Zelfbeschadiging en suïcide: wetenschap toont verband aan
Zelfdoding. Het is een onvoorspelbare tragedie. Soms kondigen mensen het aan of zijn er tekenen van hevig psychisch lijden, maar vaak ook niet. De wetenschap is dan ook steeds bezig te proberen, vat te krijgen op het voorspellen van de kans op zelfdoding. Een recente ontdekking van de Vrije Universiteit in Amsterdam wordt hier toegelicht. Namelijk, dat bij mensen die aan zelfbeschadiging doen, een hogere kans op een poging tot zelfdoding bestaat. Ontwikkelingspsychologen vertellen over de oorzaak van dit verband én over de noodzaak om bij zelfbeschadiging vroegtijdig in te grijpen.
Zelfdoding is een onvoorspelbare tragedie. We weten nog lang niet genoeg over de vraag, hoe je iemand die tot zelfdoding zou kunnen overgaan, herkent. Soms zeggen mensen tevoren iets in die richting, maar heel vaak ook niet. Logisch dus dat de wetenschap steeds ingespannen bezig is om verbanden te leggen: bij welk type mensen bestaat eventueel een grotere kans op zelfdoding? Een recente ontdekking is het verband tussen zelfbeschadiging - wat op zich iets anders is dan jezelf het leven te willen benemen - en de kans dat iemand een poging tot zelfdoding zal doen. Bij mensen die zichzelf verwonden of beschadigen, bijvoorbeeld door snijden, krassen in de huid of brandplekken toebrengen, is de kans op een poging tot zelfdoding groter.
Tweederde genetische invloeden
Het is misschien verbazend, maar het grootste deel van het verband tussen zelfbeschadiging en zelfdoding zit 'm in genetische invloeden. Het gaat dan om ongeveer tweederde deel. Dit wil zeggen dat dezelfde biologische mechanismes voorkomen bij deze twee soorten gedrag. Die conclusie is afkomstig van ontwikkelingspsychologen Dominique Maciejewski en Karin Verweij. Zij zijn verbonden aan de Vrije Universiteit Amsterdam, en lichtten hun visie toe in een publicatie in JAMA Psychiatry.
Zelfbeschadiging en suïcidaliteit bij depressie en borderline
UIt dit onderzoek van de Vrije Universiteit blijkt niet alleen dat zelfbeschadiging en suïcidaliteit relatief vaak samengaan en merendeels hun basis vinden in eenzelfde erfelijke aanleg. Er zijn meer verbanden. Zowel zelfbeschadiging als gedachten aan of pogingen tot zelfdoding komen veel voor bij mensen met depressie, en bij mensen die lijden aan een 'borderline' persoonlijkheidsstoornis.
10.678 Australische tweelingen
Het gaat bij dit onderzoek om grootschalig werk. Het onderzoek was namelijk gericht op liefst 10.678 volwassen Australische tweelingen. Er werd nagegaan welke invloed op zelfbeschadiging en gedachten aan zelfdoding er eventueel uitging van genetische en omgevingsfactoren. Het bleek dat mensen die aan zelfbeschadiging deden, ruim acht keer zo vaak suïcidale gedachten hadden als deelnemers aan het onderzoek die zichzelf niet beschadigden. De persoonlijke verschillen in zelfbeschadigend gedrag zowel als suïcidale gedachten, waren voor bijna de helft toe te schrijven aan genetische invloeden. De rest moest worden toegeschreven aan invloeden van buitenaf, zoals verlies of uitsluiting. Wat overigens opvallend was aan dit onderzoeksresultaat was dat gezinsinvloeden geen rol van betekenis hadden. Dit is in tegenspraak met de gangbare gedachte dat het gezin waarin iemand leeft of leefde, veel invloed heeft op het ontstaan van zelfbeschadigend gedrag en suïcidaliteit.
"Zelfbeschadiging is niet relatief onschuldig"
Hoogleraar ontwikkelingspsychologie Hans Koot neemt stelling tegen het idee dat zelfbeschadiging eigenlijk iets relatief onschuldigs is, een neiging die doorgaans vanzelf wel zal overgaan. Volgens Koot moeten we in het geval van zelfbeschadiging alert zijn op een verhoogde kans van suïcidaliteit. Koot pleit dan ook voor het vroegtijdig ingrijpen als mensen aan zelfbeschadiging doen. Dit ook, om de eventuele kans dat iemand tot zelfdoding overgaat te verkleinen.