Lapjesproef, plakproef
Een lapjesproef, pleisterproef of plakproef is een proef waarbij er getest of er sprake is van een allergie voor een of meerdere stoffen. Er worden verschillende stoffen met de huid in aanraking gebracht en afgeplakt met een pleister. De arts kan later bekijken bij welke stof een allergie optreedt. Een allergisch reactie bestaat uit roodheid, jeuk of eczeem.
Allergie
Een allergie betekent een extreme reactie van het lichaam op een onschuldige stof. Het immuunsysteem is in staat om schadelijke stoffen te herkennen en deze uit te schakelen of om aan te vallen. Soms reageert het immuunsysteem niet zoals we willen en reageert overdreven op onschuldige stoffen. Denk hierbij aan stoffen als pollen (hooikoorts), haren van huisdieren, huidschilfers, metalen, katoen, geneesmiddelen, voedingsmiddelen en nog veel meer stoffen. In principe kan er overal een allergie voor ontstaan, zelfs voor water en zonlicht (allergisch voor
water en zoneallergie). Bij een allergie ontstaan er verschillende reacties zoals (contact)eczeem, rode ogen, niezen, benauwdheid, zwelling van huid of slijmvliezen, roodheid en jeuk of pijn. Afhankelijk van het soort allergie treden een of meerdere van deze reacties op.
Allergietest op contacteczeem
Om te achterhalen of en waarvoor iemand allergisch is kan er een plakproef of lapjesproef worden uitgevoerd. Dit is een allergietest die wordt uitgevoerd door een huidarts (dermatoloog) of de huisarts. De plakproef wordt alleen gebruikt wanneer er sprake is of vermoeden van een type 4 allergie. Bij dit type allergie zijn de T-lymfocyten betrokken. Dit zijn afweercellen die het antigeen opspoort en vernietigd, maar tevens voor weefselschade zorgt. (Een antigeen is een stof waarop het immuunsysteem reageert). Er ontstaat een ontstekingsreactie die zich uit als roodheid van de huid, schilfering, jeuk, zwelling, blaarvorming, blaasjes of puistjes. Vaak komen de klachten pas twee tot drie dagen na contact met de allergene stof. Er wordt gesproken van contacteczeem: de allergische reactie ontstaat wanneer er aanraking is met een allergeen.
Plakproef: hoe wordt deze uitgevoerd?
De plakproef (epicutane allergietest) kan door de dermatoloog uitgevoerd worden. Tegenwoordig zijn er steeds meer huisartsen die deze taak ook op zich nemen. Standaard wordt er getest middels de Europese standaardreeks. Dit zijn de meest voorkomende stoffen waarvoor allergieën bestaan. De Europese standaardreeks is alleen samengesteld voor Europese landen. In andere landen zien we vaak contacteczeem bij andere stoffen ontstaan. Op de volgende stoffen wordt onder andere getest:
- chroom, nikkel, kobalt
- bepaalde vormen van antibiotica, benzocaïne, corticosteroïde
- rubber
- kleurstof uit haarverf en tatoeages
- boomhars, sleutelbloem, bepaalde bomen, taraxine uit planten, wolvet
- bepaalde conserveermiddelen
Er kan ook gebruik worden gemaakt van een andere reeks, deze is vaak gerelateerd aan het werk dat iemand doet. Zo is er onder andere de kleurstoffenreeks, de kappersreeks, de plastic-en lijmreeks, de tandartsenreeks en de reeks voor kinderen. In principe kan er overal op getest worden.
De verdachte allergene worden op kleine doekjes op de huid aangebracht en vastgeplakt middels een pleister. Er wordt gebruik gemaakt van verschillende stoffen. Soms worden er tot wel 40 tot 50 verschillende verdachte stoffen aangebracht. Deze worden op de rug aangebracht. Na 48 uur worden de pleisters verwijderd. De huid wordt beoordeeld en na 24 uur nog eens. Wanneer er sprake is van een allergie zal er een duidelijke verandering waar te nemen zijn op de plaats waar de allergeen zat. Deze verandering kan mild tot zwaar zijn. Een allergietest moet altijd onder toezicht van een arts worden uitgevoerd. Deze bepaald in hoeverre medisch toezicht nodig is. In sommige gevallen ka een acute allergische reactie levensbedreigend zijn.
De uitslag
De uitslag van de test geeft meestal een duidelijk beeld over het type allergie. Toch wordt er soms vals positief of negatief getest. Ook wordt er soms een allergie ontdekt waarvoor men nog geen klachten had. De arts kan hieruit op maken dat er een kans aanwezig is dat er in de toekomst een allergische reactie voor de stof ontstaat, maar deze kan ook uitblijven. Bij een allergische reactie op de allergietest kan er besloten worden te behandelen. Deze kan bestaan uit het vermijden van de allergeen, het toedienen van medicijnen, zalven of hormonen of het gebruik van hulpmiddelen.
Vaak wordt er nog een eliminatie-provocatietest gedaan. De patiënt onthoudt zich enige tijd van contact met het verdachte allergeen. Daarna wordt de patiënt weer opnieuw in contact gebracht met de allergeen. Wanneer er nu weer een allergische reactie optreedt dan is duidelijk dat de klachten door de allergene stof werd veroorzaakt.