats via handelingen die in een vaste volgorde verlopen. Mensen ontlenen hun veiligheid aan vaste patronen. Een aandachtspunt bij Timmers-Huigens is het feit dat zij associatief ordenen noemt wat door anderen als behoefte aan structuur wordt gekenschetst. Dit kan aanleiding geven tot misverstanden. Structurerend ordenen wil zeggen dat iemand binnen een vaststaande structuur kan gaan variëren. Bij associatief ordenen moet de volgorde bijvoorbeeld bij de maaltijd heel strikt zijn. Eerst een boterham met kaas, daarna een met vlees en dan een beschuit.
Structurerende ordening
Bij
structurerend ordenen daarentegen kan de volgorde binnen zo’n situatie verschillen. De maaltijd blijft wel aan allerlei vaststaande regels gebonden: bijvoorbeeld het tijdstip en regels, zoals niet weglopen tijdens het eten.
Vormgevende ordening
Bij de
vormgevende ordening, kan iemand zelf zijn omgeving bepalen. Hij kan bijvoorbeeld zelfstandig kleren gaan kopen in een winkel. Bij structurerend ordenen kan – hetzelfde voorbeeld doorvoerend – de persoon wel kiezen uit een aantal kledingstukken dat in een kast ligt, terwijl iemand die associatief ordent niet in staat is om te kiezen. Als iemand vormgevend kan ordenen, is het de vraag of hij wel verstandelijk gehandicapt is.
Daarbij blijft er een verschil bestaan tussen kunnen en aankunnen. Iemand die wel het verstandelijke niveau heeft om iets te kunnen, hoeft dat nog niet in verschillende situaties aan te kunnen. De manieren van ervaringsordening worden zichtbaar in natuurlijke situaties, zodat een beeld van het verstandelijke en van het sociaal-emotionele verkregen wordt. Een belangrijk punt hierbij is dat het sociaal-emotionele niveau de hoofdrol zou moeten spelen als het gaat om vragen als: welke eisen mogen aan iemand gesteld worden, wat mag van iemand verwacht worden, en welke manier van communiceren is het meest efficiënt?